Cacaoboterfabriek en cacao-extractiebedrijf, voorzover bekend het eerste ter wereld, te Zaandam opgericht in 1923. Grondleggers van het bedrijf waren de gebroeders Jan en Piet Schoemaker, die in juni 1923 begonnen met de in- en verkoop van granen, zaden en peulvruchten; zij werkten voornamelijk op de Amsterdamse beurs. Al snel gingen zij zich ook bezig houden met de verwerking van cacao-afval. De leeggeperste cacaopulp, waarvan cacao-koeken werden gemaakt, bevatte nog ca. 25 % cacao-boter. De broers kochten de pulp op, om in gehuurde molens, door verwrijving tussen de molenstenen en het opnieuw slaan van de koeken, nog een deel van de boter vrij te maken. In 1923 hadden zij daarvoor een aantal molens in bedrijf. In de resterende cacao-schilfers bleef echter nog altijd 10-12 % boter achter. Geïnspireerd door de olie-industrie experimenteerden de broers om via oplosmiddelen ook dit restant uit de schilfers te halen, te extraheren.

Aan de Diederik Sonoyweg te Zaandam, toen nog Kalverringdijk stichtten zij op de plaats waar de molen Het Zwarte Kalf had gestaan, het extractiebedrijf Olympus. In 1929 werd in bedrijfsgebouw De Halve Maan een wringerij in gebruik gesteld, waar hele cacaobonen van de eerste boter werden ontdaan. Het restant vormde de grondstof voor het extractiebedrijf. Door import van doppen uit Engeland moest de capaciteit worden vergroot en werd een tweede extractiebedrijf, De Wittenburg, aan de Kalverringdijk in gebruik genomen. Tot 1940 had Schoemaker 70 % van de extractiecapaciteit van ons land in handen.

In de Tweede Wereldoorlog stond het bedrijf nagenoeg stil, ter compensatie werd thee-surrogaat Teca gemaakt. Na de oorlog werd het fabriekscomplex aan de Diederik Sonoyweg allengs uitgebreid, met onder meer een laboratorium en een aangepast ketelhuis. Een eigen cacaoboter-raffinaderij werd in 1958 in gebruik gesteld. In 1962 werd de extractiefabriek De Witte Klok gekocht en in 1965 in gebruik genomen. Daardoor werden de bedrijven De Wittenburg en Het Zwarte Kalf overbodig en in gebruik genomen als opslagplaatsen.

In 1979 werd, om de continuïteit in het bedrijf te garanderen, een herstructurering doorgevoerd. Overkoepelend orgaan werd de Stichting Administratiekantoor Schoemaker Beheer, met daaronder Schoemaker Beheer bv. Tot deze bv behoorden cacao-industrie Jan Schoemaker bv met vestigingen in Brazilië (cacaofabrick), Ghana (inkooporganisatie) en Nigeria (productiebedrijf); banketfabriek Swart Vicomte te Zaandam, die in 1983 onder de directie van A.M. Dolmans zelfstandig werd; Handels- en industriële onderneming Plate & Van Heusde bv te Amsterdam met onder andere een bouwmaterialenhandel op Curaçao. De naam Schoemaker is niet meer in de directie vertegenwoordigd.

In 1984 werd het bedrijf opgenomen in nv Handels- en Industriële onderneming Ceteco te Diemen en was Schoemaker niet langer een zelfstandige onderneming. Schoemakerdirecteur G. Jansen Venneboer trad toe tot de raad van bestuur van Ceteco. Ceteco werd nadien onderdeel van het concern Van Ommeren-Ceteco, voor Schoemaker was hierin geen plaats. Zestig procent van de aandelen kwam in handen van de directie van Schoemaker, veertig procent ging naar de Nederlandse Participatie Maatschappij. Bij Jan Schoemaker bv waren in 1991 85 personen in dienst; de omzet over 1989 bedroeg f 35 miljoen.

Zie voorts: Cacao-industrie.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/schoemaker.txt
  • Laatst gewijzigd: 2024/05/25 09:11
  • door zaanlander