Kermis
Jaarlijks terugkerend volksfeest, oorspronkelijk ontstaan rond de mis die elk jaar bij het gedenkfeest van de kerkwijding werd opgedragen (kerkmis). Zij werd gevierd op de naamdag van de schutspatroon van de Katholieke kerk. Daar de kerken doorgaans verschillende beschermheiligen hadden, vielen de kermissen in de dorpen ook op verschillende data.
De naam ging daarna over op de jaarmarkten die ter gelegenheid van deze kerkelijke vieringen werden gehouden, vergelijk het Duitse woord Messe, bijvoorbeeld Leipziger Messe, voor jaarmarkt of beurs. Zulke jaarmarkten trokken van heinde en verre bezoek. Gaandeweg werden er attracties bedacht om dit bezoek nog verder te stimuleren. Het is niet onmogelijk dat de middeleeuwse kermissen in de plaats zijn gekomen van nog oudere Germaanse oogstfeesten.
Na de reformatie hebben puriteinse predikanten herhaaldelijk geprobeerd de feesten uit te bannen. Al lukte dit niet, gevolg was toch dat de kermissen een deel van hun luister en uitbundigheid verloren. Voor ettelijke steden en dorpen zijn ze niettemin nog lang het belangrijkste feest van het jaar gebleven. In de Zaanstreek wordt nu alleen nog kermis gevierd in Zaandam, Wormerveer en Assendelft. Vroeger werden er echter ook kermissen gehouden in Wormer, Krommenie, Krommeniedijk, Koog aan de Zaan, Zaandijk en Oostzaan.
Hoe oud de kermistraditie in onze omgeving is, kon niet worden nagegaan. Er is nauwelijks literatuur over. Van de kermissen in Krommeniedijk en Wormer, voor het laatst gehouden in respectievelijk 1914 en 1919, is bekend dat ze al in de 17e eeuw werden gevierd, mogelijk waren ze nog ouder. De Zaandammer kermis is eerst een Oostzaandammer kermis geweest en heet te zijn voortgekomen uit de Oostzaner jaarmarkt, die vroeger in Sint-Maartenstijd schijnt te zijn gehouden. Als dit juist is, mag worden verondersteld dat de traditie van de huidige kermis op de Burcht, voorheen ook op de Gedempte Grachtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGedempte Gracht
De Gedempte Gracht anno 1966 Hoofdwinkelstraat in Zaandam-west, liggend evenwijdig aan en ten noorden van de Rozengracht en ten zuiden van de Vinkenstraat, lopend van de Westzijde tot het Rustenburg.
De naam Gedempte Gracht ontstond in 1858 toen de sloot tussen het Zilverpad (zuidkant) en het, het Zilverpadplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZilverpad
Voormalige naam van het zuidelijk deel van de huidige Gedempte Gracht. Het Zilverpad werd ook Zuider Nieuwendijk genoemd. Beide namen werden door elkaar gebruikt.
Nadat tussen 1856 en 1858 de sloot tussen het Zilverpad en het Kuijperspad werd gedempt en de overtuinen verdwenen, werden beide paden samengevoegd en werd de naam voor de nieuw ontstane, brede straat Gedempte Gracht., bij de Oostzijderkerk in de Klauwershoekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKlauwershoek
Buurt in Oostzaandam. Nu tussen de Wilhelminasluis, de Peperstraat en A.F. de Savornin Lohmanstraat, maar vroeger groter. De Klauwershoek was een van de eerst bewoonde gebieden van Oostzaandam. De terp was reeds in de 14e eeuw bewoond (zie: archeologie 3.).
In 1411 werd een kapel op de terp gebouwd, die later werd vervangen door de Oostzijderkerk. De naam herinnert aan de 'klauwers', de vaklieden die de naden in de scheepsdekken en -wanden dichtten. en op de Zuiddijk, ook tenminste teruggrijpt naar de 17e eeuw.
Van Assendelft en Wormerveer is niet bekend wanneer de kermis ontstond. Hetzelfde geldt voor de verdwenen kermissen van Krommenie, Koog aan de Zaan, Zaandijk en Oostzaan. In elk geval staat vast dat de kermis zeer lang een feest voor iedereen was, dat wil vooral zeggen: voor alle lagen van de bevolking. En niet alleen de kermis in de eigen woonplaats werd bezocht, maar ook die in wijde omgeving. Voor een gang naar de kermis werd lang gespaard, ook door de kinderen, die bovendien een 'goessiel' kregen om aan het vermaak te kunnen deelnemen.
Nieuwe kleren
Men trok er zijn goeie goed, ook wel z'n ongeregelde goed genoemd, voor aan en kocht dikwijls zelfs nieuwe kleren speciaal voor de kermis, opdat men voor de kramen langs kon. Het slenteren over de kermis, dat 'krame telle' werd genoemd, had dan ook zeker de functie van het zien en gezien worden. Men bezocht inderdaad niet alleen de kermis in het eigen dorp. Zaankanters trokken ook naar bijvoorbeeld Amsterdam, Beverwijk en Alkmaar. Op Derde Pinksterdag ging men uit de hele streek naar de kermis en markt in Krommenie. Het traditionele bokkie-kopen, waarvoor men naar Purmerend trok, had toen dan ook in Krommenie plaats, waarbij men het woord bokkie niet letterlijk moet nemen. Er werd sterke drank mee bedoeld.
Na 1875, toen de zeer populaire najaarskermis van Amsterdam door het stadsbestuur was beëindigd, trokken honderden, zo niet duizenden, Amsterdammers naar de Zaandammer kermis. De Zaandammer boot voer dan in pendeldienst en arriveerde steevast bomvol met Amsterdamse kermisgangers. Eerder in de 19e eeuw lagen Achterzaan en wegsloot tussen Herengracht en Dam volgens verslagen vol met glazen jachies van welgestelde kermisbezoekers uit de noordelijker Zaandorpen. Aanvankelijk vierde men de Zaandammer kermis in het begin van augustus, later verschoof men het volksfeest naar het einde van die maand.
Men beschouwde de Zaandammer kermis min of meer als de overgang van het zomerseizoen naar het begin van het najaar. Ongeregeldheden tijdens de kermis waren geen uitzondering. Enerzijds door drankgebruik, anderzijds door de vroegere rivaliteit tussen de bewoners van de Zaangemeenten ontstonden er soms hevige vechtpartijen. Vooral op de dorpskermissen werden jongelui die van elders kwamen, zodra zij een oogje waagden aan de meisjes uit het feestvierende dorp, afgetuigd. Ze liepen daarbij niet zelden, zoals ter hoogte van de Beschuittorenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBeschuittoren
Beschuittoren omstreeks 1789 Beschuittoren, Beschuitstoren en ook Beschuitbakkerstoren te Wormer, gebouwd in 1620, waarin een klok die de beschuitbakkers waarschuwde hun vuren te doven, of aangaf wanneer de vuren ontstoken mochten worden; gesloopt in 1896. De Wormer en Jisper in Wormer een nat pak op, aangezien het volksvermaak wilde dat ze in een sloot werden gewerkt.
Op 29 augustus 1871 schoolde een groot aantal jongens samen, waarbij langzamerhand volwassenen zich aansloten. Zij togen zingende en schreeuwende door de stad: „kermis moet er komen!“ doch omstreeks 1 uur was alles rustig, zonder dat enige dadelijkheden werden gepleegd. Hedenavond gebeurde hetzelfde, doch de rustverstoorders kwamen in veel groter getal, en enigen hunner begaven zich naar de gemeente Koog aan de Zaan, waar zij door het plegen van baldadigheden, ruiten verbrijzelen enz. de inwoners verontrustten. Pas was de tijding hiervan hier vernomen, of onmiddellijk werd gelast de schutterij onder de wapenen te roepen; de trommen werden geslagen en overal heerste opschudding en ontsteltenis. Toen de gewapende macht verscheen werden de oproerlingen onrustiger en verzetten zij zich, zodat verscheidenen lichte verwondingen hebben bekomen.
Drankgebruik
Het inderdaad niet geringe drankgebruik leidde ertoe dat er herhaaldelijk actie is gevoerd om een eind aan de kermissen te maken. In de idealistisch rode Zaanstreek waren vele geheelonthouders fel gekant tegen de uitwassen. Zij kregen steun van orthodoxe protestanten, die de kermis als zondig veroordeelden. In de gemeenteraden is vroeger herhaaldelijk fel gestreden om de afschaffing van de jaarlijkse kermis te bereiken. In Wormerveer hadden de protesten in 1929 een verbod tot gevolg, na enkele jaren werd de traditie trouwens weer hervat. In Zaandam leidde een stemming in de gemeenteraad in 1914 net niet tot de opheffing. Met één stem meerderheid bleef de kermis behouden.
Dat de kermissen ondanks alle protesten toch gehandhaafd bleven, had zonder twijfel vooral als oorzaak dat voor de gemeentelijke financiën de opbrengst van de standplaats-verpachtingen steeds van groot belang is geweest. In het zojuist genoemde jaar 1914 beliepen de inkomsten van Zaandam het niet te verwaarlozen bedrag van 10.000 gulden en sindsdien is dat nog aanzienlijk toegenomen. Het is haast overbodig te vermelden dat het karakter van de kermissen in de 20e eeuw volledig veranderde, doordat allerlei met behulp van elektrische aggregaten aangedreven attracties de vroegere vermakelijkheden geleidelijk verdrongen.
Was men eerst vooral aangewezen op kijktenten met dikke dames en dwergen, op beestenspullen, waarzegsterstenten, de Kop van Jut en de opwinding van het koekhappen, op den duur kwam daarvoor een aantal steeds ingenieuzere, meer omvangrijke, sneller bewegende en nóg lawaaierige installaties in de plaats. Die ontwikkeling was aan het eind van de vorige eeuw begonnen met de stoomcaroussel en kreeg daarna gestalte met de komst van draaimolens en vervolgens, in de jaren dertig, van autoscooter ofwel botsauto's, achtbaan en chimneytrappen.
De aard van de kermis veranderde zodanig dat we ons nog nauwelijks kunnen voorstellen dat hij ooit uit een reeks kerkelijke missen ontstond en dat bijvoorbeeld in Wormer sinds het begin van de 17e eeuw een lange traditie heeft bestaan van een in juni tijdens de dorpskermis gehouden processie ter ere van Sint Odulphus. Misschien is het karakter van de vroegere dorpse kermissen nog het best bewaard gebleven in Assendelft. Dat de twee toneelverenigingen daar nog hun jaarlijkse kermisuitvoeringen geven, en de wielrenners jaarlijks een kermis-criterium verrijden, herinnert er in elk geval aan hoe diep verankerd dit volksfeest vroeger in de belevenis van alle dorpelingen is geweest.