noordzeekanaal

Kanaal dat Amsterdam sinds 1876 met de Noordzee verbindt. Daartoe werd de duinenkust doorgraven bij Velsen en het vervolgens ontstane IJmuiden. Een sluizencomplex en twee zich ruim 1500 meter in zee uitstrekkende pieren werden tevens aangelegd. Het kanaal, grotendeels met de hand gegraven waar 'Holland op z'n smalst' is, vormt een ruim 26,5 km lange verbinding tussen Noordzee en IJsselmeer en is van grote betekenis, niet alleen voor Amsterdam als havenstad, maar ook voor de Zaanstreek.

De aanleg van het kanaal hield de gemoederen van de jaren '40 van de 19e eeuw al bezig. Toen namelijk was al duidelijk dat het Groot Noordhollands Kanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoordhollands Kanaal

Buiten de Zaanstreek gelegen, in 1824 voltooid, kanaal dat Amsterdam via Purmerend met Den Helder verbindt en een lengte van 78.5 kilometer heeft. Bij de aanleg, bedoeld om de hoofdstad een vaarweg naar de Noordzee te geven toen de toegang tot het IJ steeds meer was verzand, is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waterwegen.
niet voldeed. In 1858 gaf koning Willem I opdracht tot een onderzoek naar de mogelijkheid het Noordhollands Kanaal aan te passen. Zou dat onmogelijk blijken dan moest worden overwogen een nieuw kanaal te graven, waarbij de inpoldering van IJplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigIJ, het

Thans een breed water binnen de stad Amsterdam, met daarmee verbonden een aantal deels gegraven havens, aan de oostkant begrensd door een afdamming met de Oranjesluizen ter hoogte van Schellingwoude, aan de westkant overgaande in het Noordzeekanaal.

Het IJ stond vóór de afdamming tussen 1865 en 1872 in open verbinding met de Zuiderzee en strekte zich uit van Durgerdam tot aan de duinen. Bij Beverwijk was het nog door een strook van slechts 8 km van de Noordzee gescheiden; men sprak te…
en Wijkermeerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWijkermeer

Voormalig meer, de noordwestelijke uitloper van het IJ, tussen Assendelft, Beverwijk, Velsen, Santpoort en Spaarndam.

Over de ontstaansgeschiedenis van het meer is weinig bekend. Mogelijk was het meer aanvankelijk een diepe kom, die door verschillende doorbraken met het IJ in contact kwam. Vanaf ongeveer 1100 tot 1357 vormde het meer een serieuze bedreiging voor het land benoorden het IJ; het stond via het IJ in direct contact met de Zuiderzee en via het Kromme IJ met de Schermer e…
een deel van de kosten zou kunnen dekken. Ondanks bezwaren van Amsterdam tegen de afdamming van het IJ werd voor de tweede mogelijkheid gekozen. In 1863 werd de concessie verleend. Ook de Zaanstreek werd betrokken bij de plannen. Dit was van groot belang voor de Zaanse handel. Het ontwerp van de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij behelsde slechts zijkanalen naar de Nauernasche Vaart, Zaandam en de Oostzaner Overtoom, ofwel Zijkanaalplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZijkanalen

Zijkanalen van het Noordzeekanaal, die de Zaanstreek op verschillende plaatsen met dat water verbinden. De meeste zijkanalen kwamen eerst gereed na volhardende actie vanuit de Zaanstreek.

Voor de Zaanstreek van belang zijn:

* Zijkanaal D is een waterweg in de gemeente Zaanstad. Het kanaal vormt de verbinding tussen de Nauernasche Vaart in
D, G en H. Door het belang van een verbinding met de Overtoom van Westzaan aan te tonen voor met name de afwatering is later besloten daar ook een zijkanaal aan te leggen.

Vóór de aanleg van het kanaal boden de getijdebewegingen in het IJ de mogelijkheid om bij eb water uit de Zaanse polders uit te slaan. De kanaalaanleg deed dit niveauverschil verdwijnen. Hierdoor is de ingebruikname van stoomgemalen gestimuleerd. Een ander probleem was de verbinding tussen Zaandam en Amsterdam. In de Zaanstreek ontstond een krachtige beweging die aansluiting op het spoorwegnet wenste. De plannen daartoe werden door het kanaal doorkruist; Amsterdam vreesde dat de havens door overbrugging minder goed bereikbaar zouden worden. Pas na harde onderhandelingen werd een concessie afgestaan die een spoorwegverbinding mogelijk maakte. Ook de Hempontplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHempont

Sinds 1890 onderhouden veerdienst over het Noordzeekanaal, aanvankelijk geëxploiteerd door de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij, daarna met kosteloze overtocht voor (brom)fietsers en wandelaars.

Een aantal jaren vóór de openstelling van het Noordzeekanaal in 1867 werd een overeenkomst gesloten tussen Zaandam en de Amsterdamsche Kanaal Maatschappij, waarin vastgelegd dat de maatschappij zal aanleggen, onderhouden en bedienen een pontveer voor voetgangers en voertuigen over het kanaal o…
werd in het plan opgenomen.

In 1865 werd begonnen met het droogmaken van het IJ en het Wijkermeer. De werkzaamheden zouden bijna twaalf jaar in beslag nemen: het kanaal werd op 1 november 1876 voor de scheepvaart opengesteld. Voor de Zaanstreek was dat nog niet het einde. De Kanaal Maatschappij was nogal laks met de uitvoering van de door de Zaangemeenten bedongen toezeggingen.

Pas in 1879 kwam Zijkanaal G gereed, alsook een gedeeltelijke inpoldering langs de Voorzaan en de doorgraving van de Hem, waardoor het Eiland ontstond. De reconstructie van de Zaandamse haven werd in 1883, na een lange subsidie-strijd, uitgevoerd. Drie jaar later was Zijkanaal G zover uitgediept dat doorvaart van schepen met een diepgang tot 6,70 meter mogelijk was. In feite werd het werk pas definitief afgesloten met de openstelling van de Wilhelminasluizen in 1903.

Het kanaal, met een bodembreedte van 27 meter en een diepte van -7,5 meter NAP, bracht Zaandam op een vaarafstand van 21 kilometer van de Noordzee. Door de droogmaking van het IJ kreeg de Zaanstreek de Zaandammer Polder, de Westzaner Polder en de Nauernasche Polder erbij. Het verloor enkele eilandjes in het IJ, onder meer den Hoornplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoorn, den

Voormalig eiland in het IJ, ten zuiden van het Zaandamse schiereiland de Hem. Na de inpoldering van het IJ werd het grootste deel van dit betrekkelijk grote eiland Amsterdams grondgebied. Zie voorts: Zaenderhorn. Zie ook: Archeologie 3.
en een deel van het buitendijks land van de polder Assendelft. Het kanaal maakte voorts de aanleg van de in 1911 opengestelde Nieuwe Havenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNieuwe Haven

(1). Voormalige haven te Zaandam (west), tussen de Oude Haven (ten westen van het huidige Eiland) en het Westzijderveld. Resten van deze vlak na 1630 geopende haven zijn terug te vinden in de Russische Buurt. De naam is ontstaan ter onderscheiding van de oude plaats waar balken gewaterd en opgeslagen werden. Dit was de voornaamste functie van de Nieuwe Haven. De naam is in de 19e eeuw in onbruik geraakt.
mogelijk.

Het Noordzeekanaal is meermalen verbreed en uitgediept. In de jaren twintig vond de eerste verbreding plaats. Vijftig jaar later bereikte het kanaal zijn huidige proporties: bodembreedte 170 meter; diepte - 15,5 meter NAP; bevaarbaar voor schepen tot 80.000 ton.

Zie ook: Economische geschiedenis 3.2.2plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEconomische ontwikkeling van de Zaanstreek na 1800

3.1. Economische stagnatie

3.1.1. Stagnatie, armoede

Zie ook:

De Franse tijd betekende een absoluut dieptepunt in de economische ontwikkeling van de Zaanstreek. Het zou daarna nog een halve eeuw duren eer van een substantieel economisch herstel sprake was. Van de eertijds zo bloeiende en rijk geschakeerde stuwende nijverheid was omstreeks 1815 nog een beperkt aantal oudere bedrijfstakken over de

Literatuur: M.A. Verkade, Handel, Nijverheid en Verkeer, in: M.A. Verkade e.a., Zaandam 150 jaar stad 1811-1961, Zaandam 1962.

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/pages/noordzeekanaal.txt
  • Laatst gewijzigd: 2024/05/28 08:57
  • door zaanlander