Afvalwater
Door industrie en huishoudens op het oppervlaktewater of de riolering na gebruik geloosd water, dat door verontreiniging problemen kan opleveren voor het milieu. Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, gevestigd te Edam, belaste zich met de zorg voor en de controle van het opper vlaktewater.
Deze taak is feitelijk al oud sinds een ordonnantie van Karel V in 1544, waaraan de hoogheemraadschappen hun ontstaan danken, wordt zorg besteed aan de kering van het zoute buitenwater, het aanvullen van zoet binnenwater en het uitmalen op de boezem door de tot het Hoogheemraadschap behorende waterschappen. De Zaanstreek behoort waterstaatkundig tot de Schermerboezem.
Doordringende stank
De aanvankelijke taak van ook kwalitatieve waterbeheersing is uiteraard door de industrialisering en bevolkingstoename buitengewoon verzwaard. Reeds in de jaren 50 ontstond een verontrustende vervulling van de Zaan, doordat deze min of meer als open riool werd misbruikt, maar vooral door de lozing van industrieel afvalwater. Somtijds verspreidde het water een doordringende stank. Het wonen vlak aan de Zaan werd onaangenaam, velen klaagden over hoofdpijn, de verf van woningen en andere gebouwen werd zwart en bladderde af en metalen als zilver en koper werden aangetast. Wetgeving om deze problemen te voorkomen ontbrak nog.
Het Hoogheemraadschap installeerde de Zaancommissie, waarin vertegenwoordigers van zowel gemeenten als industrie een gezamenlijk advies uitbrachten voor de bouw van een Zaangemaal en een gemaal bij Den Helder. Vervolgens kwam de provincie Noord-Holland in 1965 met een Verordening bestrijding verontreiniging Schermerboezem c.a., waardoor een wettelijk kader werd aangereikt om de watervervuiling terug te dringen. Als aanvulling op deze verordening werd een heffingsregeling ter bestrijding van de zuiveringskosten ingesteld (1966). Voor de heffing gold en geldt als grondslag de hoeveelheid en hoedanigheid van het geloosde afvalwater van bedrijven, het principe 'de vervuiler betaalt'.
Het Zaangemaal, dat in 1966 in gebruik werd genomen, was het eerste boezemgemaal van het toenmalige Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, later opgegaan in het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Voor die tijd werd overtollig water alleen langs natuurlijke weg via spuisluizen afgevoerd. Dit leidde regelmatig tot problemen, als bij zware regenval en opstuwend water langere tijd niet gespuid kon worden, en voor de inliggende polders een maalverbod moest worden afgekondigd. Met het gereedkomen van het Zaangemaal werd dit probleem veel minder, en het gemaal was tevens een belangrijke verbetering in het bestrijden van de watervervuiling in de Zaan: men kon nu het vuile Zaanwater direct op het Noordzeekanaal uitmalen, en elders schoon IJsselmeerwater inlaten. Ook de verzilting van het zuidelijke deel van het beheersgebied kon zo worden tegengegaan.
Voor huishoudens wordt een gemiddelde bepaald waarnaar zij worden belast. Het Hoogheemraadschap verplichtte voorts de veel verontreinigd water lozende bedrijven tot ingebruikname van zuiveringsinstallaties. Van ruim 90 % van de woningen in het door Uitwaterende Sluizen gecontroleerde gebied, waaronder de Zaanstreek, wordt het rioolwater in regionale installaties gezuiverd. Het wordt daarna weer op het boezemwater geloosd. De provincie oefent toezicht uit op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Daarbij worden naar gelang van omstandigheden en gebruik verschillende normen gehanteerd.
Kwaliteitsbaggeren
In basiskwaliteit dient een vastgesteld minimum aan planten- en dierenleven mogelijk te zijn. Op een aantal plaatsen in de provincie wordt dit minimum niet bereikt. Oorzaken kunnen zijn vervuiling van het bodemslib, bijvoorbeeld met fosfaten en stikstofverbindingen, verontreiniging van het kwel- en regenwater en in landbouwgebieden vooral de uitspoeling van kunst- en stalmest, alsmede van groei- en bestrijdingsmiddelen. Het laatste is door de Meststoffenwet enigszins aan banden gelegd, vervuild bodemslib wordt waar mogelijk door kwaliteitsbaggeren verwijderd.
Maatregelen tot opvang en zuivering van het afvalwater hebben in de laatste decennia tot investeringen van vele tientallen miljoenen guldens geleid en zullen door aanscherping in de toekomst kostbaar blijven. Door de genomen maatregelen en de voortdurende controle is echter bereikt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in de Zaan en de aangrenzende polders aanvaardbaar kan worden genoemd. De Zaan is zelfs weer redelijk visrijk.
Literatuur: o.a. De toekomst van het afvalwater, Hoogheemraadschap, Edam 1968