steenhouwerij

Bedrijfstak waarin uit verschillende soorten natuursteen bijvoorbeeld graf- en gedenkstenen, dorpels, stoepen enz. worden vervaardigd. In de Zaanstreek was steeds een beperkt aantal steenhouwerijen in de vorm van kleine ambachtsbedrijven gevestigd. Het ambacht wordt hier genoemd omdat vooral in de 18e en 19e eeuw voortdurend Franse en Zuidbelgische steenhouwers zich in de Zaanstreek hebben gevestigd in verband met de vervaardiging van molenstenen en het onderhoud daarvan. Alle Zaanse molens. met uitzondering van de zaagmolens en de weinige volmolens. werkten met stenen; in de verfmolens kon het aantal ervan hoog zijn doordat voor elke kleur met een apart koppel stenen werd gewerkt. De honderden franstalige steenhouwers die zich in de loop der tijd met hun gezinnen hier vestigden lieten hun sporen na in de streektaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaans

Streektaal, het op zichzelf staande dialect dat in de Zaanstreek werd gesproken. Dit was zeker gedurende de 19e eeuw het geval, wellicht ook daarvoor en, in steeds verder afnemende mate, erna. In 1897 promoveerde Gerrit Jacob Boekenoogen tot doctor in de Nederlandse letteren op het onderwerp De Zaanse volkstaal. Bijdrage tot de kennis van de woordenschat in Noord-Holland.
. Hun nageslacht draagt namen als Gobielje (was Gobille), Goezinne (was Cousin), Poulain, Podevin enz.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/steenhouwerij.txt
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/07 12:08
  • (Externe bewerking)