Beschoeiing
Door palen gesteunde houten of betonnen wand langs het water, om de oever te beschermen tegen afkalving, uitspoeling en/of instorting. Van oudsher zijn de meeste buitendijkse erven en terreinen langs de Zaan van een beschoeiing voorzien. In het verleden waren paalwormenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPaalworm
De belangrijkste houtaantaster onder de weekdieren is de paalworm, Teredo spec. div., die net als de gribbel in alle wereldzeeën voorkomt. In verschillende gebieden komen diverse soorten voor, in de Middellandse Zee bijvoorbeeld vier. Paalwormen leven in zowel naald- als loofhout dat in zout of brak water dienst doet als meerpaal, sluisdeur, kadebescherming, dijkbescherming, rijshout enzovoorts. Aantasting vindt alleen dan plaats, als vrij rondzwemmende larven in het water aanwezig zij… of Teredo bedreigend voor onder meer de schoeiingpalen in de Zaan, tegenwoordig worden de waterkeringen zwaar op de proef gesteld door de voortdurende zuiging en golfslag ten gevolge van de toegenomen grootte en vaarsnelheid van de schepen in de beroepsvaart.
In toenemende mate worden voor beschoeiingen harde houtsoorten gebruikt, zoals het tropische Basra Locus. De toepassing van gewapend beton is aanzienlijk toegenomen, hoewel ook betonschoeiingen van tijd tot tijd onderhoud vergen. In de polders werden door de boeren soms de koppen van het land met lichte en lage kikkerschoeiingen, tegen afkalving beschermd; de meeste akkers zijn echter onbeschoeid. Anders was en is dat binnen de bebouwing. Waar de paden aan een sloot waren gelegen of de dorpsstraat vlak langs de wegsloot liep, werd dikwijls een beschoeiing aangebracht, die het uitzakken van de straat naar de slootkant tegenhield.
Zo werd in Zaandijk de wegsloot langs de Lagedijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLagedijk
Dijk langs de westelijke Zaanoever in Zaandijk en een gedeelte van Koog aan de Zaan. Oorspronkelijk werd de gehele dijk aan de westkant van de Zaan, dus van de Dam in Zaandam tot die bij de Tochtsloot (Knollendam) Zaandijk of Lagedijk genoemd. De lage dijk langs de oostoever werd van de Dam tot het einde van beschoeid in 1806. Het onderhoud van de beschoeiingen was een permanente bron van zorg. Verscheidene timmerbedrijfjes hadden één of enkele timmerlieden in dienst, die zich uitsluitend met dit onderhoud bezighielden. Toen het verkeer toenam en men de wegsloten ter verbreding van de voordien zeer smalle rijwegen wilde dempen, was er enige tegenstand. De voorstanders gebruikten onder meer het argument dat onderhoud en op gezette tijden vernieuwing van de beschoeiing door de demping zou komen te vervallen.