cultuur

Dit is een oude revisie van het document!


In de ruimste betekenis wordt hier vooreerst onder cultuur verstaan: de beschaving, de ontwikkeling van het geestelijk en zedelijk leven, respectievelijk het daarin bereikte peil, met name met betrekking tot een bepaald volk en/of een bepaalde tijd. Een kemachtiger definitie van dezelfde strekking is: 'Cultuur is de levensstijl van een samenleving' (prof. dr. J.P. Bouman, in 'Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw'); het is de plaats- en tijdgebonden veruiterlijking van de samenleving. In meer beperkte zin wordt onder cultuur vaak de kunst in al zijn verschijningsvormen verstaan.

Zie hierachter bij 'Cultuur in beperkte zin. Cultuurbeleid'.

Cultuur in ruime zin

De vraag of - in de hiervoor geschetste ruime betekenis - van een specifiek Zaanse cultuur mag worden gesproken, moet althans voor onze tijd ontkennend worden beantwoord. Aard en peil van de cultuur wijken in de Zaanstreek niet af van de Nederlandse cultuur in doorsnee; een eigen levensstijl kan de bevolking in geen enkel opzicht worden toegedacht.

Wél kan op grond van enkele cultuur-aspecten worden staande gehouden dat de Zaanse samenleving in het verleden door zo`n gezamenlijke levensstijl werd gekenmerkt, zodat - zij het met enige terughoudendheid - een vroegere eigen cultuur aan de streek kan worden toegekend. Bedoelde aspecten zijn: een eigen zich van de omringende gebieden onderscheidend taalgebruik, een eigen klederdracht, zich van elders onderscheidende volksgebruiken en een bouwstijl van ander karakter dan elders wordt aangetroffen. Inderdaad past terughoudendheid bij de conclusie dat op grond van deze aspecten een Zaanse cultuur heeft bestaan. Er zijn namelijk onloochenbare verschillen in zowel de tijd waarin genoemde cultuurelementen de samenleving kenmerkten als in de intensiteit van hun verbreiding.

De eigen taal (zie: Zaanse volkstaal) ontwikkelde zich weliswaar al in de 17e en 18e eeuw, maar werd pas in de tweede helft van de 19e eeuw vrij algemeen gesproken. Het was een typische volkstaal; de beter gesitueerden en degenen die door hun werk op steden en streken elders waren gericht spraken een mengvorm van de streektaal en wat in die tijd als algemeen beschaafd Nederlands werd beschouwd. Het Zaans was, zoals trouwens alle dialecten, een spreektaal: er bestaan betrekkelijk weinig voorbeelden van op schrift.

De Klederdrachtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKlederdracht

Het dragen van kleding uit vroegere tijden als uiting van gebondenheid aan een bepaalde (streek)cultuur en aanwezige historiciteit. Tegenwoordig wordt de dracht ook aangewend voor folkloristische feesten en voor toeristische doeleinden.
was eveneens in de 19e eeuw het meest verbreid; sterker nog: vooral in die eeuw was van een specifiek-Zaanse (vrouwen-)dracht sprake. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze dracht nagenoeg alleen was voorbehouden aan de betrekkelijk kleine groep die zich deze zowel kostbare als tijdrovende wijze van kleden kon permitteren. Het is een misverstand dat de Zaanse klederdracht algemeen in zwang is geweest.

Van de volksgebruiken is moeilijk aan te geven wanneer zij ontstonden en of, en gedurende welke periode, zij min of meer algemeen waren. Een aantal ervan was duidelijk niet-uitsluitend Zaans. Zo zijn bijvoorbeeld de Luilakplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLuilak

Traditioneel volksfeest dat in de Zaanstreek, hier en daar elders, zoals in Amsterdam en Haarlem, nog in sterk afgezwakte vorm vooral door de jeugd wordt gevierd op de zaterdag voor Pinksteren. De kinderen stonden vroeg in de morgen op of gingen helemaal niet naar bed, wekten de zogenaamde langslapers op luidruchtige wijze waarbij liedjes werden gezongen, zoals: Luilak, slaapzak, beddezak, staat om negen ure op; negen ure, hallef tien, kan de luilak nog niet zien.
- en Sint Maartenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSint Maarten

Jaarlijkse folkloristische viering door kinderen van de 11e november. Zij lopen dan in de vooravond met lichtjes (thans lampions) langs de huizen, bedelend om snoepgoed. De viering geschiedt in Noord-Holland in het bijzonder in de Zaanstreek, maar ook in West-Friesland, op Wieringen en in Alkmaar en omstreken. In Groningen (Stad en Lande) en in veel Friese dorpen wordt ook Sinter Maarten gevierd, in Friesland luidt de naam Sunte Mertensrinnen. Vroeger was de viering algemeen verspr…
-viering te herleiden op germaanse gebruiken die ook elders bleven voortbestaan. De viering van Derde Pinksterdag was (en is) evenmin tot de Zaanstreek beperkt. Huwelijks- en begrafenisgebruiken, alsmede de gebruiken bij en na geboorten, zijn in zekere zin wel opmerkelijk geweest, maar berustten op tradities die ook hier en daar buiten de Zaanstreek gehandhaafd bleven. Zo kwam bijvoorbeeld de bekende Dooddeurplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDooddeur

Deur in de voorgevel van 17e- en 18e-eeuwse Zaanse huizen, doorgaans in het midden van deze gevel aangebracht. Het eigenaardige van deze deuren is dat ze niet als toegangsdeur werden gebruikt: de hoofdingang van de woningen bevond zich aan de zijkant. Bij de dooddeur, direct toegang gevend tot het woonvertrek - dus zonder portaal of gang -, ontbraken meestal zowel een stoep als een deurklink of -knop. Er werd alleen gebruik van gemaakt om bruid en bruigom na het huwelijk het huis te l…
ook wel elders voor. Evenmin kan worden aangetoond dat bepaalde spijzen of lekkernijen typisch Zaans zijn (of zijn geweest). Waarschijnlijk is wel dat de meeste als Zaans bestempelde volksgebruiken vóór en in de 19e eeuw in de streek tamelijk algemeen zijn geweest.

De bouwstijl tenslotte (zie Bouwen in de Zaanstreekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBouwen in de Zaanstreek

Het streekeigene van de Zaanstreek is in het bijzonder tot uiting gekomen bij het bouwen. Dit werd veroorzaakt doordat, in tegenstelling tot de rest van Nederland, in het gebied tussen Amsterdam en Alkmaar, waarbinnen de Zaanstreek is gelegen, de bodem een te geringe draagkracht had om zware stenen gebouwen te kunnen dragen. Vanaf het begin van de permanente bewoning van de Zaanstreek in de 11e eeuw tot aan het jaar 1901, toen het bouwen van hout in het gehele land werd …
in de den) ontwikkelde zich sinds de 17e eeuw en ging na het eind van de 19e eeuw goeddeels teloor. De uiterlijke kenmerken van de Zaanse bebouwing waren aanvankelijk door invloeden van buitenaf bepaald, niettemin kon op den duur van een eigen interpretatie worden gesproken, die ook enige uitstraling naar elders heeft gehad. Aangenomen kan worden dat halverwege de 19e eeuw het uiterlijk van de Zaanstreek nog in hoge mate bepaald werd door de specifieke bouwwijze.

Wanneer men cultuur beschouwt als een, de samenleving kenmerkend, geheel van waarden, normen en opvattingen, die althans gedurende een zekere periode tot tradities leidden, dan is daarmee geen eenvormigheid aangeduid. Ook binnen de vroegere Zaanse samenleving bestonden tegenstellingen en bevestigden uitzonderingen de regel van een gezamenlijke levensstijl. Een kenmerk van elke cultuur is bovendien dat opkomst, bloei en verval van de verschillende samenlevingsaspecten niet synchroon verlopen.

De voorafgaande korte aanduidingen gaven overigens aan dat taal, klederdracht, volksgebruiken en bouwstijl, eertijds aspecten van een eigen Zaanse cultuur, in de 19e eeuw min of meer gelijktijdig op hun hoogtepunt waren; feitelijk is er een betrekkelijk korte bloeiperiode geweest. Opmerkelijk is het hoge tempo waarin deze cultuuraspecten verdwenen. Het is trouwens mogelijk dat bepaalde kenmerken van de vroegere levensstijl nog doorwerken. Wanneer bijvoorbeeld tot in onze tijd aan Zaankanters een zekere vrijmoedigheid in de omgangsvormen wordt toegeschreven, dan is dat naar alle waarschijnlijkheid nog een gevolg van het zelfbewustzijn uit de bloeiperiode van de streekcultuur.

Cultuur in meer beperkte zin

Door velen wordt het begrip 'cultuur, thans beperkt tot in het bijzonder de uitingen van Kunstplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKunst

Kunst is een nauwelijks te definiëren begrip. Toch kan worden vastgesteld dat elke kunstuiting gebaseerd is op steeds dezelfde elementen, die in hun samenhang een eenheid vormen. Het gaat hierbij om esthetische eigenschappen en technische kwaliteiten, maar ook om het vermogen tot persoonlijke expressie van de kunstenaar. Deze drie factoren vormen samen een oneindig aantal variatie-mogelijkheden waarin kunst zich openbaart.
in al z'n vormen. Men neigt daarbij tot de zienswijze dat cultuur (in dit geval dus de kunst) een afzonderlijk te beschouwen toevoeging aan de samenleving is, een noodzakelijke aanvulling die mede de kwaliteit van de samenleving bepaalt. Deze opvatting spoort niet geheel met de hiervoor gevolgde uitgangspunten, die het ''brede` begrip van cultuur als tijd- en plaatsgebonden levensstijl betroffen. De meer beperkte interpretatie is in het dagelijks leven 'grijpbaarder, wekt geen misverstand en is daardoor ook politiek en bestuurlijk hanteerbaar. In een verdergaande gedachte-ontwikkeling is vervolgens de aanduiding Welzijnplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWelzijn

Begrip dat in toenemende mate als betekenis heeft gekregen: het zich welbevinden in onstoffelijk opzicht, zulks ter onderscheiding van welvaart, waarmee immers de materiële toestand of ontwikkeling van zowel het individu als de maatschappij wordt aangeduid. In officieel overheidsjargon worden de taken van maatschappelijke zorg veelal samengevat onder de noemer welzijnszorg en -werk. Dit beslaat een breed terrein van dienstverlening, waartoe bijvoorbeeld ook kinderbescherming, jongerenwe…
in gebruik gekomen voor het uitgebreide complex van sociaal-culturele zaken die tot de overheidszorg worden gerekend.

Cultuurbeleid

In tegenstelling tot vroegere perioden acht de overheid (in al haar geledingen) zich namelijk betrokken bij de bevordering der cultuur - het zal duidelijk zijn dat men hierbij de meer beperkte, concrete begripsbepalingen kiest. Men kan op basis daarvan een cultuurbeleid ontwikkelen. Zowel rijk en provincies als (grotere) gemeenten hebben zo'n beleid geformuleerd. In de Zaanstreek is van cultuurbeleid tot op heden weinig te bespeuren geweest. Weliswaar wordt in Zaanstad de kunstzinnige vorming gesteund door de beschikbaarstelling van middelen voor de gemeentelijke muziekschool en subsidiediëring van bijvoorbeeld De Speeldoos, deplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSpeeldoos, de

Schouwburg-concertzaal aan de Vincent van Goghweg in Zaandam, met ongeveer 700 zitplaatsen, opende haar deuren op 2 januari 1970 na een bouwperiode van drie jaar. De officiële opening geschiedde door mr. F.J. Kranenburg, commissaris van de Koningin in Noord-Holland, door het mechaniek van een speeldoos in werking te stellen. Er was muziek van het Radio Promenade Orkest o.l.v. Jan Schaap.
, creativiteitscentrum Komma, Kreativiteitscentrumplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKomma, Kreativiteitscentrum

In 1974 opgericht centrum te Zaandam, waar in het kader van creatieve vorming cursussen worden gegeven in een groot aantal kunstzinnige vaardigheden, zoals schilderen, tekenen, aquarelleren, beeldhouwen, keramiekvervaardiging, textiele werkvormen, dramatische expressie enzovoort.
en enkele museale instellingen, maar een verdergaande bevordering van de cultuur door samenhangende beleidsvoomemens kreeg (nog) geen gestalte. Daartoe zijn, door particuliere initiatieven, in het recente verleden wel verscheidene aanzetten gegeven.

Belangrijke momenten hierbij zijn geweest een dagconferentie in 1971 in Koog en de publikatie van het `Ku1tuurplan voor Zaanstad' (opgesteld door een door de gemeente Zaandam ingestelde commissie, met als voorzitter J. Pasveer, Janplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPasveer, Jan

Coevorden, 10 februari 1933 - Zaandam, 15 januari 2005

Dirigent, muziekpedagoog, kerkmusicus. Jan Pasveer kreeg zijn eerste kerkorgellessen van Willem Hendrik Zwart, als oud-Zaandammer organist in Coevorden. Als 14-jarige was hij al organist in Oosterhesselen en op zijn 16e dirigeerde hij zijn eerste koor. Daartoe volgde hij directielessen bij R. Beintema. Op aandringen van zijn leermeester Zwart solliciteerde Pasveer bij de gereformeerde Zuiderkerk in Zaandam. Hij werd benoemd na…
en als secretaris P.N. Helsloot) in 1974. Dit plan behelsde een schets voor een Zaans cultuurbeleid en het ontwerp voor een Culturele Raad Zaanstad. Het bevatte voorts een opmerkelijke inventarisatie (van 20 bladzijden, de zogenaamde 'kulturele kaart`) van alle toen bestaande culturele voorzieningen, verenigingen en andere instellingen, alsmede de door hen bedreven of nagestreefde activiteiten. Dit plan heeft wel als model gediend voor de sociaal-culturele meerjarenplannen die sinds 1982 door de gemeenten zijn vastgesteld, maar het eigenlijke doel: een specifiek cultuurbeleid met inbegrip van de kunsten werd niet bereikt. Het voorstel tot instelling van een culturele raad kwam evenmin tot uitvoering.

De wel gehoorde, overigens onterechte, verzuchting dat de Zaanstreek arm aan cultuur is, heeft alleen een kern van waarheid als men ermee bedoelt dat het culturele beleid niet werd gestructureerd. Dit alles neemt echter niet weg dat er in de Zaanstreek sprake is van een wijdvertakt cultureel leven, hetgeen vooral tot uitdrukking komt in de zeer vele organisaties op gebieden zoals - in willekeurige volgorde - de educatie, informatie, creativiteitsontwikkeling, amateuristische kunstbeoefening, muziekonderwijs, theater, buurthuiswerk, jeugd- en jongerenwerk, cultuurconservering, archeologie en lectuurvoorziening. K. Woudt (met dank aan P.N. Helsloot).

  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/cultuur.1478816111.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 18:21
  • (Externe bewerking)