Schonau, Casparus
Casparus Schonau, 17e-eeuws dichter, wonende 'tot Saenerdam in de Moolenbuurt'. Van zijn hand verschenen:
- een Rym-Chronyck, Waer in Vertoont Wordt Verscheyde Geschiedenissen, de Welcke Door Godts Machten Gins en Weer Gheschiedt Zijn, Amsterdam 1658,
- Deught en Waarheyts 't Saemen-spraeck, Sardam 1661 en
- Sardammerlof, Dat is een kort verhael van wegen de Neering en Handteering deses tijdts' Sardam 1663.
Het laatste dichtwerkje, een klein boekje van zes bladen, ga ik nader in, het is één van de vele unieke exemplaren in de bibliotheek. Juist zulke kleine geschriftjes, die ook wel pamfletten genoemd worden, zijn vaak uiterst zeldzaam. In vroeger tijden waren dit veelal wegwerpartikelen vergelijkbaar met onze kranten en reclamefolders.
De Sardammer lof en de overige dichtwerken van Schonau hebben, zoals gebruikelijk in die tijd, een diep morele lading. Het gedicht beschrijft de drukke bezigheden in Zaandam rond het midden van de zeventiende eeuw. Jubelend vermeldt Schonau de economische vooruitgang, de grote gebouwen, schepen, rederijen en natuurlijk de molens. Verschillende beroepen krijgen daarna de nodige aandacht. Soms zijn de vergelijkingen wat vreemd. Neem nu bijvoorbeeld de volgende strofen. Onse parkhuvsen slaelf aen 't water wel gereet: Ons vrouwen desgelifx kwek. smal, sommige kreet.
In het exemplaar van het gemeentearchief heeft een oplettende vrouwelijke(?) lezer, misschien wel volgens de oorspronkelijke bedoeling, het woord “vrouwen” gewijzigd in “werven”. Schonau vervolgt zijn gedicht met een waarschuwing. De oorsprong van al de zegenrijke weldaden van Zaandam is God, aan wie men daarom dankbaarheid verschuldigd is. Het grote gevaar van de overvloed is hoogmoed en pronkerij. Als tegengif brengt Schonau de inwoners de rampen in gedachten die als oordelen van God Zaandam in het verleden teisterden. Een ieder moet daarom de kwade wegen verlaten. Met een wens besluit Schonau zijn gedicht. Groey, bloey, en was Sardant, Godt u met seegen hou, Vruehtbaerlijek voort en voort. wenst Casparus Schonau.
Aan een gemiddeld pamflet valt natuurlijk veel minder te beschrijven dan aan een uitgebreid driedelig werk over de Nederlandse geschiedenis. Naast een weergave van de titel en gegevens over de uitgever, wordt ook de inhoud gepresenteerd. Veel aandacht schenk ik aan het voorwerk: voorwoorden, gedichten en andere teksten die voor de hoofdtekst gedrukt zijn. In dit geval gaat het om een aantal lofdichten op het werkje van Schonau door Zaanse dichters, dc bekende uitgever Willem Symonsz Boogaert uit Wormerveer en twee onbekenden, Job Pietersz Craling en Pieter Jacobsz de Gy uit Wormerveer. In dit pamflet komen geen afbeeldingen voor. Van afbeeldingen wordt een omschrijving of titel ingevoerd en de naam van de tekenaar, schilder of graveur. Voor het formaat en de opbouw van het boek zijn ingewikkelde formules voorhanden, waarmee ik u niet zal vermoeien.
Hetzelfde geldt de vingerafdruk, een methode om uitgaven van elkaar te onderscheiden. Afhankelijk van de complexiteit van het boek zijn deze formules moeilijker of makkelijker op te stellen. Vervolgens wordt nog iets over de band gezegd, in dit geval een omslag van vrolijk gemarmerd papier. Ook vroegere eigenaars van boeken zijn van belang, aanwijzingen hierover worden genoteerd. In het werkje van Schonau komt een ex libris van Jacob Honig Jansz Jr. en van de hierboven genoemde “Vereeniging” voor. Om het werk ook op onderwerp te kunnen vinden worden trefwoorden toegekend. Tenslotte worden verwijzingen naar bibliografieën en annotaties toegevoegd.
Al met al hoop ik duidelijk gemaakt te hebben dal het degelijk beschrijven van een oude druk behoorlijk arbeidsintensief is, wat vooral opgaat voor grotere werken. Wanneer de beschrijving van de collectie oude drukken afgerond is, wat vanwege de omvang van de bibliotheek niet binnen mijn stageperiode mogelijk is, kunnen zowel (amateur-)historici als overige geïnteresseerden makkelijk gegevens vinden over gebeurtenissen en personen in de Zaanstreek in vroeger tijden.
Schonau, wiens naam ook als Schonou en Schonouw werd geschreven, was boekbinder en mogelijk boekhandelaar in Westzaandam.
Bron: oa Anno 1961, april 2001 no. 57 waarin Mark Aalderink met name de verzameling oude drukken en handschriften en de mogelijkheid om de collectie toegankelijk te maken via het proces van digitalisering belicht.