Nauerna
Buurtschap behorende tot de gemeente Zaanstad en voor het grootste deel gelegen in de voormalige gemeente Assendelft. Een klein deel ligt op Westzaanse grond. Nauerna was nooit zelfstandig.
Oorsprong van de naam Nauerna. De volgende schrijfwijzen zijn bekend: 1492 Nouwerna, 1547 Nouwertna, 1604 Nauwertna.
Volgens 1) laat de naam zich vergelijken met mnl. nauwerna, een variantvorm van nergen(t)na dwz. 'op geen stukken na' of 'bij lange na niet'. Dit kan bedoeld zijn in de zin van'volstrekt niet in de nabijheid' en dan duiden op de afgelegenheid van de plaats, maar ook uitdrukking geven aan misnoegen van de eigenaar, in welk geval de naam vergeleken kan worden met namen als 'Kostverloren land dat de moeite van het bewerken niet loont'.
Vroeger werd Nauerna ook 'de Stad' genoemd. Hoewel dat waarschijnlijk spottend werd bedoeld, verwijst de Zaanse familienaam Van der Stad(t) nog naar die bijnaam. Tot in de 20e eeuw was ook de aanduiding 'de Buurt' in gebruik. Minder bekend is dat het gehucht soms ook 'Nazareth' of 'het Nederlandse Nazareth' werd genoemd; wat daarvan de reden was is niet te achterhalen.
Doordat Nauerna geen zelfstandige gemeente was, kunnen begrenzing en oppervlakte niet precies worden aangegeven. Aan de Assendelftse kant wordt als noordelijke grens de Provincialeweg Buitenhuizen-Westzaan aangehouden en als oostgrens (een deel van) de Zaandammerweg. Deze beklimt via een 'kluft' met een bocht naar het oosten de IJdijk, die hier zelfs Nauerna heet. Deze IJdijk is de zuidgrens. Als westgrens wordt de Nauernasche Vaart beschouwd, hoewel een aantal woningen aan de overzijde van deze Vaart (op Westzaans gebied) van oudsher tot Nauerna wordt gerekend. Door velen wordt ook de Nauernasche Polderplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNauernasche Polder
Polder tussen Nauerna, Zijkanaal D, het Noordzeekanaal en Veerpont Buitenhuizen. De polder is drooggemaakt tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal (1873-1876) en heeft lange tijd een agrarische functie gehad. In 1984 kreeg hij een andere bestemming, namelijk voor de stort van grove (zie hierna), waarin een grote vuilstortplaats, als behorend tot Nauerna gerekend. De buurtschap is echter veel ouder dan de uit de tweede helft van de 19e eeuw daterende polder. Ten behoeve van statistisch onderzoek wordt nu ook een deel van de Assendelver Zuiderpolder (westelijk van de Zaandammerweg, tot aan de eerste sloot, de Hornsloot) onder Nauerna begrepen. De buurtschap lag vroeger direct aan het IJ, door inpoldering daarvan en de aanleg van het Noordzeekanaal werd Zijkanaal D naar de Nauernasche Sluis aangelegd. Hierdoor ontstond een kleine haven, waarin een jachthaven met vrij veel ligplaatsen kon worden aangelegd. Het kerngebied van Nauerna (zie het kaartje) beslaat ruim 50 hectare.
Per 1 januari 1989 woonden er 159 personen, waarvan 111 westelijk van de Nauernasche Vaart. 19 in het 'Westzaanse deel' en 29 in de Nauernasche Polder. Dat aantal is opvallend stabiel: een krantebericht uit 1927 noemde 150 inwoners. In 1846 vermeldde Abraham Jacob van der Aaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAa, Abraham Jacob van der
Amsterdam, 6 december 1792 - Gorinchem, 21 maart 1857 Abraham Jacob van der Aa 1792-1857 Abraham Jacob van der Aa, 19e-eeuwse auteur en letterkundige, vooral bekend vanwege zijn twee grote woordenboeken: 'Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden' dat tussen 1836 en 1854 in 14 delen verscheen en het twaalfdelige 'Biografisch Woordenboek der Nederlanden (12 delen 1852). Hij gaf zeer veel geschriften uit zoals het Aardrijkskundig Woordenboek van Noord-Brabant, de Gesch… in zijn aardrijkskundig woordenboek het getal van 200. De geringe terugloop is een gevolg van een kleiner geworden aantal bewoners per huis. Het aantal woningen bleef namelijk gelijk, ongeveer 50. De buurtschap is verstoken van voorzieningen.
De in 1850 gebouwde school is al in 1921-'22 gesloten. Aangenomen mag worden dat zich aan het begin van de 13e eeuw voor het eerst bewoners langs de IJdijk hebben gevestigd. De eerste huizen stonden iets westelijker dan de huidige kern van Nauerna, namelijk ter hoogte van de Bloksloot en het Coppensluisjeplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCoppensluis
Sluisje nabij Nauerna, reeds in 1500 genoemd als één van de veertien sluizen in de Assendelver Zeedijk. De Coppensluis werd in 1696 gedempt en in 1718 gesloopt.. Men zal zich, op de grens van zout en zoet (brak) water, aanvankelijk vooral hebben bezig gehouden met visserij. Mogelijk is daarbij enige landbouw bedreven en op den duur zeker veehouderij. In de eerste helft van de 20e eeuw had Nauerna een zekere faam door de uitvoer van kikkerbilletjes naar met name Frankrijk.
Bij de sluis heeft altijd een herberg gestaan, mogelijk waren er zelfs enkele zulke pleisterplaatsen. Nauerna telde voorts zes industriemolens, te weten drie oliemolens waarvan er later één tot runmolen is omgebouwd, twee snuifmolens-tabaksstampers en een verfmolen. De laatste betreft oliemolen De Pauwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPauw, de
Oliemolen te Assendelft.
De eerste vermelding dateert uit 1676. Hij heeft gestaan aan de Nauernase Vaart, ten noorden van Nauerna, en kwam in 1896 in slopershanden.
oliemolen molen),in 1896 afgebroken.
Ger Jan Onrust
De Nauernasche Polder, gelegen tussen de woonbebouwing Nauerna en het Noordzeekanaal, wordt sinds de jaren tachtig gebruikt als vuilstort voor verontreinigd afval. De bedoeling was dat de vuilstort in 2006 beëindigd zou worden en een nieuwe bestemming zou krijgen als recreatiepark. In 2006 hadden gemeente Zaanstad, provincie Noord-Holland, Havenbedrijf Amsterdam en eigenaar Afvalzorg buiten medeweten van de bewoners om een convenant gesloten waarin de vuilstort tot in lengte van jaren open kon blijven.
De bewoners van Nauerna, kwamen hiertegen in opstand. In 2013 werd een overeenkomst gesloten tussen alle betrokken partijen. In de Overeenkomst Nauerna werden excuses aangeboden en werd afgesproken de vuilstort in 2022 te beëindigen. Boven op de vuilstort zou dan een natuur- en recreatiepark wordt aangelegd.
Park Nauerna zal dan een oppervlakte van 60 hectare hebben. De vuilstort wordt daarmee definitief beëindigd, waarbij Afvalzorg wel een 15 hectare groot terrein naast hun hoofdkantoor zal blijven gebruiken voor recyclingactiviteiten. Naast Park Nauerna wordt door Zaanstad ook Park Hoogtij in de Westzanerpolder aangelegd en zijn de Nauernase Venen als natuurgebied bestemd; na aankoop van de gronden worden deze bij Landschap Noord-Holland in beheer gegeven.
Drs. P. schreef in 1990 voor de Culturele Raad Nauerna een gedicht:
Noord-Holland ligt een eind van Malaga
Alsook van Rio, Bali en Cycladen
U vraagt wat mij tot dit gedram bewoog
En denkt:“Dat is weer een van die nomaden”
Nooit zag ik in een zevental decaden
Aantrekkelijker oord dan Nauerna
Nochtans verwijst u naar Utopia?
Ach, zoek dit niet op lengte-/breedtegraden
Utopia is voor de mytholoog _
Een land dat stervelingen nooit betraden
Reeds merkt u wat ik aan te tonen poog
Neen neen, ik tracht u hier geen poets te braden
Attentie dus ik spreek van Nauerna
Natuurlijk zijn we wars van blablabla
Accoord; maar een balladen zal niet schaden
Uitbundig klinkt mijn lied. Ik blik omhoog
Reikhalzend de voleinding in het oog
Nog even, en dan zien we (goed geraden)
Al drie coupletten over Nauerna
Erna, dat hoort zo in poëtica
Resteert de samenvatting van 't betoog
Nu, Nauerna is geenszins te versmaden!
Aldus mijn dunk inzake Nauerna
Dit gedicht werd uitgegeven door de Culturele Raad Nauerna in een oplage van 190 exemplaren. 170 daarvan werden gesigneerd door drs. P. en waren bestemd voor leden en donateurs.
Literatuur:
- Jan de Boer, Tusschen Kil en Twiske, Wormerveer 1946;
- Het gehucht Nauerna door de eeuwen heen, Dagblad de Zaanlander, 17-9-1927;
- Nauerna, 't kleinste dorp van de Zaanstreek, idem 26-8-1988;
- J. Wilderom, ongepubliceerde aantekeningen over Nauerna, Gemeente-archief Zaanstad;
- Joop Goudsblomplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGoudsblom, prof. dr Johan (Joop)
Bergen NH, 11 oktober 1932
Hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Joop Goudsblom groeide op in Krommenie. Op de middelbare school ontwikkelde hij historische belangstelling voor de Zaanstreek; al sinds zijn 16e jaar publiceerde hij in onder meer, De molens aan de westelijke oever van de Nauernasche Vaart, in De Zaende 1949.