Prins ondernemersgeslacht
Ondernemersgeslacht te Wormerveer in de 18e en 19e eeuw.
Simon Jansz Prins (1738-1814), gehuwd met Trijntje Cornelis Makkes (1740-1823), was afkomstig uit De Rijp en vestigde zich in 1779 in de Dubbele Buurt te Wormerveer als bakker. Zijn jongste zoon Jan Simonsz Prins (1775-1837), gehuwd met Lobbrecht (Lopje) Pauw nam in 1802 de bakkerij van zijn vader over. De oudste zoon Cornelis Simonsz Prins (1771-1843) had door zijn huwelijk met Trijntje Oot (1775-1852) heel andere mogelijkheden. Trijntjes vader Jan Oot was getrouwd met Antje Vas die als enig kind van Pieter Vas en grootvader Pieter Lelij een fortuin erfde. Cornelis ging in zaken als graankoper, stijfselmaker en kaaskoper. Hij werd een zeer aanzienlijk burger, was in 1811-1813 maire en van 1814 tot zijn dood burgemeester van Wormerveer. Zijn zaken werden over zijn zoons verdeeld.
Zijn jongste zoon, Cornelis Prins Cz (1816-1862), gehuwd met Neeltje Jans Zwartsluys, werd stijfselmaker. Zijn fabriek werd na zijn dood overgenomen door Jacob Duyvis uit Koog. De een na jongste zoon Pieter Prins Cz (1812-1865), gehuwd met Eva Alberti (1813-1883) werd kaaskoper ter firma P. Prins & Co. Hij nam als luitenant deel aan de Tiendaagse Veldtocht en werd daar benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde. Zijn portret is te zien in het Noorderhuis op de Zaanse Schans. De zoon Jan Prins Cz (1798-1822), gehuwd met Grietje van Gelder (1798-1855), is zeer jong gestorven. Grietje hertrouwde met Dirk Donker, notaris te Zaandijk. De oudste zoon Simon Cz Prins (1796-1871), gehuwd met Eva Stuurman (1795-1853), uit Blokzijl, werd koopman en olieslager, toen hij de oliemolens De Nachtegaal en De Liefde aan de Veerdijk te Wormer overnam van Vasterd Vas. Hij had hiermee zeer veel succes en bouwde in 1852, als eerste aan de Zaan op de plaats van de gesloopte molens, een stoomoliefabriek: De Liefde.
Zijn twee oudste zoons, Adrianus Prins (1821-1902), gehuwd met Grietje Poel (1845-1909), en Jan Prins (1830-1896), gehuwd met Agathe Imina Kaars Sijpesteijn (1830-1892), gingen aanvankelijk samen met de oliefabriek door ter firma Gebr. Prins. Later trok Adrianus zich terug en vestigde zich als koopman te Amsterdam en Zaandam. Jan Prins pakte de zaken flink aan. De molen De Visser werd gekocht en gesloopt om de oliefabriek uit te breiden. En zo werd De Liefde de grootste oliefabriek op het vaste land. In 1899 kwamen HHMM Emma en Wilhelmina op bezoek. Herhaaldelijk door brand geteisterd werd de fabriek steeds weer opgebouwd.
Jan's enige zoon, Willem Jan Prins (1856-1922), ongehuwd, volgde zijn vader op, daar ook zijn oom Adriaan geen zoons had. Hij zette de firma in 1913 om in de nv Prins Oliefabrieken. Toen Willem was overleden werd de naam Prins weggelaten en heette het bedrijf nv Olie-industrie, eerst beheerd door een raad van bestuur bestaande uit vier employé's, maar al snel door een neef Jan Adriaan Laan (1881-1941), zoon van Willems oudste zuster Cornelia Eva Prins (1852-1916) en Jan Adriaan Laan (1848-1918), als gedelegeerd bestuurslid en daarnaast als opvolger van zijn vader belast met de leiding van Bloemendaal & Laan en NV Oliefabrieken De Toekomst.