Zaenderhorn
Eiland in het voormalige IJplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigIJ, het
Thans een breed water binnen de stad Amsterdam, met daarmee verbonden een aantal deels gegraven havens, aan de oostkant begrensd door een afdamming met de Oranjesluizen ter hoogte van Schellingwoude, aan de westkant overgaande in het Noordzeekanaal.
Het IJ stond vóór de afdamming tussen 1865 en 1872 in open verbinding met de Zuiderzee en strekte zich uit van Durgerdam tot aan de duinen. Bij Beverwijk was het nog door een strook van slechts 8 km van de Noordzee gescheiden; men sprak te…, ook bekend als De(n) Ho(o)rn en Zaanderho(o)rn, vóór de droogmaking het grootste eiland in het IJ. Het behoorde, tot de drooglegging van het IJ en het graven van het Noordzeekanaal, toe aan de Zaanstreek.
Al in 1155, bij de verwoesting van Zaandenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZaanden
Naam van middeleeuwse nederzetting, adellijk geslacht, heerlijkheid en slot; ook Saenden, Out-Saenden, Oud-Zaanden, Zaenden etc. genoemd. Zie ook: Archeologie 3. en Bestuur en rechtspraak 1.2.1.
De eerste geschreven literatuur over de nederzetting Zaanden dateert uit 1640; Hendrik Soeteboom gaf een aantal gegevens over de nederzetting, die op de, werd melding gemaakt van contacten met Zaenderhorn. Het eiland werd door de Holleslootplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHollesloot
Open rede van Zaandam, vroegere geul in het IJ tussen de Hem en het eiland De Hoorn. Zie: Haven en Economische geschiedenis 2.8.1. van de Hemplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHem, de
Zie: Hemlanden gescheiden. De Hollesloot diende Zaandam tot zeehaven toen de Zaan daarvoor te ondiep was geworden. De schepen lagen dan in de luwte van het eiland.
Aan het eind van de 14e eeuw werd Zaenderhorn genoemd als bezit van hertog Albrecht van Beieren, die in 1392 300 Dordrechtse schilden, uit de opbrengst van het eiland aan het in Amsterdam op te richten Karthuizerklooster schonk. Zeven jaar later verkocht hij het eiland Sanerhorn aan dit klooster. Men moest hem daarvoor 1275 Gentse nobelen betalen. In 1412 verklaarde hij het eiland vrij van belastingen. Dit werd in 1501 nog eens door de Staten van Holland bevestigd.
Op Zaenderhorn, dat ook wel Sint Anthonie's eiland werd genoemd, heeft ten dienste van eilanders in de middeleeuwen een kapel gestaan, , gesticht in 1512 door Catrijn Claesdochter, de eerzame weduwe van Pieter Thaems, die met zekere renten werd begiftigd. Van het Kartuizerklooster kwam deze bezitting aan het Amsterdamse Burgerweeshuis, dat echter, althans in latere tijd, daaruit weinig voordeel trok. Tegen het einde van de 16e eeuw was de kapel verdwenen. Het is niet bekend of dit in verband gebracht moet worden met het optreden van de Spaanse troepen of met de afkalving van het eiland. Zeker is wel dat Zaenderhorn door afkalving kleiner werd en verder van het vasteland kwam te liggen. De bij de kapel behorende begraafplaats is waarschijnlijk door het IJ verzwolgen.
Tijdens een meting in 1591 mat het eiland 100 ha en ruim een eeuw later nog maar 70 ha. Na opheffing van het klooster (Alteratie 1578) werd het afgestaan aan het Burgerweeshuis. In het begin van de 16e eeuw woonden er elf gezinnen en er was een dorpsbestuur. Voor het Burgerweeshuis was het eiland geen voordelig bezit want het onderhoud van de kaden vergde veel investeringen. Bij elke grote storm werden grote stukken land weggeslagen.
In de 15e en 16e eeuw heette dit eiland Zaender Hoorn, wat de stelling rechtvaardigt dat dit ooit een schiereiland, vast aan de noordwal is geweest. Zaenderhorn was in de 17e eeuw een flink eiland, waarop vijf boerderijen en een kapel stonden.
Het eiland Zaenderhorn telde een aantal oud-Friese huizen. Het oud Friese huis is op z'n West-Fries op een door water omgeven erf gelegen en bestaat uit een woongedeelte met daarbij aansluitend het koehuis. De vierroeden hooiberg staat naast het stalgedeelte. Het is het typische langhuis uit de Friese veeteeltgebieden, dat in 1230 reeds als domus longa in een Bremer bron voorkomt.
Vooral in de 18de eeuw; moesten regenten grote kosten aan het eiland besteden; deze bedroegen van 1752 tot 1763, behalve alle inkomsten, 27.779 gulden. De aanleg van een rijzendam tussen de Horn en de Jan-Rebellewaard, bleek voor dit eiland aller nadeligst te zijn. Het werd moeilijk nog op het eiland te boeren. Het aantal boerderijen nam tot twee af. Latere bewoners moesten toen de Horn ontwijken. Daardoor lag dit eiland begin 1800 verlaten. In 1786 werd het intussen onbewoonde eiland overgedragen aan de Domeinen van Holland en West-Friesland.
In 1830 werd het eiland door de Amsterdammer F.W.J. Beukman, die de eigendom had verworven, nieuw bedijkt en met twee herenhoven bezet. Frans Beukman liet zijn zoon Ludovicus Beukman er met zijn vrouw Tecla Appelman wonen. Tot de inpoldering door de kanaalmaatschappij heeft hij daar met zijn gezin, zijn broer Thomas, gouvernante en dienstmeid geboerd. Vandaar vertrokken zij in 1867 naar de Buiksloterham.
Door de inpoldering werd het eiland eigendom van de Kanaalmaatschappij en in 1874 opnieuw verkocht. Jarenlang stak Den Horn nog boven de polder uit en markeerde de 'Weg om Den Horn' de contouren van het eiland. Het was te vinden aan het eind van de Overbrakerweg, ten zuiden waar ooit de Fordfabriek stond. De Waard verdween onder de Nieuwe Hemweg en het industriegebied oostelijk daarvan. De grensregeling in 1877 heeft de Horn van Zaandam gescheiden en mede aan Sloten toegevoegd.
Literatuur:o.a. J. Honig Jansz. Jr., Geschiedenis der Zaanlanden, Haarlem 1849.