Volkstuinen
Van overheidswege (soms ook door bedrijven) beschikbaar gestelde, buiten of aan de rand van de bebouwing gelegen en in kleine kavels verdeelde grond, waarop door stadsbewoners groente, aardappelen, fruit en siergewassen worden geteeld.
De eerste volkstuinen ontstonden omstreeks 1900 vooral langs spoorbanen waar de wissel- en seinwachters hun soms lange wachttijden benutten met het werken in de tuintjes. Toen vervolgens de belangstelling voor de natuur en alles wat daarmee samenhangt toenam (onder meer gestimuleerd door het werk van E. Heimans, Jac. P. Thijsse en J. Jaspers) werd het tuinieren een liefhebberij van 'de kleine man'.
De schaarste aan aardappelen en groente in de Eerste Wereldoorlog wakkerde deze belangstelling verder aan, er werd toen - ook in de Zaanstreek - weidegrond 'gescheurd' om deze voor tuinbouw door particulieren geschikt te maken. Omstreeks 1917 ontstonden er plaatselijke verenigingen, die van de gemeenten grond ter beschikking kregen om deze in kleine percelen aan de leden te verhuren. Complexen met volkstuinen van deze aard kan men sindsdien overal in het land, vooral dicht bij grotere bevolkingsconcentraties, aantreffen.
In de Zaanstreek zijn ongeveer 20 tuincomplexen aanwezig. De aard van de volkstuinen is in de loop der jaren veranderd. Begon men aanvankelijk vooral met aardappelen- en groenteteelt, later kwam het accent meer te liggen op de inrichting met bloemplanten, sierheesters en (vrucht)bomen, terwijl op vrijwel alle tuincomplexen ook vele huisjes werden opgetrokken. Deze bieden nu aan een aantal stadsbewoners de mogelijkheid om de vrije tijd met het gezin in een zelfgeschapen parkachtige omgeving door te brengen. Dikwijls is op deze complexen ook een kantine gebouwd voor gezamenlijke gezellige bijeenkomsten, vergaderingen en lezingen.
De volkstuinverenigingen sloten zich plaatselijk of regionaal aaneen om daardoor goedkoper plantgoed en materialen te kunnen kopen. Zo ontstond tenslotte een landelijke organisatie, het Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland. Dit verbond geeft het blad De Amateurtuinier uit, waarin allerlei tips en gegevens over tuininrichting, plantenteelt en de bestrijding van ziekten van de verschillende gewassen worden verstrekt.
Zaanstad heeft in 1983 een notitie uitgebracht met een beschrijving van de 20 volkstuincomplexen in deze gemeente, onder vermelding van het aantal tuinen en de totale en gemiddelde oppervlakte per perceel. In totaal worden in deze notitie 991 uitgegeven percelen (aan particulieren verhuurde volkstuinen) genoemd, met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 37 hectare. De grootte van deze tuinen was zeer verschillend en varieerde van 122 vierkante meter tot 2684 vierkante meter, een gemiddelde van ongeveer 385 vierkante meter.
De complexen in Zaanstad (1990) zijn gelegen in Zaandam, Koog aan de Zaan en Zaandijk (elk 1), Wormerveer en Krommenie (elk 2) en Assendelft (10). In de genoemde notitie werden nog 15 mogelijkheden tot vestiging van een volkstuincomplex aangeduid.
Dr. W.J. Prud'homme van Reine