Bonekamp, Jan
Velsen 19 mei 1914 - Amsterdam 21 juni 1944
Johannes Lambertes (Jan) Bonekamp, verzetsstrijder, lid van de Centrale Bond van Transportarbeiders, kaderlid van de CPN. Al in het eerste bezettingsjaar nam Bonekamp deel aan de strijd tegen de Nazi-bezetters. Als chauffeur bij de Hoogovens stond hij vooraan in de rijen van de strijders en verspreidde illegale kranten en stakingsoproepen. Meerdere keren kwam hij voor de eisen van arbeiders op.
Een belangrijk aandeel had hij in de totstandkoming van de Februaristaking. Bij de grote staking in 1943 werd hij te samen met honderden anderen door de Grüne Polizei gearresteerd. Door zijn moedige houding en zijn hardnekkig ontkennen dachten de Nazi's de verkeerde Bonekamp in bewaring te hebben en lieten hem vrij. Toen zij de vergissing bemerkten en Bonekamp een week later weer wilde arresteren, verstopte hij zich onder de vloer en vertrok kort daarop naar Brabant om zich bij het gewapend verzet aan te sluiten.
In de herfst van 1943 kreeg hij contact met de verzetsbeweging en trad hij toe tot de Raad van Verzet. Veel beruchte provocateurs verhinderde hij hun judaswerk voort te zetten. Door zijn veelzijdige activiteit bewees hij de illegale beweging, en daarmede het Nederlandse volk, grote diensten. Bonekamp behoedde honderden illegale werkers voor arrestatie. Op velerlei terrein van het verzet was Jan te vinden. Zijn deelneming aan Gemeentehuis-overvallen in Wormerveer en Heiloo, pogingen tot bevrijding van gevangenen in de Amsterdamse gevangenis Weteringschans, spoorweg- en springstofaanslagen op de P.E.N.-centrale spreken voor zich.
Een opdracht voor de aanslag was Bonekamp gegeven door Jan Brasser te Krommenie, die een voorname rol vervulde in de communistisch georiënteerde Raad van Verzet. Ragut was een te riskante factor voor het verzet in de Zaanstreek geworden. Tijdens een bespreking in een café tegenover het station in Zaandam, waaraan ook Hannie Schaft deelnam, waarschuwde Brasser, dat Ragut extra gevaarlijk zou zijn. Weliswaar was bekend, dat hij slecht schieten kon, maar ook was bekend, dat hij, vermoedend, dat een aanslag op hem gepleegd zou kunnen worden, meer dan eens had gezegd: „Als ik ga neem ik iemand mee“.
Bij het omleggen van de hoog gesalarieerde SD-agent, vuurde Hannie Schaft als eerste raak, maar niet dodelijk. Jan Bonekamp lukte het Ragut wél dodelijk te treffen, doch de mensenjager vuurde hem verschillende schoten achterna. Eén hiervan trof Jan in de buikstreek waarop hij zwaar gewond inéén zakte. Toen de SD, met man en macht naar Zaandam gekomen, hem tot verraden van zijn kameraden trachtte te bewegen, riep hij hen toe: „Schiet mij maar dood, ik zeg toch niets”.
Bonekamp werd gearresteerd en overgebracht naar het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. De laatste twee dagen van zijn leven in het Luftwaffe-lazaret te Amsterdam rees het vermoeden, dat Bonekamp, die bewusteloos was, maar met injecties nu en dan werd opgepept, in zijn laatste ogenblikken, toen een SD-er zich bij hem vervoegde, die zei 'een vriend' te zijn, de naam van Hannie Schaft heeft genoemd voor een laatste groet.
Hannie Schaft bereikte haar onderduikadres in Limmen op de fiets via Assendelft. Naarmate Bonekamp langer wegbleef werd zij ongeruster en verliet Limmen om Jan Brasser te zoeken. Die wist aanvankelijk ook niet wat er gebeurd was. Er is nog overwogen Bonekamp uit het Lazaret te bevrijden, in elk geval dat te proberen, maar dat hoefde niet meer omdat hij korte tijd later overleed. Later moest hij dat aan Hannie Schaft gaan vertellen.
Hannie Schaft raakte behoorlijk uit haar doen nadat haar ouders daarop in gijzeling werden genomen. Zij kon de dood van Jan Bonekamp moeilijk verwerken, was ontroostbaar, raakte overspannen en depressief. In een brief aan haar vriendin Philine Polak schreef zij: “Mijn geestelijke toestand is nog steeds allerbedroevendst: ik kan geen boek lezen, noch roman, noch studieboek. In mijn vrije tijd brei ik een kous! Ik ben aanzienlijk minder hard dan ik gedacht had: de kennismaking met de dood is niet meegevallen.” Pas na enige tijd kon Hannie Schaft haar illegale werk voortzetten. Volgens één van haar vriendinnen zag zij de toekomst toen somber in. Zij verwachtte de oorlog niet te overleven en deed een soort voorspelling van haar begrafenis: „Onder een vlag en met de koningin er bij“.
Het graf van Bonekamp op de Westerbegraafplaats aan de Fultonstraat in IJmuiden werd in 2004 herontdekt. Schrijfster Conny Braam nam Bonekamp op in haar roman Het Schandaal. Op haar initiatief onthulde de familie een nieuwe grafsteen voor het familiegraf. Sindsdien organiseert Braam ieder jaar op 4 mei een herdenking aan het graf waar verzetsstrijdster Freddie Oversteegen behoort tot de vaste aanwezigen.
Jaarlijks worden op 21 juni bij het monument in de tuin van Westzijde 39 in Zaandam bloemen gelegd ter nagedachtenis aan Jan Bonekamp.
Bron: o.a. Wim Swart ZAANSTREEK IN BEZETTINGSJAREN