Uytgeest, Cornelis Cornelisz. van
Cornelis Cornelisz van Uytgeest, ook wel: Krelis Lootjes, uitvinder van het creck-werk of krukwerk, dat in houtzaagmolens of paltrokken en oliemolens werd toegepast. Van Uytgeest deed zijn vinding in 1592. G. Doorman schreef hierover in zijn verhandeling 'Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden in de 16e-18e eeuw' (Den Haag 1940): 'Zelfs wanneer Cornelis Cornelisz het principe van het zaagraam uit enige publicatie zou hebben gekend, komt hem nog de grote verdienste toe dat principe voor het eerst te hebben toegepast met een windmolen, die nog uitsluitend voor het korenmalen en water opvoeren was gebruikt, en een geschikte constructieve oplossing, krukwerk, te hebben gevonden.'
In de octrooi-aanvraag van 1597 bij de Staten van Holland voor zijn krukwerk, dat hij voor watermolens en oliemolens toepasbaar had gemaakt, schreef Cornelis Cornelisz onder meer dat zijn bijzondere krukwerk nooit elders in praktijk was gebracht 'dan alleen in de zaagmolens', maar dat hij een nieuwe kunst en manier had uitgevonden om olie te slaan met een windmolen, door het zaad met stenen te breken.'
De eerste houtzaagmolen stond toen al in Zaandam in 1596; zie: Het Juffertje. De eerste Zaanse oliemolen waarin het principe van Cornelis toegepast was, werd in 1601 aan 't Kalf gebouwd. Over de persoon Cornelis Cornelisz zijn maar weinig gegevens bekend. Jan Adriaensz Leeghwater noemde hem een boer, in transportregisters van 1595 en 1602 is sprake van Cornelis Cornelisse, houtzager op de Molendijck en in een octrooi-aanvrage in 1600 noemde hij zichzelf 'een schamel huisman met wijf en kinderen belast'. Bij de verlenging van zijn octrooi in 1607 blijkt dat hij reeds was overleden. Zijn weduwe was Trijn Pieters.