Monet, Oscar-Claude (Claude)
Parijs, 14 november 1840 – Giverny, 5 december 1926
Beeldend kunstenaar, kunstschilder.
Claude Monet woonde vier maanden, van 2 juni tot 8 oktober 1871 met zijn vrouw Camille Doncieux en hun vierjarig zoontje Jean in Zaandam. Het gezin verbleef in hotel De Beurs op de Dam. Toen de Frans-Duitse oorlog (1870-1873) uitbrak, was de Fransman om de dienstplicht te ontlopen naar Londen uitgeweken. Daar werd hij attent gemaakt op de toen voor schilders aantrekkelijke Zaanstreek.
Zaandam was, hoe onwaarschijnlijk het heden ten dage ook mag klinken, ooit een bezienswaardigheid van de eerste orde. Vanaf de 18e eeuw trok de Zaanstreek, nog onbedorven door de industrialisatie en de meisjes van Verkade, talloze bezoekers die zich vergaapten aan pittoreske huisjes en de landelijke weiden met al die molens. Het Czaar Peter huisje droeg bij tot de reputatie van het stadje, overigens een benaming die pas sinds Napoleon rechtsgeldigheid bezit.
Zo tegen het midden van de 19e eeuw raakte Zaandam bij het welopgevoede publiek enigszins in het vergeetboek. Het bezoek van de koningin kan dan ook als een ouderwets tripje worden beschouwd. Door de veranderde en meer verfijnde smaak van de beschaafde Europeaan raakte het Zaantje in diskrediet. Ten slotte kwamen de grote meesters van de 17e eeuw, die in de 19e eeuw grote voorbeelden waren, geen van allen uit de Zaanse contreien.
Toen Claude Monet in 1871 Nederland aandeed, was zijn oogmerk Zaandam te bezoeken dan ook geenszins een vanzelfsprekende keus. Schilders van een oudere generatie, waaronder Jongkind, die door Monet zeer bewonderd werd, bezochten het land van de oude meesters: de Merwede bij Dordrecht, waar zij een echte Albert Cuyp zagen, of de molens bij Rotterdam, de streek rond Haarlem en Amsterdam, ook al met de 17e-eeuwers in het achterhoofd. Monet had dat in één dag bekeken en vertrok naar Zaandam, een plaats die tot op dat moment nog nooit de aandacht van een schilderkunstig genie had getrokken.
Zaandam, China van Holland
Maar wat deed Monet dan eigenlijk in Zaandam? Met zijn moderne interesses in licht en water, een onderwerp dat hij al vanaf 1868 in La Grenouillère had onderzocht, is het niet onwaarschijnlijk dat hij attent werd gemaakt op dit Noordhollandse landschap, dat nog niet kreunde onder de ballast van Rembrandt en Vermeer.
Pas aangekomen in Zaandam schreef Monet aan Pissarro vanuit hotel De Beurs aan de Dam: „Wat ons betreft, we hebben hier een heel goed onderkomen en we blijven de hele zomer; daarna kom ik misschien naar Parijs, maar voor het ogenblik moet er gewerkt worden en voor mij is het hier uitstekend om te schilderen, het is allemaal even amusant.
Huizen in alle kleuren, molens bij honderden en verrukkelijke boten, bijzonder aardige Hollanders die bijna allemaal Frans spreken. Bovendien is het heel mooi weer, ik heb dan ook aardig wat doeken opgezet(…). Met de huizen in alle kleuren doelde Monet op de Zaanse houten huisjes in geel, roze, blauw of groen, die de karakteristieke sfeer bepaalden.
Brutale bontheid
Ook enkele tijdgenoten waren gecharmeerd van de brutale bontheid van het Zaanse. Maxine du Camp schrijft in 1859 enthousiast over de kleurigheid, een lust voor het oog dat vermoeid is geraakt van de overal even rode Hollandse baksteen. Monets reisgenoot, de koopman Henry Havard, noemde Zaandam zelfs lyrisch La Chine de la Hollande.
In zijn in 1872 verschenen Amsterdam et Venise tekent Havard over Zaandam aan: „De kerk met zijn puntige klokketoren, het raadhuis en dat café met balkon dat zo oosters aandoet maken dit bizarre tafereel tot een wondermooi geheel. Al die huisjes willekeurig verspreid aan beide kanten van de sluis, die trots de wapens van de stad en de provincie draagt, al die boten met hun bruine rompen, hun rode zeilen en hun vlaggetjes vormen de meest vreemde harmonie van schreeuwende en valse tonen. Het steenrood, het chromaatgeel, het zwart en het spinaziegroen vloeken met elkaar en vormen de meest ongewone compositie van felle tonen die men zich maar kan wensen(…)“.
Geen wonder dat Monet het hier druk had met schilderen. Anders dan zijn Nederlandse kunstbroeders van de Haagse School die niets liever zagen dan een grijze dag, was hij verrukt van een dergelijke overdaad aan kleuren. Alles wat hij om zich heen zag vond hij het schilderen waard: de huizen aan de Dam, de haven met de sluizen en de Oostzijderkerk, en niet te vergeten de Zaan, kalmpjes voortstromend tussen lommerrijk geboomte en de vele theehuizen. Volgens Havard was de Zaan „de heerlijkste rivier die men zich denken kan. Breed, kalm en boordevol stroomt ze tussen twee oevers bedekt met bomen en bloemen en in de nissen daartussen een menigte van huisjes, belvédères, kiosken, getimmerd van hout en beschilderd in de meest contrasterende en vreemde kleuren. (…) Stelt u zich dat voor en u waant zich van het ene op het andere ogenblik in China, in Japan, in Indië misschien”. Ook Du Camp vond het panorama exotisch, de Zaan met zijn theekoepels en luchthuizen herinnerde hem aan Constantinopel.
Zaandam nu
Zaandam, 1986. Het schilderachtige plaatsje is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een fabrieksstad. Staande op de Beatrixbrug is links de kleine sluis met de twee accijnshuisjes nog intact. Ook de er naast gelegen vrijmetselaarsloge Anna Paulowna, de spitse toren van de Oostzijderkerk en de contouren van het stadhuis zijn nog zoals Monet ze schilderde. Rechts, uitkijkend over de Achterzaan, is vooraan het roodstenen tuinhuis te zien dat de kunstenaar met forse streken in een gouden licht gestalte gaf.
Andere tuinhuizen van de panden aan de 'Fluwelen' Westzijde zijn niet meer terug te vinden, terwijl de huizen aan de Oostzijde reeds lang zijn verdwenen; daar rijzen uit de Zaan de fabrieks-façades op. Alleen aan het eind van de Oostzijde bevindt zich nog een vrijstaand Monet-huis. Het geeft een wonderlijk gevoel op de plek te staan van waar de schilder dit huis vastlegde, ook al is dat nu een fabrieksterrein. Monet zou deze locatie nog wel herkend hebben, maar uit zijn doeken blijkt hoeveel er eigenlijk veranderd is.
Van zijn schilderij van de Zuiddijk is alleen het stadhuis nog duidelijk thuis te brengen; de rijen Zaanse geveltjes zijn er niet meer. Wat er nog was, is in de jaren van de naoorlogse wederopbouw grotendeels met de grond gelijk gemaakt. Het ongemeen rode stadsbestuur zag in het conserveren van het oude Zaanse erfgoed hoegenaamd geen voordeel voor de werkende klasse en de resten van La Chine werden vervangen door frisse nieuwbouw. En de Zaan, ach die 'heerlijkste rivier die men zich denken kan' stonk in de jaren '60 zó erg, dat er een gemaal aan te pas moest komen om weer wat leven in de brouwerij te krijgen…
Commune
Monet bezocht Zaandam en Amsterdam in 1871 en ook nog eens in 1886. Toen schilderde hij in opdracht de bollenvelden, weliswaar een toeristische attractie, maar bepaald geen pelgrimsoord voor kunstenaars. Tussen die jaren moet nog een bezoek aan Nederland hebben plaatsgevonden, maar exacte data zijn daarvan niet bekend.
In Zaandam werd Monet in 1871 nauwlettend in het oog gehouden door de politie. De verslagen laten zich nu lezen als ontspannende lectuur, maar het was de overheid indertijd beslist ernst: „In deze gemeente is aangekomen en logeert in hotel de Beurs van den heer Keilij een vreemdeling, genaamd Claude Monet, oud 31 jaren, schilder, geboren te Parijs; zijn pas is afgegeven onder het Keizerrijk en dateert van 5 september 1870“ (…) Ofschoon ik niets verdachts aan dien vreemdeling heb bespeurd, wacht ik het niet ondienstig U.E.G.A. van dat verblijf kennis te geven, gelijk ik de eer heb bij deze te doen”.
Dit is één van de vele politierapporten aangaande het doen en laten van Monet, die waarschijnlijk van de prins geen kwaad wist. De politie was zo alert met betrekking tot Franse bezoekers vanwege de strubbelingen in Frankrijk, waar in het begin van 1871 een radicaal-socialistische groepering met behulp van de gewapende macht een regering had gevormd in het stadhuis van Parijs, de Commune.
Een lang leven was de Commune niet beschoren en vanaf eind mei werd iedere Fransman die men verdacht van connecties met leden van de Commune, gewantrouwd. Kennelijk achtte Monet het raadzaam het turbulente Parijs even te mijden, maar hij trok daardoor wel de aandacht van de autoriteiten. „Ofschoon voor het ogenblik niet verdacht laat ik hem nauwkeurig gadeslaan“, schreef de Procureur-generaal in Amsterdam aan de minister van justitie.
Bron: Nederlands Dagblad 5 november 1986
In zijn korte Zaanse periode was hij uitermate productief. Er zijn 21 landschapsschilderingen en stadsgezichten uit Zaandam bekend, een portret en 12 Amsterdamse stadsgezichten.
Claude Monet wordt beschouwd als één der zeer grote impressionisten. Met het impressionisme wordt de kunstbeweging aangeduid die in de jaren zeventig van de 19e eeuw ontstond in reactie op de toen verstard geachte romantische en/of neo-classisistische kunst en die geldt als het begin van de ontwikkeling van meer moderne artistieke uitdrukkingsvormen. De impressionistische stijl of school dankt zelfs die naam aan een door Monet geschilderd doek. Impression, soleil levant, voor het eerst geëxposeerd op een groepstentoonstelling van de revolutionair geachte Société anonyme des artistes peintres, Parijs 1874.
Hoewel de groep Franse impressionisten nu bijna mateloos bewonderd wordt en hun werk feitelijk onbetaalbaar is geworden, oogstte hun eerste presentatie veel kritiek, de aanduiding impressionisten was aanvankelijk een geringschattende spotnaam.
Na zijn vertrek uit Zaandam verbleef hij korte tijd in de hoofdstad. Aannemelijk is dat hij een deel van zijn Amsterdamse schilderijen maakte toen hij in de Zaanstreek woonde. Nog altijd bestaat enige ijdele hoop dat bij een Zaanse zolderopruiming een tot nu toe onbekend werk van de schilder wordt gevonden. Daarbij denkt men aan het thans in het Rijksmuseum Kröller Müller te Otterlo aanwezige portret van Guurtje van de Stadt, dat inderdaad meer dan honderd jaar in Zaans bezit was en pas zeer laat werd herontdekt. Guurtje van de Stadt werd geschilderd op 17-jarige leeftijd. Wellicht kende Monet haar doordat zij Franse conversatieles ontving van zijn vrouw. In 1886 is Monet kort terug geweest in Holland, waarschijnlijk niet in de Zaanstreek, maar vooral in Den Haag.
Van dit bezoek resteren vijf nog bekende doeken van Zuid-Hollandse bollenvelden. Eén daarvan is in Nederland te bezichtigen in het Stedelijk Museum te Amsterdam, alle overige Hollandse Monets bevinden zich in buitenlandse collecties. De wens bestaat ooit kopieën van enige van zijn Zaanse schilderijen te laten vervaardigen, ter bezichtiging in de omgeving waar zij ontstonden. In het Van Gogh-museum te Amsterdam is in 1986-1987 een uniek overzicht van Monet's werk tentoongesteld, waarbij een flink aantal in Holland gemaakte schilderijen.
Van alle Zaanse en Amsterdamse schilderijen is een afbeelding te bekijken op de Monet in Nederland-website van Wikipedia.
Literatuur (o.m.): Monet in Holland, tentoonstellingscatalogus, Amsterdam 1986.