Dit is een oude revisie van het document!
Westzaan, Grote Kerk
Westzaan is de enige plaats in Zaanstad waar men geen flinke toren bezit die tot ver in de omtrek zichtbaar is. Weliswaar heeft het voormalige kerkgebouw van de Gereformeerden aan de Groene Jagerstraat een torenspits, doch deze is van bescheiden afmetingen en het voornaamste en oudste kerkgebouw in Westzaan, dat van de Nederlands-Hervormden, is torenloos.
Voor de westelijke gevel van het tegenwoordige kerkgebouw stond tot de Oudejaarsnacht van 1842 een toren die uit de dertiende eeuw dateerde en bij de oude, begin 1740 afgebroken kerk behoorde. Met de Beverwijker toren was de Westzaanse toren ooit voor de vissers in het toen nog niet drooggemaakte IJ een baken.
In 1572-1573 hielden ook de Geuzen onder leiding van Govert 't Hoen vanaf de 47 meter hoge kerktoren van de Grote Kerk in Westzaan, de Spaanse schepen op het IJ in de gaten in verband met het beleg rondom Haarlem. Regelmatig trok Govert van ’t Hoen er met zijn Vrijbuiters op uit om de Spaanse bezetters een hak te zetten. Toen zij eenmaal 125 ruiters langs de Spaarndammerdijk van Amsterdam naar Spaarndam op weg naar het belegerde Haarlem zagen trekken vielen zij het slecht gemotiveerde gezelschap aan en beroofden allen van het leven. Om de vijand niets te laten behouden, wat hun van dienst kon zijn, doodden zij de paarden die niet konden zwemmen en bonden de andere aan hun jachten vast en verkochten ze te Purmerend. Als wraak plunderden en vernielden de Spanjaarden in februari 1574 het grootste deel van Westzaan inclusief de Hervormde kerk. De toren kregen zij echter niet omver. Het solide bouwwerk werd wel ontdaan van trappen en zolder maar bleef verder gespaard.
De toren viel enkele honderden jaren later, in de nacht van 31 december 1842 op 1 januari 1843 zonder enige waarschuwing wél om, tijdens een storm, in zijn val een huisje verpletterend, waarvan de bewoners bij de opruimingswerkzaamheden twaalf voet onder de grond werden gevonden. Deze ramp heeft diepe indruk nagelaten en over het droevig lot van de mensen, die hun leven lieten onder het zware gesteente, zijn heden ten dage nog verhalen in omloop, die bijzonderheden bevatten over de omstandigheden, waarin men destijds de slachtoffers heeft aangetroffen. Het omvallen van de 220 voet hoge toren was het gevolg van onoordeelkundige herstellingswerkzaamheden aan de fundamenten.
De huidige Hervormde kerk is in de plaats gekomen van haar voorgangster, die begin 1740 is afgebroken. Onder de kerk werden 476 heipalen geslagen en 28 onder de consistorie. De eerste steen werd gelegd op 10 mei 1740, nadat op 27 april was begonnen met heien. Op 3 mei was men reeds begonnen met het afmetselen van de fundamenten. De 70 centimeter dikke muren waren op hoogte gemetseld op 6 augustus 1740, terwijl op 1 april 1741 het gehele gebouw gereed was.
Op 16 juli 1741 werd de kerk ingewijd door ds. Joh. Horthemels. De kerk heeft een kruisvorm met vier korte armen, in welke binnenhoeken kwartcirkels zijn geschoven. De kruising wordt gedragen door vier pijlers, waarin gedenkschriften betreffende de eerste-steenlegging zijn aangebracht.
Merkwaardig en fraai is de preekstoel, die gedragen wordt door een pelikaan die haar jongen voedt met eigen bloed. Dit Christelijk symbool is in Noord-Holland meer te vinden, o.a. in de Westzijderkerk te Zaandam, waar het ook de preekstoel draagt, terwijl het als versieringsmotief nog voorkomt op het doophek in de Grote Kerk te Alkmaar.
De kerk bezit een tweeklaviers orgel, gebouwd en geplaatst in 1866 door Pieter Flaes (1812-1889). Het orgel wordt gedragen door twee pilaren. De oostelijke gevel van de kerk heeft pilasters, fraaie zandstenen versieringen en beeldhouwwerk in de trant van Daniël Marot, terwijl, als bewijs van de enge verbinding tussen burgerlijke en kerkelijke gemeente in vroeger dagen, het gemeentewapen in de top prijkt.
In 1933 kwam de restauratie van het kerkgebouw, ondernomen onder toezicht van Monumentenzorg, tot stand. Deze restauratie was de kerk ten volle waard, alleen al omdat zij, als Protestantse kruiskerk gebouwd, geheel enig is in Nederland. De naam van de bouwmeester der kerk is tot nu toe nog onbekend. Als gevolg van het omvallen van de toren bezit de kerk geen klok en openbaar uurwerk. Het voornaamste openbare uurwerk te Westzaan is aangebracht in het dicht bij de Hervormde kerk staande gemeentehuis, waar ook bij speciale gelegenheden de klok kan worden geluid.
In 1953 heeft de koster een vondst gedaan. In de consistorie stond een kastje, dat voor zover kon worden nagegaan, in geen vijftig jaar open was geweest. Daaruit kwam een oude ijzeren brandkoffer tevoorschijn, ongeveer van de afmetingen 60x30x30 cm. De vlakken tussen het zware ijzeren beslag zijn beschilderd geweest, doch de afbeeldingen bleken niet meer te zien. Vrijwel de gehele onderkant van het deksel werd door het slot ingenomen, en uit de constructie van dit slot kon worden nagegaan, dat de koffer van omstreeks 1600 moest zijn. De koffer heeft inmiddels een plaats in een hoek naast de kansel gekregen. Voorts heeft men onder de banken aan de Noordzijde van het kerkgebouw, waar men slechts met veel moeite kan doordringen, en welke banken sedert mensenheugenis niet van haar plaats waren geweest, een smeedijzeren doopvont aangetroffen, dat uit de middeleeuwen moet dateren.
Tot 1566 werd in de Westzaanse kerk het Rooms-Katholieke geloof gepredikt. In dat jaar, nadat de voormalige priester Bartel Jacobszoon Bart uit Oostzaan op het kerkplein te Westzaan de nieuwe leer had verkondigd, kwam de beeldenstorm, en in 1574, tijdens de Spaanse bezetting, staken de Spanjaarden de kerk in brand; één der weinige uit die tijd overgebleven liturgische voorwerpen is, naar men aanneemt, het gevonden doopvont. Het is een smeedijzeren geheel, dat op een houten voetstuk is geplaatst en dus kan worden verzet. Het is 95 cm hoog.
De kerk werd rond 1970 gerestaureerd, hoog boven in de sobere bakstenen westgevel, waar vóór 1843 een laat-gotische toren stond, geven muurankers het jaartal 1969 aan. De ruimte ter hoogte van de oostgevel aan de zijde van het kerkhof is geplaveid met hobbelige grafzerken en omlijst met altijd groene struiken, heeft een zandstenen bovenstuk met helder gekleurde wapenschilden onder een gekrulde kuif. Het monument straalt de geest van de regententijd uit. Er is maar één passend adjectief voor: deftig, een woord waarvan de oer-Hollandse betekenis in onze egaliserende epoque bijna vervaagd is.
Het Westzaanse raadhuis is het vroegere Rechthuis van de Banne Westzaan. Van de toren en een gedeelte van de Hervormde kerk te Westzaan, benevens de belendende gebouwen, zoals zij zich vertoonden tot het laatst van het jaar 1842, geeft een foto naar een afbeelding, die o.a. in de burgemeesterskamer te Westzaan is te vinden, een indruk. In de burgemeesterskamer hangt ook een afbeelding van de ruïne van de omgestorte toren. Beide afbeeldingen kan men verder vinden in het bekende Hotel-Café-Restaurant De Prins te Westzaan.