Zeepindustrie
Industrietak, in de Zaanstreek sinds de jaren tachtig van de 19e eeuw uitgeoefend.
Zeep of sapo werd in het begin van de jaartelling door de Romeinen in de Lage Landen geïntroduceerd. Het gebruik van zeep, voor het lichaam, kleding of andere zaken, werd echter pas in de 19e eeuw op grotere schaal toegepast. Desondanks moet men zich ook eerder in de Zaanstreek met het maken van zeep bezig hebben gehouden. Het in de streek door de Walvisvaart veel aanwezige traan was een grondstof voor de toenmalige vloeibare zeep.
Sinds de 17e eeuw was in elk dorp wel een zeepmaker gevestigd. Grote zeepziederijen waren er toen echter niet. De zeepindustrie kwam op toen werd overgestapt op synthetische bereiding van zeep.
Over de zeepindustrie schrijft de heer Jan Dekker te Wormerveer in 1919: Voorlopig is er in de zeepindustrie nog werk. De toekomst ziet er echter niet rooskleurig uit. Voorlopig zijn er hier te lande nog grondstoffen, om tot mei een beperkte hoeveelheid zeep in consumptie te brengen, maar na mei zal de voorraad opgeruimd zijn, tenzij intussen aanvoer van vetten voor technisch gebruik zal hebben plaats gevonden.
Jan Dekker uit Wormerveer was de eerste die de zaken groot aanpakte. In zeepziederij De Adelaar fabriceerde hij aanvankelijk zachte en later ook harde zeep. In 1958 werd de zeepfabricage bij Dekker stopgezet.
Op dat moment was Hilko bv in Zaandam al een belangrijke zeepfabriek. Dit in 1922 te Zaandijk opgerichte bedrijf bleef groeien, doch op 1 juli 2003 kwam de zeepzieder niet onder een faillissement uit wegens algehele malaise in de zeephandel. Verwant aan de zeepindustrie was het essence-bedrijf Polak & Schwarz in Zaandam. Dit in 1889 in Zaandam opgerichte bedrijf leverde geurstoffen. Het bedrijf vertrok eind jaren vijftig van de 20e eeuw naar Hilversum.
Zie ook: Economische geschiedenis geschiedenis 3.7.3.