Agglomeratie-overleg
Overleg (sedert 1969) tussen een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAmsterdam
Buurgemeente van de Zaanstreek, reeds vroeg van grote betekenis voor met name de economische ontwikkeling van de streek,
Voor meer informatie zie de volgende hoofdstukken van het onderdeel economie
* 1.2.5. stad_en_platteland_economische_tegenstellingen,
* 2.1. economische expansie,
* 2.4.2. industriele expansie waardoor?,
* 2.10.3. economisc verval waardoor,
* 3.2.3. instellingen van economisch_nut en
*. Naar aanleiding van het voorontwerp van de wet “Groot Amsterdam' nam een aantal gemeenten in de agglomeratie Amsterdam in het midden van de jaren '60 het initiatief tot het voeren van overleg, aanvankelijk uitsluitend over het voorontwerp van wet. De Zaanse gemeenten namen niet deel aan dit overleg, aangezien zij niet bij het wetsontwerp waren betrokken.
Het ontwerp werd nooit wet. Maar de gemeenten die het overleg waren aangegaan voelden de behoefte dat voort te zetten en de kring uit te breiden met het *Ontwikkelingsschap Zaanstreek. In 1969 ging dit overleg, dat later de naam Informeel Agglomeratie Overleg (IAO) kreeg, van start; deelnemers waren een aantal gemeenten in Waterland (later verenigd in het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland, ISW) het ontwikkelingsschap Zaanstreek (later Zaanstad; de gemeenten Oostzaan, Wormer en Jisp waren niet bij het Ontwikkelingsschap betrokken), Amsterdam, Diemen en de vijf Amstellanden en Meerlandengemeenten (ten zuiden van Amsterdam).
Het overleg was informeel en aan een beperkt aantal spelregels gebonden. De deelnemers van het IAO sloten in december 1986 een bestuursovereenkomst, op basis waarvan de samenwerking werd voortgezet. De naam werd gewijzigd in Regionaal Overleg Arnsterdam (ROA), aangezien men afstand wenste te doen van het informele karakter. Aan het ROA nemen op twee uitzonderingen na, dezelfde gemeenten deel als aan het IAO. Aanleiding tot het sluiten van de nieuwe bestuursovereenkomst was de landelijke discussie over de bestuurlijke organisatie in Nederland. De deelnemers aan het IAO wilden zich zelf een oordeel vormen over de meest gewenste vorm van samenwerking in hun eigen regio. Daartoe werd allereerst een uitgebreid onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden van samenwerking op de verschillende beleidsterreinen. Dit onderzoek werd uitgevoerd door medewerkers van de deelnemers aan het IAO, waarbij de leiding toeviel aan Zaanstad. Uiteindelijk resulteerde dit onderzoek in de oprichting van het ROA.
Een aantal regels bleef bij het sluiten van de nieuwe bestuursovereenkomst ongewijzigd. In principe kan ieder onderwerp, waarbij meer gemeenten betrokken zijn, in het overleg aan de orde worden gesteld. Het overleg vindt plaats in plenaire vergaderingen, die ongeveer drie keer per jaar worden gehouden. Vergaderd wordt te Amsterdam, ten noorden of ten zuiden van het Noordzeekanaal. In een aantal sectoren (economische zaken, volkshuisvesting/ruimtelijke ordening, openbaar vervoer en gezondheidszorg) groeide de behoefte aan intensiever portefeuille-contact. Deze portefeuille-contacten worden regio-beraden genoemd en vinden plaats tussen de dagelijkse bestuurders van de deelnemers die met de portefeuilles zijn belast.
De taakomschrijving van het ROA is ruim:
- Informatie-uitwisseling
- Centraal meldpunt voor regionale ontwikkelingen
- Gezamenlijk onderzoek naar regionale ontwikkelingen
- Bestuurlijke initiatieven rond concrete projecten
- Gemeenschappelijke belangenbehartiging naar andere overheden.
In 1988 is het ROA-gebied, in het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, aangewezen als één eenheid; dit betekent dat gemeenschappelijke regelingen tussen de verschillende gemeenten bij voorkeur binnen dit gebied moeten worden afgesloten. Een van de activiteiten die het nieuwe orgaan zich voornam was om te laten onderzoeken welke samenbindende elementen er in het ROA-gebied waren. Onderzoek werd opgedragen aan prof. Yap, die in het rapport 'De grenzen verkend' (dec. 1988) een aantal elementen in hun onderlinge samenhang beschouwde.
Conclusie was dat het ROA-gebied een functionele eenheid is, maar dat de bestuursvorming daarbij achter loopt. Aan de hand van het rapport is vervolgens een structuurvisie, 'De Grenzen verlegd' (okt. 1989), opgesteld, waarin is geconcludeerd dat aangesloten zou moeten worden op de sterke elementen in de bestaande ruimtelijke structuur. Daartoe wordt de structuurvisie in aug. 1991 nader uitgewerkt. Tevens werd besloten een nadere visie te ontwikkelen op de verdere bestuurlijke samenwerking. De daarvoor ingestelde stuurgroep, bestaande uit gemeentebestuurders uit het ROA-gebied, kwam in haar rapport 'De grenzen geopend' (dec. 1990) tot de conclusie dat er voor het ROA-gebied een regionaal bestuursorgaan moet worden gevormd, met taken en bevoegdheden op regionaal niveau. Een nieuwe commissie. onder leiding van de burgemeester van Zaanstad, is met de uitwerking begonnen, die tevens moet passen in door het kabinet ontwikkelde gedachten over bestuurlijke samenwerking in stedelijke gebieden.
J.C. de Vries