Bruynzeel-bedrijven.
Complex van houtverwerkende bedrijven dat producten vervaardigt voor de bouwerij. Voortgekomen uit Rotterdams bedrijf. Eerste vestiging in Zaandam in 1921 aan de Nieuwe Zeehaven. Uitgegroeid tot concern onder Holdingmaatschappij Bruynzeel bv met fabrieken op verschillende plaatsen in Nederland en voorts in Indonesië, Suriname, Zuid-Afrika, Brazilië, Duitsland en Frankrijk.
Bruynzeel ondervond na 1973 financiële moeilijkheden, hetgeen in 1982 tot een faillissement leidde. Het concern werd opgesplitst. In Zaandam waren rond 1990 nog gevestigd: Bruynzeel Deurenfabriek en Schaverij BV, producent van deuren en lijstwerk, en Bruynzeel Multipanal bv, producent van triplex en ander plaatmateriaal. De Bruynzeelbedrijven vonden hun oorsprong in de Stoomtimmerfabriek De Arend, opgericht te Rotterdam door Cornelis Bruynzeelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBruynzeel, Cornelis
(1875- 1955)
Fabrikant, grondlegger van de Bruynzeel-fabrieken.
Reeds op 22-jarige leeftijd richtte C. Bruynzeel, telg uit een geslacht van timmerlieden, een eigen bedrijf op: de Stoomtimmerfabriek De Arend te Rotterdam. Met zijn twee zoons, Kees en Willem, maakte hij direct na de Eerste Wereldoorlog al plannen om een gespecialiseerde deurenfabriek te stichten. Nadat het Rotterdamse bedrijf in 1919 door brand was verwoest richtten vader en zoons Bruynzeel de nv Holl… (1875-1955) in 1897.
Dit bedrijf, dat verschillende houten artikelen voor de bouwerij vervaardigde als deuren, kozijnen, lijstwerk, dorpels, vloeren, en trappen, brandde in 1919 grotendeels af. Het werd weer opgebouwd, waarna het besluit viel een fabriek voor binnendeuren, of paneeldeuren, te beginnen. Als vestigingsplaats werd een terrein aan de Nieuwe Zeehaven in Zaandam gekozen.
De oudste zoon, Cornelis (Kees) Bruynzeelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBruynzeel, Cornelis (Kees)
(1900-1980)
Oudste zoon van de stichter en directeur van verschillende Bruynzeel-fabrieken in binnen- en buitenland. zie: Bruynzeel-bedrijven..
Behalve door zijn ondernemerschap heeft Kees Bruynzeel grote bekendheid verworven als zeezeiler. Hij nam in 1936 met de 'Zeearend' als eerste Nederlander deel aan de transatlantische zeilwedstrijd Bermuda-Cuxhaven en won in '37 de Fastnet-race. Vervolgens nam hij het initiatief tot oprichting van de Noordzeeclub, een vereni… (1900-1980), werd directeur van dit modern ingerichte bedrijf, dat aanvankelijk nv Hollandse Deurenfabriek C. Bruynzeel en Zonen heette en in 1922 de eerste deuren afleverde. Ondanks de weerstand van architecten en aannemers tegen gestandaardiseerde en fabrieksmatig vervaardigde deuren kon de productie vrij spoedig worden opgevoerd en winstgevend worden gemaakt. In 1928 werd een deurenfabriek in het Duitse Hamburg gevestigd.
De tweede zoon, Willem Bruynzeelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBruynzeel, Willem
(Rotterdam, 1901 - Zaandam, 1978)
Fabrikant, zoon van Cornelis Bruynzeel, en medeoprichter en directeur van verschillende Bruynzeel-bedrijven. Evenals zijn broer Kees was Willem Bruynzeel meer dan 50 jaar aan de Bruynzeel-bedrijven verbonden. Evenals deze bevorderde hij in hoge mate de internationale expansie van deze ondernemingen. Naar zijn eigen woorden had hij zijn vorming niet in het minst ontvangen tijdens een verblijf in Amerika, waar hij als koksmaat naartoe was geva… (1901-1978), maakte zich eveneens los van het Rotterdamse bedrijf. In 1923 opende hij een schaverij in een hal van de Zaandamse deurenfabriek. Drie jaar later werd een terrein verkregen naast de deurenfabriek, waarop een vloerenfabriek werd gebouwd, die onder leiding van Willem Bruynzeel in 1927 van start ging. De tijdelijke schaverij in de deurenfabriek kreeg een eigen hal van 200 meter, later verlengd tot 530 meter, voorzien van twee insteekhavens voor houtaanvoer. Dit bedrijf startte de productie in 1928, eveneens onder leiding van Willem Bruynzeel.
Aangezien de drie nieuwe Zaandamse Bruynzeelfabrieken eenvoudig de productie van het Rotterdamse moederbedrijf konden overnemen, werd de fabricage in Rotterdam in 1928 gestaakt. Cornelis Bruynzeel Sr. werd gedelegeerd commissaris bij de Zaandamse bedrijven en gaf daaraan mede leiding, die echter in de loop van de jaren `30 afnam en na de Tweede Wereldoorlog alleen nog formeel bestond.
Ondanks de economische malaise van de jaren '30 breidden de Bruynzeel-bedrijven uit, er werden ook nieuwe producten gemaakt. De deurenfabriek produceerde in 1933 naast paneeldeuren ook fineer-, balkon-, tuin- en voordeuren en kwam in 1938 op de markt met een, zeker voor Nederland, geheel nieuw product: de Bruynzeel-keuken, samengesteld uit gestandaardiseerde elementen. De toen nog kunststenen aanrechten leverde de Ocriet-fabriek in Baarn, dat in Bruynzeel-handen bleef tot 1977. Tezelfdertijd startte Willem Bruynzeel de Bruynzeel Fineerfabriek nv, die in 1938 het eerste fineer afleverde en spoedig ook triplex, multiplex, hechthout en meubelplaat. Inmiddels vervaardigde men bij de vloerenfabriek ook vloerwas. Dat wasfabriekje werd later een zelfstandig Bruynzeelbedrijf.
Tussen de bedrijven van de twee broers, die directeuren in hun eigen, maar tevens commissaris bij elkaars bedrijven waren, bestond een zekere rivaliteit, maar ook samenwerking. De fineerfabriek van Willem leverde fineer voor de fabricage van deuren en keukens van Kees, en het bedrijf van Kees, een hartstochtelijk zeiler, begon in 1939 met de bouw van Valken. Open wedstrijdboten, ontworpen door E.G. van de Stadtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStadt, van de
Ondernemersgeslacht in Zaandam, vanaf het begin van de 18e eeuw actief in met name de houthandel. Vele leden van de familie van de Stadt waren actief in houtzaken. Eén familiebedrijf, Engel van de Stadt & Zoonen, is zeven generaties van vader op zoon vererfd. in opdracht door Bruynzeel gemaakt van Bruynzeel Hechthout, een door Willem`s fineerfabriek vervaardigd watervast multiplex, dat hierdoor grote bekendheid kreeg. Zie voorts Jachtbouwplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigJachtbouw
De Scheepsbouw aan de Zaan was in de 17e- en in het begin van de 18e eeuw van zeer groot belang. (zie aldaar en Economische geschiedenis geschiedenis 1.2.2. en 2.5.1.).
Tientallen werven bouwden schepen voor zowel de handelsvaart als de Marine. Economisch verval was oorzaak dat veel werven in de tweede helft van de 18e eeuw geleidelijk werden gesloten. Tijdens de Franse bezetting verdwenen ze allemaal. Omstreeks die tijd zeilden Zaanse kooplieden gewoonlijk met hun eigen 'jagt' naar…)
In het jaar 1939 was de personeelsbezetting van de gezamenlijke bedrijven gegroeid tot 900 man: 500 in Zaandam, 200 in filialen, als vertegenwoordigers enz, en 200 in Hamburg.
Per dag werden circa 2000 deuren, 100 kilometer lijstwerk en 800 vierkante meter vloerhout geproduceerd. Belangrijke oorzaken voor de grote bloei waren zonder twijfel de grondigheid, de vooruitstrevendheid, de gedegen kennis van de houtbewerking en de toekomstvisie van zowel de vader als van beide zonen. Ze zorgden steeds voor uitstekende kwaliteit van hun producten. Voor de vormgeving daarvan, alsook voor het samenstellen van de catalogi en gedenkboeken. En vaak ook bij bouw en inrichting van de kantoren, maakten ze veel gebruik van de diensten van vooraanstaande kunstenaars en ontwerpers, zoals Theo van Doesburg, Vilmos Huszar, Jan Wils en vooral Piet Zwartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZwart, Pieter
Zaandijk 28 mei 1885 - Wassenaar 24 september 1977
Architect en ontwerper. Piet Zwart wordt beschouwd als een vernieuwer van de Nederlandse kunstnijverheid. Hij was een leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam en woonde en werkte in Amsterdam, Voorburg en Wassenaar. Zwart manifesteerde zich als boekbandontwerper, - allen leden van de Stijlgroep. Later ook Wim Crouwel, Ko Liang Ie, Wim van Wees, Pierre Cardin en anderen.
Sociaal vooruitstrevend
Genoemd worden moet ook de sociale vooruitstrevendheid van de Bruynzeels. Oprichter Cornelis was in 1906 in Rotterdam de eerste die in zijn bedrijf de 10-urige werkdag invoerde. In 1934 stelde Bruynzeel, als één der eerste bedrijven, de 40-urige werkweek in, die door de komst van de Duitsers echter weer moest worden afgeschaft.
De Tweede Wereldoorlog verstoorde niet alleen de vooruitgang van de bedrijven, maar maakte ook de normale productie al spoedig onmogelijk door gebrek aan grondstoffen en energie, en doordat de bouwerij in Nederland geheel stil kwam te liggen. Om te voorkomen, zonder naar eigen zeggen opdrachten van de Duitse Wehrmacht te accepteren, dat werknemers en machines naar Duitsland zouden worden afgevoerd, werden naast meubelen, ledikanten, kasten, stoelen en schrijfbureaus, 10.000 hooikisten en 110.000 houten rijwielbanden vervaardigd. In het laatste oorlogsjaar werd houten speelgoed als haven- en dierenattributen, legpuzzels, gemaakt en werden klompen verzoold.
In werkelijkheid leverde Bruynzeel wel degelijk aan de bezetter. Bruynzeel verkocht materiaal voor vliegvelden, kantoren en andere locaties die in Duitse handen waren. Ook ging er Bruynzeel-hout naar kamp Westerbork. De handel en daarmee gemaakte oorlogswinsten waren na de bevrijding aanleiding voor onderzoek naar de leiding van het bedrijf. Tot een bestraffing kwam het overigens niet; Bruynzeel was hard nodig voor de wederopbouw van Nederland.
Na de bevrijding werden in eerste instantie houten noodwoningen vervaardigd. Voorts werd de productie van deuren, lijstwerk, vloeren, fineer en platen en keukens hervat. Daarnaast ontwikkelden de Bruynzeels nieuwe initiatieven. Willem Bruynzeel richtte in 1947 de Nederlandse Potlood Industrie nv op, die vijf jaar later al een jaarproductie had van 100.000 gros en in 1960 ook balpennen ging maken.
Eveneens in 1947 vestigde hij Bruynzeel Dajak Houtbedrijven nv, een bosexploitatie en zagerij in Sampit Borneo, en in Paramaribo de Bruynzeel Suriname Houtmaatschappij nv. Het bedrijf op Borneo moest Bruynzeel, als gevolg van de politieke ontwikkelingen in 1954 overdoen aan de Indonesische overheid. Het bedrijf in Suriname, waar twaalf jaar na de start van de bosexploitatie (500.000 ha.) een triplexfabriek, een zagerij, een schaverij, een vloerenfabriek, een spaanplatenfabriek en een fabriek voor geprefabriceerde huizen met in totaal 1800 werknemers in werking waren, ging in 1973 voor een deel en in 1985 geheel in Surinaamse handen over.
In 1960 was Bruynzeel één der eerste bedrijven die de vrije zaterdag invoerde. Lang voordat het instellen van ondernemingsraden wettelijk verplicht werd, stelde de directie reeds in 1944 voor overleg met het personeel de ContactCommissie in. Medio 1957 werd deze commissie vervangen door de ondernemingsraad. Direct na de oorlog verscheen het eerste nummer van het personeelsblad Kontakt. In 1946 werd de Bruynzeel Bedrijfsschool opgericht. In 1947 kwamen er tennisbanen en een voetbalveld op het Bruynzeelterrein en in 1948 stelde de directie een kampeerterrein met toebehoren in Egmond ter beschikking aan de personeelsvereniging, die reeds in 1943 was ontstaan.
Zuid-Afrika
Kees Bruynzeel zag goede mogelijkheden in Zuid-Afrika. In 1948 werd een bestaand bedrijf in Stellenbosch overgenomen, dat onder zijn leiding, hij emigreerde daarheen met zijn gezin, een grote vlucht nam. Al spoedig verwierf Bruynzeel South Africa Ltd verdere bosconcessies en werden zagerijen overgenomen of opgericht. Door samengaan met een Zuid-Afrikaans triplexbedrijf ontstond in 1968 Bruynzeel Playwoods Ltd met hoofdkantoor in Johannesburg en bedrijven in de Kaapprovincie, Transvaal en Natal voor de productie van deuren, triplex, gelamineerde spanten, spaan- en meubelplaat. Rond 1970 werkten er in totaal ca 5000 man.
In 1973 verkocht Bruynzeel het hele aandeel in dit complex en trok zich uit Zuid-Afrika terug. In 1954 werd aan Willem Bruynzeel gevraagd leiding te geven aan een Frans triplex bedrijf te Port Gentil (Frans Congo) en daarin werd door Bruynzeel toen ook financieel deelgenomen In 1960 werd tevens deelgenomen in Befas Dan, een keukenfabnek in Løgstør (Denemarken) In 1965 werd, tezamen met een Braziliaanse firma, opgericht Bruynzeel Madeiras sa in Macapa (Brazilië), waar in 1968 een triplexbedrijf in bedrijf kwam. Ook in 1968 begon een in Ussel (Frankrijk) gebouwde deurenfabriek van Bruynzeel de productie In 1974 stelde Prins Claus een nieuwe deurenfabriek in Eichenzeil (Duitsland) in werking die de productie van het bedrijf in Hamburg zou overnemen en vergroten.
De Bruynzeelbedrijven in Nederland begonnen inmiddels met de fabricage van nieuwe producten. De deurenfabriek ging nieuwe typen deuren en keukens, maar ook hang- en legkasten vervaardigen. De schaverij ontwikkelde in 1955 houten magazijnstellingen, de Montarekken de activiteit die uitgroeide tot het zelfstandige bedrijfsdeel Bruynzeel Monta Magazijn Systemen bv. De vloerenfabriek kwam in 1961 met een nieuwe vloer de Fineluxvloer. De vloerwasafdeling ging ook andere poetsmiddelen vervaardigen in Bruynzeel-bedrijven.
De fineerfabriek breidde zijn assortiment te Zaandam 1965 uit met verschillende beklede platen onder andere bekistingsplaten. In 1957 verwierf Bruynzeel de meerderheid van de aandelen van Elfdebe nv te Dordrecht welk bedrijf spaanplaten vervaardigde. Al spoedig werd de naam gewijzigd in Bruynzeel Efdebe nv en werd het platenassortiment uitgebreid. Nog later werden ook scheidingswanden geproduceerd. In 1977 kreeg Bruynzeel de beschikking over alle aandelen van dit bedrijf dat in 1978 Bruynzeel Intersysteem bv als naam kreeg en verplaatst werd naar het fabriekscomplex in Bergen op Zoom. Dat fabriekscomplex was daar in 1962 gebouwd omdat in die tijd in de Zaanstreek voor de steeds groeiende bedrijven onvoldoende personeel kon worden aangetrokken en er op de terreinen in Zaandam ook gebrek aan ruimte kwam. Bovendien had Bergen op Zoom het voordeel gunstiger te liggen voor export naar België en Frankrijk. In 1963 waren de potlodenfabnek de fine luxvloerenproductie en het eerste deel van de keukens/kastenfabriek reeds naar Bergen op Zoom overgebracht. Het laatste deel volgde in 1968.
Uit de scheidingswanden werd door samenwerking van verschillende Bruynzeel bedrijven in 1971 het Inbouwpakket gelanceerd, dat het de gebruiker van een pand mogelijk maakte de indeling daarvan naar eigen inzicht en behoefte te bepalen of te veranderen. In 1968 werd het triplexbednjf Gepla in Uden door Bruynzeel overgenomen en in 1972 verkreeg Bruynzeel de meerderheid in het kunststofverwerkend bedrijf Walpro Plastics bv in Hendrik Ido Ambacht, later Bruynzeel Plastics bv geheten.
Eind 1973 nam Bruynzeel de aandelen over van Metaal- en kunststofindustrie Bomar in het Gelderse Gendt en in hetzelfde jaar ging Halberg BV in Best gespecialiseerd in hulp- en transportmiddelen voor goederenopslag, in Bruynzeelhanden over. In 1974 werd De Nijs Interbouw BV in Rotterdam eveneens een Bruynzeeldochter.
Om alle bedrijven onder een centrale leiding te brengen stelden de broers in 1957 als overkoepelend college een Raad van Beheer in, waarin zijzelf en drie buitenstaanders zitting hadden. De interne fusie van hun bedrijven begon in 1964 met het samengaan van de deurenfabriek van Kees en de schaverij van Willem, tot Bruynzeel Deurenfabriek en Schaverij BV. In 1966 werden alle bedrijven ondergebracht in een holdingmaatschappij Bruynzeel BV te Zaandam. In dat jaar traden beide broers af als algemeen directeur en werden de heren Dr. Chr. Plomp en A.C. van Wijngaarden als zodanig benoemd. Na vertrek van de laatste in 1970 volgde een zoon van Kees Bruynzeel, Wouter Bruynzeel (1927-1985), die sinds 1947 in verschillende functies bij het bedrijf werkzaam was, hem op als algemeen directeur.
Nadat Dr. Plomp in 1975 overleed, bleef Wouter aanvankelijk als enige algemeen directeur. Een jaar later werd hij vice-president-directeur toen de heer J. Mortier als president-directeur in dienst kwam. Verschil van mening over het te voeren beleid leidde in 1978 tot het vertrek van Wouter Bruynzeel. De vele binnen- en buitenlandse vestigingen en deelnemingen vergden grote investeringen en waren mede oorzaak van de neergang van het concern. Toch waren het vooral andere meer fundamentele factoren die daartoe leidden, zoals de energiecrisis van 1973, die de grondstofprijzen sterk deed stijgen. Daar kwamen bij: een toenemende inflatie en een uitzonderlijk hoge rentestand. Maar erger nog was het inzakken van de bouwmarkt in heel Europa met 20 tot 50%. Gevolg belangrijke verliezen in 1974 tot en met 1977.
Toen Bruynzeel in 1978 enigszins uit de put leek te komen, legden de lange winter 1978-79 en het slechte weer daarna de bouw vier maanden stil. Dat, gevoegd bij een verdere inzakkende bouwconjunctuur en nieuwe stijgingen van de grondstofprijzen, maakte dat Bruynzeel, ondanks financiële injecties van de overheid, de nieuwe verliezen niet meer te boven kwam, hetgeen leidde tot surseance van betaling in 1982.
Liquidatie
De holdingmaatschappij Bruynzeel bv werd geliquideerd en het concern werd opgesplitst in de samenstellende bedrijven Bruynzeel Deurenfabriek en Schaverij bv, met de daarbij behorende deurenfabrieken in Frankrijk en Duitsland) en Bruynzeel Monta Magazijn Systemen BV werden overgenomen en in Zaandam voortgezet door deurenfabriek Svedex in Varsseveld. Na enige tijd werd het bedrijf in Frankrijk van de hand gedaan en dat in Duitsland stilgelegd.
In 1986 trok Svedex zich terug uit Bruynzeel Deurenfabriek en Schaverij BV, dat daarna zelfstandig werd voortgezet onder directeur B. ten Hoove. Bruynzeel Monta Magazijn Systemen bv zette de productie buiten Zaandam zelfstandig voort, maar behield de band met Svedex. Bruynzeel Vloerenfabriek bv werd in 1982 verzelfstandigd via inbreng in Lachapelle bv en ging in 1988 deel uit maken van het Zweedse bedrijf Kahrs. Ook Bruynzeel Plastics bv, Bruynzeel Potlodenfabriek bv en Bruynzeel Wasfabriek bv gingen in 1982 zelfstandig door. De wasfabriek werd in 1984 naar Oldenzaal verplaatst, Bruynzeel Keukens bv en Bruynzeel Kasten bv verhuisden naar Bergen op Zoom.
R Giljam
Literatuur
- Bruynzeel-gedenkboeken 1931 en 1947,
- Bruynzeel personeelsbladen 1945-1982,
- Diverse Bruynzeel jaarverslagen,
- Dagbladpublikaties