Goudsblom, prof. dr Johan (Joop)
Bergen NH, 11 oktober 1932
Hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Joop Goudsblom groeide op in Krommenie. Op de middelbare school ontwikkelde hij historische belangstelling voor de Zaanstreek; al sinds zijn 16e jaar publiceerde hij in onder meer De Zaende. Zijn studie over de hennepkloppers van Krommenie uit 1949 droeg bij aan de kennis van de vroegere zeildoekweverij.
Goudsblom werd opgeleid aan de Wesleyan University in Connecticut en aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1957 afstudeerde in de sociale psychologie. In 1960 promoveerde hij cum laude op het proefschrift Nihilisme en cultuur1), dat enkele malen werd herdrukt en ook in vertaling verscheen. Niet lang daarna werd hij benoemd tot hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij kreeg bekendheid door vele, soms controversiële publicaties op zijn vakgebied.
Goudsblom nam kennis van Menno ter Braak's beschouwingen over Über den Prozeß der Zivilisation van Norbert Elias en verdiepte zich in de Duits-Britse socioloog. In 1969 toog Elias naar Amsterdam voor een gasthoogleraarschap. Dit was het begin van een lange traditie, een schoolvorming, van figuratie- en processociologie in Amsterdam. Velen promoveerden bij Goudsblom op een figuratie- of civilisatie-theoretisch onderwerp. De samenwerking liep uit op een vriendschap; Elias was van 1984 tot zijn overlijden in 1990 Goudsblom's bovenbuurman.
Goudsblom begon de processociologie verder uit te breiden tot de studie van ontwikkelingen op de zeer lange termijn. Hij beschreef de omgang van de mens met vuur, in Vuur en beschaving uit 1992 en met de tijd, in Het Regime van de Tijd uit 1997 vanaf het ontstaan van de mensheid tot nu. Hierbij maakte hij veelvuldig gebruik van de inzichten uit vele andere wetenschappelijke disciplines.
Goudsblom schreef zijn memoires onder de titel Geleerd, memoires 1932 – 19682).