Cement- en trasmolens
Windmolens waarin door middel van kantstenen, zoals in de olie- en verfmolens, cementsteen tot cement, danwel tufsteen tot grondstof voor het tras werd vermalen. Het verouderde tras was een verbinding van gemalen tufsteen met vette kalk tot een metselspecie, die zowel onder water als in de lucht zeer hard werd.
Er zijn in de Zaanstreek slechts drie molens in deze bedrijfstak gaande gehouden, te weten De Rietvink in Wormer, De Zaanstroom in Wormerveer en een onbenoemde molen in Westzaandam. In de Rietvink is destijds een groot deel van het tufsteen van het gesloopte, voor Karel de Grote gebouwde, Valkhof te Nijmegen tot tras vermalen.
De reden dat hier maar weinig cement- of trasmolens hebben gewerkt, is gelegen in het feit dat de aanvoer der grondstoffen te kostbaar was om te kunnen concurreren met molens nabij de vindplaatsen. Daarbij kwam dat het procédé zeer eenvoudig was: er was nauwelijks sprake van een toegevoegde waarde. Overigens was de cementmolen te Zaandam naar verluidt de eerste in zijn soort (1625).