Schoorl
Geslacht van zilversmeden te Zaandijk.
Gerardus Schoorl (1848-1919) vestigde zich in 1871 op Lagedijk 200 te Zaandijk, als kashouder van zilveren en gouden voorwerpen en streeksieraden. Met zijn zoon A1dert Schoorl (1875-1951) ontwikkelde hij de fabricage van wat weldra Zaans zilverwerk werd genoemd: kleine gebruiksvoorwerpen, zoals tasbeugels, molen-, wapen- en apostellepels, tabaks- en snuifdozen enzovoort, met voorstellingen in reliƫf naar 17e-eeuwse schilderijen. Vooral na zijn deelname aan de wereldtentoonstelling van het hotel- en reiswezen in 1895 te Amsterdam namen de zaken een grote vlucht.
Schoorl had uit twee huwelijken 13 kinderen, waarvan een aantal in het bedrijf meewerkten, in het bijzonder zijn zoons Aldert, Cornelis en Evert. Het Zaandijkse zilverwerk werd ambachtelijk vervaardigd in fabrieken in Haarlem en Amsterdam en verkocht in eigen winkels aan de Amsterdamse Kalverstraat en Rokin, Den Haag, Haarlem en Rotterdam. De catalogus uit 1903 bevatte afbeeldingen van 823 verschillende voorwerpen. Reeds in Zaandijk werden miniatuurmodellen van het Czaar Peter-huisje en van molens vervaardigd. Aldert Schoorl maakte echter ook grotere modellen van zilver, zoals dat van De Zeven Provinciƫn, het vlaggeschip van admiraal De Ruyter, ter grootte van 70 cm voor het Vredespaleis in Den Haag. Verder maakte hij in koper bijvoorbeeld zes grote modellen van molens, die hij ter gelegenheid van de opening aan het Molenmuseum in Koog schonk.
De Zaanlandsche Zilversmederij werd in Haarlem voortgezet; de oorspronkelijke Zaandijkse vestiging is na de dood van Cornelis Schoorl in 1914 in andere handen overgegaan en nog vele jaren als juwelierszaak gedreven door aanvankelijk de firma K. Landsman.
Zie ook: Goud- en zilversmeden.