Kanobouw
(Neven)activiteit van diverse jacht- en scheepswerven. Eind jaren twintig/begin jaren dertig van de 20e eeuw ontstaan, toen bij de jeugd de populariteit van de Kanosport plotseling sterk toenam (enigszins vergelijkbaar met de latere 'surfplank-koorts').
Na deze hausse verdwenen de meeste kanowerven weer. Slechts een klein aantal gespecialiseerde werven konden zich handhaven. Met de komst van de bouw van kunststofboten gingen deze over op ander werk (onder andere Jachtbouw). Tegenwoordig is de kanobouw geheel uit de Zaanstreek verdwenen.
Ontwikkeling
Rond 1930 werd de kanosport populair en werden diverse verenigingen opgericht (zie: Kanosport). Deze ontwikkeling volgend ontstond een aantal kanowerven en fabrieken zoals Baerveldt & Stapel (BS kano's), 't Visschershop (firma Kraaier), Vens & Husslage (Venhus kano's), Houwertjes, Gras, Schagen & van 't Hof, Runeman-de Wit (RUWI kano's), Huig Klingers, Langeberg. Deze bouwden elk hun eigen modellen. waarvoor hevig reclame werd gemaakt. Slogans als 'kloeke bouw', 'zeewaardig' en 'omslaan zo goed als onmogelijk' deden opgang.
Het bouwmateriaal was een andere aanbeveling. Zeer gewild waren kano's gebouwd van Archangel of Coperwijks vurenhout. De kosten van een dergelijke kano bedroegen rond de 35 gulden voor een één- en circa 45 gulden voor een tweepersoonskano. Dat de kanobouw na enige tijd inzakte was mede een gevolg van de zich ontwikkelende kanowedstrijdsport, die de vraag naar beter peddelbare kano's (afkomstig uit Denemarken, Duitsland en Zweden) deed groeien. De zware brede bakken, in de volksmond 'plofbotters' geheten, hadden afgedaan.
Andere producten
Hierdoor viel een aantal bouwers weg, een aantal andere bouwers stapte op andere producten over (zie ook: Jachtbouw). Zaanse ontwerpers die zich met de wedstrijdkano gingen bezighouden waren onder andere E.G. v.d Stadt, J. Kraaier, D.J. Runeman, H. de Wit, A. Kooiman en ir. N. Schipper. Laatstgenoemde benaderde het kano-ontwerpen op wetenschappelijke wijze en droeg er mede toe bij dat de Nederlandse kanovaarders veel succes hadden bij internationale wedstrijden.
De tijd van de RIS-, K1 en K2 kano was aangebroken. Ook de zeilkano werd populair, vooral de 'Th-kwadraatklasse', ook wel 'A-klasse' geheten. Als onderdeel van Pont Zaandam liet 'Trima', ter promotie van het watervaste masonite, toer- en zeilkano's bouwen door de firma Kraaier. Deze werf was na 1945 de enige die nog beschikte over een afdeling kanobouw. Bij Kraaier was de seriebouw nog lonend. Ir. N. Schipper ontwikkelde een semi-race kano, waarvoor Bruynzeel speciaal dunne platen hechthout produceerde.
Honderden boten verlieten de werf voor 100 gulden per stuk. Het waren geheel gelijmde rondspantkano's, die in verband met de gele kleur van het hechthout ook wel 'kaneelpijpen' werden genoemd. Toen deze productie in de tweede helft van de jaren veertig werd beëindigd betekende dat het einde van de kanobouw in de Zaanstreek. De bouw van plastic kano's werd door de Zaanse bouwers niet ter hand genomen, elders in het land ontstonden voornamelijk éénpersoons kanobedrijfjes. De Zaanse bouwers gingen op de bouw van zeil- en motorjachten over.
J. Kraaier