Dit is een oude revisie van het document!
Tol
Betaling die men verschuldigd is voor het gebruik van zekere wegen, bruggen, tunnels, kanalen, vaarten en rivieren. In de Zaanstreek waren tolgelden tot in de laren '30 van de 20e eeuw een gemeentelijke bron van inkomsten. Op 'strategische plekken' in de streek waren tolhekken geplaatst. Tegen de tolheffing is in de jaren '20 en '30 veelvuldig actie gevoerd, het voortouw daartoe werd genomen door de Zaanse VVV.
Tol werd reeds in de Middeleeuwen op verschillende plaatsen in de Nederlanden geheven. Het was mogelijk om ontheffing voor de tollen te krijgen. Zo verleende de graaf van Holland en West-Friesland, Floris V, in 1276 de bewoners van Wormer vrijheid van tol. Zij konden hun goederen nadien vrijelijk vervoeren. Deze tolvrijheid werd door latere graven bevestigd. Ditzelfde gebeurde met de tolvrijheid die in 1353 aan de 'Ondersaeten van Westzaanden ende van Crommenie' werd gegeven. Nadat Guy van Chatillon dit privilege had vastgesteld voor zijn gebieden, werd het voorrecht in 1398 uitgebreid tot geheel Holland en Zeeland. Het recht bleef zeker tot in de 16e eeuw gehandhaafd. In de middeleeuwen werd tol met name op de rivieren geheven. De landwegen hadden nog onvoldoende kwaliteit om goederen over te vervoeren. In 1795 schaften de Fransen de laatste af.
Niet lang daarna werd in de Zaanstreek opnieuw een tolhek geplaatst. In 1805 spraken de dorpen aan de lage dijk (Westzaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer) af om deze dijk voor gezamenlijke rekening te gaan onderhouden. Ter financiering werd op 29 augustus 1805 een tolhek in de Molenbuurt (de huidige Westzijde) te Westzaandam geplaatst Volgens Oosterbaan werd ditzelfde besluit in 1863 nogmaals genomen. Bijde molen De Grauwe Beer aan de Westzijde werden tolbomen geplaatst, alsmede ter hoogte van de molen De Wildeman te Wormerveer Wormerveer kwam al snel op dit besluit terug Koog en Zaandijk wilden dat de tol in Wormerveer gehandhaafd bleef Gedeputeerde Staten van Noord-Holland besloten begin 1864 dat de tol te Wormerveer mocht verdwijnen In de 19e eeuw werd tol niet alleen geheven om het onderhoud van bestaande wegen mogelijk te maken, maar ook om nieuwe wegen aan te kunnen leggen Zo werd de weg tussen Groningen en Lemmer bekostigd door na iedere 5 a 6 kilometer een tolhek te plaatsen Zaandam besloot in 1827 dat de demping van de wegsloot langs de Schinkeldijk (de huidige Oostzijde) betaald moest worden uit de revenuen van twee op te richten tollen, op de Zuiddijk (ter hoogte van het Kattegat) en op het Kalf (ter hoogte van het Doodsluisje) In Assendeltt waren tussen 1849 en (vermoedelijk) 1855 twee tollen aanwezig De gemeente had in eerstgenoemd jaar de verbinding tussen de Dorpsstraat ter hoogte van de Zaanlandsche Communicatieweg en Buitenhuizen beter begaanbaar gemaakt en liet aan het begin en het einde van deze weg tollen plaatsen Het noordelijke tolhek werd al snel verplaatst en ten zuiden van de Communicatieweg opgesteld In deze periode werd ook bij de grens van Krommeniedijk met Uitgeest een tolhek geplaatst Het pand naast dit hek kreeg al snel de naam 'Tolhuis' (zie de illustratie op blz 423) en deed ook dienst als herberg Tolheffing kon lucratief zijn Om die reden besloten de bestuurders van het Fonds van Weldadigheid 'De *Hoop' m Zaandam de Hoopbrug aan te doen leggen (geopend 1882) Door de op de brug geheven tol zou het fonds kunnen worden vergroot, hetgeen ook gebeurde Ook de Zaanbrug tussen Wormerveer en Wormer werd als tolbrug geopend. Toen in 1926 het beweegbare deel van de brug geelektrificeerd werd, werden de tolgelden verdubbeld Tussen 1800 en 1850 werd tolheffing aan stringente landelijke regels gebonden Daardoor ontstonden uniforme tarieven Aan het begin van de jaren '30 van de 20e eeuw waren die voetgangers 2 cent Cs nachts 4), koe, os, stier, paard, motorfiets 5 cent, schaap, varken 1 cent. rijtuig met een paard 7,5 cent, hondekar, fiets 2 cent, kar, wagen, slede 10 cent, rijtuig met twee paarden, auto 15 cent Het verzet tegen de tollen nam in de 20e eeuw toe Desondanks stelde Zaandijk nog in 1925 een tol in bij de grens met Wormerveer Dit was toen de vijtde tol in de Zaanstreek, de andere vier waren tolhuis Krommeniedijk, Veerbrug Krommenie, Noorderbrug en Zaanbrug Niet alleen in de Zaanstreek, maar ook elders, ontstond steeds meer weerstand tegen tolheffing In Muiden werd in de zomer van 1928 het tolhek 'belegerd“ Het succes van deze actie leidde tot herhaling in andere plaatsen In de Zaanstreek begon 'de Toloorlog' op zondag 16 september 1928 Gelijktijdig meldden zich grote groepen automobielen en andere voertuigen bij de tollen Om verkeerschaos te voorkomen besloten de autoriteiten de tollen open te stellen De daaropvolgende weken werden soortgelijke acties gevoerd, terwijl op 20 mei 1929 een stoet van honderd auto's uit de Zaanstreek naar Den Haag vertrok om daar op het ministerie van Waterstaat 29 000 Zaanse handtekeningen tegen de tollen aan te bieden De grote stimulator van deze acties was de Zaanse VVV De acties hadden succes De tol op de Veer brug in Krommenie we