Waterhuishouding
De beheersing van en de zorg voor het oppervlakte- en grondwater, met als taakstellingen onder meer de veiligheid van de bewoners en hun bezittingen, het behoud (alsmede de bereik- en bewerkbaarheid) van het land, het onderhoud c.q. de verbetering van vaar- en andere waterwegen en de zorg voor de kwaliteit (bestrijding van verzilting en vervuiling). De beheersing van de waterhuishouding is voor wat betreft de Zaanstreek begonnen met de aanleg van de Noorder IJ en Zeedijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoorder IJ en Zeedijk
In 1851 officieel gegeven naam aan de omringdijk, althans het oostelijke en zuidelijke deel daarvan, van de Zaanstreek. Deze dijk, onderdeel van de Waterlandse en Beemsterdijk, was echter al rond 1300 aangelegd. Door de aanleg van een waterkeringstelsel is toen een einde gemaakt aan de directe invloed van Zuiderzee en IJ op het aan voortdurende overstromingen onderhevige lage land. In 2001 hebben Gedeputeerde Staten de Noorder IJ-en Zeedijken op de provinciale monumentenli… IJ- en Zeedijken. Een juiste datering hiervan is niet te geven. De zuidelijke bedijking van het IJ is in de 11e eeuw tot stand gekomen, de noordkant is later bedijkt (waarschijnlijk aan het eind van de 13e eeuw voltooid). Door stormen en watervloeden waren de kleine plassen en verbindingswateren in het Noorderkwartier sterk vergroot, tengevolge waarvan een toenemende eb- en vloedbeweging steeds meer land verloren deed gaan. De ontwikkeling van het dijkenstelsel is behandeld bij het trefwoord Dijkenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDijken
Waterwerken, aangelegd om het achterliggende land tegen overstroming te vrijwaren. Zonder duinen en dijken is bewoning van grote delen van West-Nederland, waaronder de Zaanstreek, onmogelijk. De Zaanstreek ligt tussen 0,5 meter en 4,5 meter beneden Nieuw Amsterdams Peil (NAP) en zou zonder dijken geheel onder water staan. Eerst particulier of bansgewijs, later gesteund door de grafelijkheid van Holland gingen de bewoners over tot het aanleggen van, aanvankelijk nog lage, zomerachtige waterkeringen. Voor de Zaanstreek waren voorts de afdammingen bij Zaandam (zie: Damplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDam
Straat te Zaandam die zijn naam ontleent aan de Hogedam in de Zaan, waar Zaandam naar werd vernoemd.
De Dam, die de Zaan van het buitenwater, IJ/Zuiderzee, afsloot, was in het zuiden eeuwenlang de enige landverbinding tussen de oostelijke en de westelijke Zaanstreek. Het is niet bekend wanneer de Dam precies werd opgeworpen. Zeker is dat hij er in 1314 was; vermoed wordt dat hij aan het einde van de 13e eeuw werd aangelegd. De Hogedam was van uitermate groot belang voor de ontginning en h…) en Knollendamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKnollendam
Voormalige dam aan de noordkant van de Zaan, die voorkwam dat vloedwater uit de Schermer vanuit het noorden de Zaan instroomde. De dorpen Oost- en West-Knollendam zijn naar deze Dam genoemd.
Het is niet precies bekend wanneer de Knollendam werd aangelegd. Zeker is dat dit in de 14e eeuw gebeurde, volgens van de Zaan en het Kromme IJplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKromme IJ
Tot in de Middeleeuwen een brede doorvaart tussen het Wijkermeer en het Langemeer, dat een uitloper van het vroegere meer de Schermer vormde. Zie: Crommenije.
De doorvaart bleef tot 1357 mogelijk. Toen werd namelijk de Nieuwedam ter hoogte van Busch en Dam in het Crommenije opgeworpen ter voorkoming van verder landverlies. Alkmaar, in die tijd als agrarisch centrum van belang, nam de aanleg van de Nieuwendam niet in dank af, omdat de vaarroute naar Amsterdam er door bemoeilijkt werd.… IJ van bijzonder belang. Vervolgens ontstond een stelsel van omdijkte Poldersplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPolders
Een polder is een uitgestrektheid land, of een complex gronden, omsloten door dijken of kaden, waardoor het van het (meestal) hoger staande buitenwater - dit is buiten de dijken of kaden - is afgesloten. Alle sloten en vaarten binnen de polder hebben in het algemeen een gemeenschappelijke waterstand; de meest gewenste waterstand wordt het polderpeil genoemd. Men tracht dit polderpeil te onderhouden door bemaling of uitwatering, in gevallen dat de waterstand ten gevolge van neerslag te h… waarvan het waterpeil gereguleerd kon worden met behulp van Watermolensplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWatermolens
Algemeen gebruikelijke, maar verwarrende naam voor de poldermolens die, ook in de Zaanstreek, voor het opmalen van water werden benut. De aanduiding watermolens wordt ter onderscheiding van de door wind aangedreven poldermolens, tegenwoordig echter bij voorkeur gebruikt voor de elders nog aanwezige, door stromend water aangedreven, maalwerktuigen. Desondanks worden de poldermolens in Noord-Holland meestal nog watermolens genoemd, een spraakverwarring die hier nogmaals wordt vastgest…, Sluizenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigSluizen
Bouwwerken tussen twee wateroppervlaktes met een verschillend peil. Sluizen werden aangelegd met het doel water in te laten of uit te slaan (in- of uitlaatsluis, spuisluis, duikersluis), of schepen door te laten (schutsluis). In de Zaanstreek waren tientallen sluizen, waarvan sommige essentieel waren voor de ontwikkeling van de dorpen. Naarmate het waterverkeer minder belangrijk werd en gemalen de waterhuishouding eenvoudiger regelden, nam het aantal sluizen in de streek af. en Gemalen in de Zaanstreekplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGemalen in de Zaanstreek
Aan het einde van de negentiende eeuw werd in de Zaanstreek begonnen met het gebruik van stoomgemalen om het waterpeil te beheersen. In de geschiedenis van de waterhuishouding in de drassige Zaanstreek, neemt Gerard van der Wal, een paar Bij de geleidelijke inrichting van de waterhuishouding was er in het verleden meermalen sprake van belangentegenstellingen. Een voorbeeld hiervan is dat Assendelver boeren in de 16e eeuw met grote regelmaat bij hoog buitenwater de spuisluizen openzetten om hun land te verbeteren, waardoor het achterland met grote wateroverlast te kampen kreeg. Tot het onderhoud van de dijken en kaden waren voorts de afzonderlijke bewoners/gebruikers verplicht; omdat hiermee de gemeenschappelijke veiligheid in het geding was, waren sancties noodzakelijk tegen degenen die deze plicht verzaakten. Het overheidsgezag ten plattelande was door een en ander primair van waterstaatkundige aard. Kenmerkend voor het grote belang van de waterhuishouding was dat de vroegere ban- en polderbesturen meer zeggenschap bezaten dan de vroedschappen van de dorpen in hun rechtsgebied. De huidige behartiging van de belangen in verband met de waterhuishouding is behandeld bij het trefwoord Waterstaatplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWaterstaat
Onder het begrip waterstaat wordt verstaan: de toestand van een gebied ten opzichte van het zich binnen dat gebied bevindende water. De waterstaatkundige verzorging of waterhuishouding van de Zaanstreek wordt uitgeoefend door het rijk, de provincie, de gemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan, de laatste gemeente in geringere mate en voornamelijk op het gebied van het binnen deze gemeente vallende stelsel van rioleringen, en voor het grootste deel door waterschappen. Deze waterscha…