Cabaret
Podiumkunst, ontstaan in Frankrijk in de tweede helft van de 19e eeuw, gekenmerkt door de afwisseling van voordracht, min of meer geïmproviseerde gesproken tekst en liedjes. Het cabaret, oorspronkelijk een café-kunst, werd naar het voorbeeld van onder meer de Parijse kunstenaar Aristide Bruant door Eduard Jacobs in Nederland via de Amsterdamse wijk De Pijp geïntroduceerd, spoedig op een meer eigen wijze nagevolgd door Koos Speenhoff en Jean Louis Pisuisse en vervolgens door vele anderen. De belangstelling van het publiek voor dit genre was en is groter dan in omringende landen, mogelijk doordat de afwisseling van soms scherpe maatschappijkritiek en al dan niet milde spot met meer gevoelige onderwerpen in direct tot de toehoorders gerichte gesproken of gezongen teksten bij onze volksaard past, maar meer waarschijnlijk door de hoge kwaliteit van tekst en uitvoering.
Zaanstreek
In de Zaanstreek was amper sprake van een cabaret-traditie. Enkele namen van uit onze omgeving afkomstige cabaretiers zijn wel het vermelden waard. De bekendste ervan was Dirk Witte (1885-1932), beschouwd als de grondvester van de tekstschrijvers-traditie in het cabaret. De liedjes van Witte, reeds in de Eerste Wereldoorlog geschreven, kregen een grote populariteit; ze waren in hun genre dan ook van uitzonderlijke kwaliteit. Hij schreef voor Jean Louis Pisuisse liedjes als 'Mens durf te leven', 'Het Wijnglas', 'De Peren' en 'Mijn eerste meisje van de zangvereniging' die lang bekend zijn gebleven en heden ten dage zelfs nog wel worden gehoord.
G.G.-cabaret
Nationale bekendheid kreeg ook het uit Zaandam afkomstige artiesten-echtpaar Uut en Ber Hulsing. Direct na de Tweede Wereldoorlog raakten zij betrokken bij het G.G.-cabaret van de destijds befaamde acteur Jan Musch. Uut Hulsing zong daarin op indringende wijze de sociaal-bewogen teksten van haar man, die haar op gitaar begeleidde. Het G.G.-cabaret nam politiek duidelijk stelling, de Hulsings waren overtuigde communisten.
Wim Theewis
Op amateuristisch niveau werd wel enig cabaret in de Zaanstreek bedreven, maar dit bleek van nauwelijks vermeldenswaardige kwaliteit. Op bonte avonden, direct vóór en na de Tweede Wereldoorlog in zwang, werd een mengvorm van cabaret en revue gebracht die weliswaar enige amusementswaarde had, maar de scherpte van het maatschappijkritische cabaret volledig miste. In dit genre is een gezelschap met onder meer de latere buutreedner Wim Theewis enige tijd semi-professioneel door het land getrokken. Theewis had daarbij succes als Zaans-sprekend conferencier; in tekst en presentatie deed zijn optreden sterk denken aan dat van de destijds zeer bekende West-Friese komiek Kees Stet. Meer bekendheid dan de amateuristische cabaretgroepjes in de Zaanstreek hadden daarvóór enkele revuegezelschappen. Liedjes uit hun programma's, onder meer de meezinger 'en we komme met z'n alle van de Zaan' zijn in de herinnering gebleven; zie hiervoor bij: Revue