Dienstensector
Alle productie-activiteiten buiten die van de primaire sector landbouw, visserij en dergelijke en de secundaire sector mijnbouw, industrie, bouwnijverheid, enzovoort. Tot de dienstensector behoren de Handelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHandel
In de economie de bemiddeling tussen de voortbrenging en het verbruik van goederen, de handeling van kopen en verkoophandelsactiviteit begonnen, waarna er door voorwaartse of achterwaartse integratie een industriële onderneming ontstond, eertijds veelal gebaseerd op het gebruik van molens. Echt grote handelshuizen heeft de Zaanstreek vrijwel niet gekend, daarop bestaat een uitzondering: de, het vervoer, het Bankwezenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBankwezen
Banken zijn ondernemingen met als historische hoofdfunctie het verlenen van bemiddeling tussen vraag en aanbod van krediet. Zij hebben in de loop der tijd tal van nevenfuncties tot zich getrokken met het doel het financieel verkeer te vergemakkelijken en bewegen zich tegenwoordig ook in zekere mate op het terrein van bepaalde verzekeringen, als beleggingsadviseurs en als reisbureaus., het Verzekeringswezenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVerzekeringswezen
In de Zaanstreek bestond eeuwenlang een hoge graad van economische bedrijvigheid op allerlei gebied. Daaruit voort kwam de behoefte aan mogelijkheden om het financiële risico daarvan zo veel mogelijk veilig te stellen. Misschien kan zelfs worden gesteld, dat bepaalde takken van handel of industrie zich minder of in elk geval anders ontwikkeld zouden hebben als niet enige vorm van mogelijkheid tot overdracht van het financiële risico had bestaan. De kleinschaligheid van de Zaan… en allerlei andere zakelijke diensten, maar óók de Gezondheidszorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGezondheidszorg
Gezondheidszorg, het onders en de overheidsdienstverlening (zie: Overheidszorgplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOverheidszorg
l. Inleiding
De gemeente Zaanstad is met 130.000 inwoners een van de grote gemeenten in Nederland. Naarmate een gemeente groter is kan zij haar burgers meer diensten aanbieden. De plaatselijke overheidszorg is vooral sterk toegenomen in de periode na 1880, en dan met name in de grotere gemeenten. In de periode daarvoor was de omvang van de dienstverlening betrekkelijk klein. De ontwikkeling van de overheidszorg in Zaandam na 1880 verliep min of meer gelijk met die van andere geme…).
Ook in de Zaanstreek neemt het aandeel van de dienstensector in de werkgelegenheid toe. Algemeen: de dienstensector wordt gebruikelijk verdeeld in twee groepen, te weten: de tertiaire of commerciële dienstensector 1984 1974 Commerciële diensten 1.182 (127) 520 waarvan: Handel, horeca, reparatie 602 (92) 314 Transport en communicatie 125 ( 87) 67 Bank- en verzekeringswezen 119 (198) 40 Zakelijk diensten, enz. 336 (239) 99 Maatschappelijke diensten 584 (117) 269 waarvan: Medische diensten e.d. 142 (168) 53 Cultuur, sport, recreatie 34 (580) 5 Overheid 290 (86) 156 Overige diensten 118 (115) 55 Totale dienstensector 1.766 (124) 789 -de quartaire of maatschappelijke dienstensector
Uit de namen blijkt het verschil. De commerciële dienstensector produceert voor de markt, zodat het particuliere bedrijfsleven hier de boventoon voert; daarnaast zijn er ook semi-overheidsbedrijven die op commerciële basis diensten verlenen als Nederlandse Spoorwegen, energiebedrijven, Postbank en andere. In de maatschappelijke dienstensector worden door overheidsinstellingen en door haar gefinancierde of gesubsidieerde instellingen, publieke of collectieve diensten beschikbaar gesteld.
Sommige diensten zijn gratis; voor andere betaalt men een bijdrage in de kosten. Naarmate de overheid, nationaal en regionaal, de productie van publieke voorzieningen méér uitbesteedt aan ondernemingen in de marktsector, privatisering en de private sector zélf ook meer winstgevende voorzieningen gaat aanbieden, zal de quartaire sector ten opzichte van de tertiaire sector in betekenis afnemen.
De dienstensector is in de loop van de jaren steeds belangrijker geworden. De beroepsbevolking in Nederland is, evenals in andere hoogontwikkelde westerse landen, steeds minder werkzaam in de landbouw en industrie; de dienstensector is de grootste werkgever geworden. In de afgelopen eeuw à anderhalve eeuw is de agrarische beroepsbevolking gedaald van 45% naar 5%; het aantal werknemers in de industrie is eerst gestegen van 25% naar 40%, maar daalde sinds de jaren 70 naar minder dan 30%, terwijl de dienstensector meer dan verdubbeld is: van 30% naar ruim 65%!
Ook in de Zaanstreek is het sectorpatroon sterk veranderd ten gunste van de dienstensector, zij het dat de industriële werkgelegenheid hier nog steeds van groot belang is: samen met de bouw bijna 45%, tegenover 55% voor de diensten (zie ook: Arbeidsplaatsen en bedrijfsgrootteplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigArbeidsplaatsen en bedrijfsgrootte
Onder een arbeidsplaats wordt verstaan: een betaalde functie waarin meer dan 15 uur per week wordt gewerkt. De bedrijfsgrootte wordt (althans hier) bepaald door het aantal arbeidsplaatsen dat een bedrijf biedt. De werkgelegenheid wordt gevormd door het totaal aantal arbeidsplaatsen. Door optelling van het aantal arbeidsplaatsen binnen economische sectoren is inzicht te krijgen in de Werkgelegenheid die de verschillende bedrijfstakken door de eeuwen heen boden … en bedrijfsgrootte).
De oorzaken van de enorme verschuiving zijn algemeen en gelden ook voor de Zaanstreek. De belangrijkste zijn met name enerzijds de mechanisering en automatisering in de landbouw en industrie en anderzijds de grote vraag naar diensten bij stijgende welvaart. Daarnaast heeft in Nederland, ook in de Zaanstreek, de zorg van de overheid voor achterblijvende groepen een rol gespeeld.
De Zaanse dienstverlening De recente ontwikkeling van de dienstensector kan worden weergegeven met behulp van enkele gegevens over de waarde van de verleende diensten, in casu de toegevoegde waarde of het regionaal product, productiewaarde minus verbruikswaarde. De financiële cijfers zijn vermeld in miljoenen guldens (de cijfers tussen haken zijn groeipercentages). Zie tabel. Uit deze globale cijfers blijkt dat de productiegroei van de marktsector en die van de publieke sector over deze tien jaar weinig verschillen: 127% en 117%.
Wél zijn er enkele grote groeiers, zoals het bank- en verzekeringswezen, de zakelijke dienstverlening, bijvoorbeeld de makelaardij in onroerend goed, de gezondheidszorg en vooral de cultuur- en recreatiegroep. Opvallend is dat de overheidsdienstverlening het minst gegroeid is, terwijl vaak het tegendeel wordt verondersteld. Overigens is het Zaanse overheidsprodukt met f 290 miljoen in 1984 16% van het totale dienstenpakket, niet te verwaarlozen.
Het is niet verwonderlijk dat de commerciële dienstensector veruit overheerst. Dat hangt zonder twijfel samen met het traditioneel industriële karakter van de Zaanstreek; daarbij past de aanwezigheid van een groot aantal groothandels- en transportbedrijven, bankfilialen, assurantie- en administratiekantoren, reclamebureaus enzovoort. Tezamen produceren zij tweederde van het Zaanse dienstenpakket. Een groot deel hiervan kan als stuwende dienstensector worden aangemerkt, waarmee bedoeld wordt dat de activiteiten grotendeels gericht zijn op afnemers buiten de regio, in tegenstelling tot de bevolkings-volgzame commerciële diensten.
Volgens provinciale berekeningen van de Economisch-Technologische Dienst voor Noord-Holland is circa 62% van de arbeidsplaatsen in de commerciële dienstensector als stuwend te beschouwen; met name groothandel, zakelijke diensten, transport en 38% als regionaal-verzorgende arbeidsplaatsen zoals winkels, horeca, reparatiebedrijven en dergelijke. De maatschappelijke dienstensector, met een derde deel van de toegevoegde waarde is voornamelijk op de eigen bevolking georiënteerd en dus in hoofdzaak als verzorgend, 83% van de arbeidsplaatsen en slechts in bescheiden mate als stuwend te beschouwen 17%. Als oorzaken daarvoor wordt gewezen op het vrijwel ontbreken van provinciale en rijksdiensten in de Zaanstreek, vergeleken met andere regio's, bijvoorbeeld Haarlem, het ontbreken van intramurale gezondheidszorg die meer dan alleen de eigen streek verzorgt, en de afwezigheid van instellingen voor hoger beroepsonderwijs, die eveneens een stuwende functie kunnen hebben, ook in samenhang met de Zaanse industrie.
Gezien de toenemende betekenis van de dienstensector voor de welvaart en de werkgelegenheid van de Zaanstreek, is het toekomstperspectief van de commerciële sector belangrijk. Dan moet worden geconstateerd dat de Zaanstreek, vergeleken met bijvoorbeeld de gemeente Amstelveen ten zuiden van Amsterdam en natuurlijk Amsterdam zelf, nog geen typisch kantorenklimaat heeft. Daarnaast speelt wellicht ook de minder gunstige ligging ten opzichte van de Randstadcentra een rol het Coentunnel-imago voor transportgevoelige bedrijven, zoals de groothandel, is de Zaanstreek geen aantrekkelijk vestigingsgebied. Al met al is het duidelijk dat een geschikt productiemilieu, sociale- en verkeersinfrastructuur, nodig is voor verdere groei van de commerciële diensten (zie ook: Economische geschiedenisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische geschiedenis
1. Economische ontwikkeling vóór 1580 (bladzijde 189 en volgende)
2. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800 (bladzijde 192 en volgende)
3. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800 (bladzijde 205 en volgende)
Bij het begin vap elk hoofdstuk is een opgave geplaatst van de behandelde economische sectoren en eventuele andere met het onderwerp samenhangende onderwerpen. Van hoofdstuk 1 treft u de inhoudsopgave hieronder aan. Door midd… structuur).
Wat dit geschikte vestigingsklimaat betreft, moet men bedenken dat de dienstensector, en met name de commerciële sector, gekenmerkt wordt door kleinschaligheid, althans ten opzichte van de grootschalige industrie. Weliswaar neemt in sommige bedrijfstakken de bedrijfsgrootte wel toe als gevolg van fusies, internationalisatie en andere schaalvergrotende effecten, maar in het algemeen is toch sprake van overwegend midden- en kleinbedrijf. De persoonlijke relatie tussen dienstverlener en klant speelt daarbij een belangrijke rol.
Volgens gegevens voor 1987 (Databank van de Kamers van Koophandel en Fabrieken) waren er in de Zaanstreek slechts tien groothandelsbedrijven met 50 of meer arbeidsplaatsen, tegenover meer dan 400 vestigingen met minder personeel. Voor de zakelijke diensten, inclusief transport, bank- en verzekeringswezen, telde men slechts 12 grotere vestigingen en bijna 900 kleinere met minder dan 50 arbeidsplaatsen. De overwegend kleinere ondernemingen hebben veelal een voorkeur voor vestiging in een kleiner kantorengebied of in een kantorenverzamelgebouw, waarin zij herkenbaar blijven voor hun klanten.
Ook grotere woonhuizen of kleine kantoren in de woonbebouwing zijn aantrekkelijk. In de Zaanstreek is een dergelijk vestigingsklimaat slechts in beperkte mate aanwezig, zowel in ruimtelijke zin, planologisch, als in politiek opzicht erfpachtbeginsel, ofschoon dit nu niet meer consequent wordt gehanteerd. Het laat zich aanzien dat de gemeentelijke overheid Zaanstad op weg is naar een ander beleid, waarin, letterlijk en figuurlijk, meer ruimte wordt gegeven aan het bedrijfsleven. Voor de groei van de dienstensector kan dat van groot belang worden. Zie ook: Economische geschiedenisplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische geschiedenis
1. Economische ontwikkeling vóór 1580 (bladzijde 189 en volgende)
2. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek in de periode 1580-1800 (bladzijde 192 en volgende)
3. Economische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800 (bladzijde 205 en volgende)
Bij het begin vap elk hoofdstuk is een opgave geplaatst van de behandelde economische sectoren en eventuele andere met het onderwerp samenhangende onderwerpen. Van hoofdstuk 1 treft u de inhoudsopgave hieronder aan. Door midd… geschiedenis.
drs. F .J . Noorbergen.