Potasbranderij
Potas is de oude naam voor kalium-carbonaat, dat aanvankelijk uit hout - of plantenas werd gebrand , geloogd en in zuivere toestand in potten werd bewaard. Potas werd gebruikt door de blekerijen, vooral die ten behoeve der zeildoekfabricage.
Jacob Honig Jsz. Jr. stelde het ontstaan van de Zaanse potasbranderij na 1680, maar dr. Regtdoorzee Greup-Roldanus, bekend door haar studie over de Haarlemse blekerijen, meende dat al vóór 1650 potas in de Zaanstreek werd gebrand. In 1700 werd in Krommenie zeker potas bereid, in 1702 bezat Eduard Keyser Semeijns aldaar een loogpotasbranderij, die potas maakte door het branden van eikehout. Dit gaf aanleiding tot veel klachten, aangezien hij voor de branders schotse- of smidskolen gebruikte, hetgeen een grote roet-uitstoot veroorzaakte. Met name de blekerijen klaagden. De brand aan de Heiligeweg te Krommenie zou door het branden van potas zijn ontstaan. In Krommenie waren twee asmolens in bedrijf, namelijk 't Evenwicht aan het Kruispad en de Zuidermolen, ook wel 'De Aschmolen op 't Duijnkerken'. Deze asmolens waren rosmolens, ze werden dus door paarden aangedreven.
In 1915 was een mondiale potas-kwestie aan de orde; Duitsland had de gehele industrie van potas in handen; nu is het interessant te horen dat een grote maatschappij te Pittsburg bezig is met het zoeken naar een methode tot het terugwinnen van potas uit de slakken van de staalfabrieken, en dat een maatschappij, in Californië potas uit weedas, een soort zeewier dat er een hoog percentage aan bevat, wil trachten te bereiden. Ook worden er proeven genomen met het onttrekken van potas aan veldspaat, een gewone rotsformatie, en met het inrichten van potas-mijnen in Utah.
Zie ook Economische geschiedenis 2.7.
D. Kerssens