zaans_dialect

Dit is een oude revisie van het document!


Van, uit de Zaanstreek, bijvoeglijk naamwoord, onder andere in de Zaanse handel, een Zaans binnenhuisje, Zaans groen, Zaanse klokken en het Zaans kwartiertje.

Streektaal, het op zichzelf staande dialect dat in de Zaanstreek werd gesproken. Dit was zeker gedurende de 19e eeuw het geval, wellicht ook daarvoor en, in steeds verder afnemende mate, erna. In 1897 promoveerde G.J. Boekenoogen tot doctor in de Nederlandse letteren op het onderwerp De Zaanse volkstaal. Bijdrage tot de kennis van de woordenschat in Noord-Holland.

Hij toonde aan dat aan de Zaan vele woorden en uitdrukkingen werden gebruikt, die elders niet werden verstaan en dat ook wat betreft zinsbouw en klank- en vormleer sprake was van een regionaal bepaalde streektaal. Een verrassend compleet en van zeer veel bronnenonderzoek getuigend 'idioticon' werd als bijlage van het proefschrift gepubliceerd, het raakte van meet af aan bekend als 'het Zaanse woordenboek'. Dit idioticon bevatte de verklaring van 11.000 trefwoorden.

Herkomst en ontwikkeling van het Zaans

Evenmin als van andere talen of dialecten (tussen beide begrippen bestaat geen wezenlijk onderscheid) is de oorsprong of herkomst van het vroegere Zaans te achterhalen. Wel mag worden verondersteld dat de schaarse bevolking, die voor de opmerkelijke economische opgang, dus voor 1600, de streek bewoonde, zich bediende van een spreektaal met overwegend 'Friesische' en in mindere mate “Frankische” elementen. Ter korte toelichting zij opgemerkt dat vrijwel alle Nederlandse dialecten en zeker die in het westen elementen bevatten van het Fries zoals dat in de eerste eeuwen na het begin van de jaartelling moet zijn gesproken. Dit hangt samen met de grote invloed die de Friezen in die tijd in de lage landen bezaten en uitoefenden. Invallen van de Franken leidden tot geleidelijke overheersing van een andere cultuur en maakten aan de Friese invloed min of meer een einde.

Deze Franken waren oorspronkelijk van verschillende germaanse stam; door een aantal oorzaken (onder andere een stijging van de zeespiegel in de tweede en derde eeuw) waren zij uit hun woongebieden weggetrokken en tot ver in het zuiden - tot in het huidige Zuid-Frankrijk - doorgedrongen, waar zij zich gedurende enkele eeuwen vestigden. Daar bekeerden zij zich niet alleen als christenen, zij ontwikkelden ook een geheel van de germaanse afwijkende cultuur, met inbegrip van een sterk door romaanse invloeden gewijzigde taal. De machtsstrijd tussen de Friezen en de Franken en de uiteindelijk daarop volgende status quo leidden in de lage landen tot een grote verscheidenheid aan dialecten, die tot in de huidige tijd waarneembaar bleef.

In Noord-Holland bleven de `Friesische` elementen in de spreektaal de overhand houden. De taal of het dialect van een gewest hangt in hoge mate samen met de bewonings- en ontwikkelingsgeschiedenis. Bepalen wij ons tot het Zaans, dan mag worden verondersteld dat althans tot en met de 16e eeuw een dialect is gesproken dat vrijwel gelijk of zeer verwant was aan dat in andere gebieden boven het IJ, zoals Waterland en West-Friesland. Deze verwantschap bleef, maar er ontstonden vele duidelijk waarneembare verschillen in de spreektaalhantering als gevolg van een gescheiden ontwikkeling van de Noordhollandse regio's. Daarbij speelde althans wat de volkstaal betreft (er mag op worden gewezen dat Boekenoogen uitdrukkelijk de volkstaal bestudeerde) een niet onaanzienlijke mate van isolement een rol. Verbijzondering van de onderscheidene streektalen was daarvan een logisch gevolg.

Terwijl bijvoorbeeld Waterland en West-Friesland een agrarisch karakter behielden, maakte de Zaanstreek daarnaast een ingrijpende industriële ontwikkeling door. Schipperij, walvisvaart. scheepsbouw, houtzagerij en houthandel, de omvangrijke en gediversifieerde molennijverheid benevens een groot aantal toeleveringsbedrijven gaven de streek in verrassend korte tijd een ander karakter. Daarbij bleef. wellicht door de snelheid waarmee deze ontwikkeling plaats had en het achterwege blijven van bestuurlijke aanpassingen, een dorpse atmosfeer gehandhaafd. Een niet te verwaarlozen aspect van de industriële ontplooiing was de snelle bevolkingsuitbreiding. De natuurlijke aanwas in het immers aanvankelijk schaars bevolkte gebied was bij lange na niet voldoende om de behoefte aan arbeidskracht te dekken. Het gevolg was dat, zeker in de 17e eeuw maar ook daarna, een voortdurende stroom van migranten zich in de bevolking mengde.

Hoewel Boekenoogens idioticon een groot aantal aan de industriële bedrijvigheid ontleende trefwoorden bevat, is van een gerichte studie over de invloed van de economische ontwikkeling op het taalgebruik geen sprake geweest. Evenmin is onderzocht in welke mate het oorspronkelijke dialect door migranten kan zijn beinvloed. Wat dit laatste betreft. is slechts bekend dat door een regelmatige instroming van Noordfranse en Zuidbelgische steenhouwers (die zich in de Zaanstreek vestigden in verband met de bewerking der vele benodigde molenstenen) een aantal Curieuze woorden en uitdrukkingen aan de volkstaal is toegevoegd. Als enkel voorbeeld gelde hier het Zaanse woord 'kaskedieze' in de betekenis van 'smoezen', waarin de vraag “Qu'est-qu'il-dit` kan worden gehoord.

Of, en zo ja in hoeverre, ook de vestiging van andere groepen migranten van invloed is geweest op klank, vorm en woordenschat kan, nu de streektaal is vervlakt, niet meer worden nagegaan. Aangenomen moet worden dat zowel de beroepstaal uit de vele takken van nijverheid als de som der invloeden die de migranten op de oorspronkelijke streektaal hebben gehad het Zaans een noemenswaardig eigen karakter verleenden.

Overige kenmerken

Naast de vorming van een eigen woorden- en uitdrukkingenschat werd het Zaans gekenmerkt door een over het algemeen traag spreektempo, met lang aangehouden vocalen en mede daardoor door een eigen 'taalmelodie'. De spreektaal werd 'zangerig genoemd tengevolge van een niet in woorden weer te geven melodieuze draaiing aan het eind van de (vooral vragende) zin. Boekenoogen inventariseerde de gebezigde klanken voorzover die afweken van het ABN en vermeldde voorts zeer volledig de taalkundige bijzonderheden van de Zaanse spreektaal.

Zo wees hij bijvoorbeeld op het weglaten van de aanvangs-g in verleden deelwoorden (men zei dus `eleefd` in plaats van `geleefd` enz), op de schikking van hulpwerkwoorden (men zei bijvoorbeeld 'dat had ik doen wulle` ipv. 'dat had ik willen doen` enz.) en op de verkorting van woorden die eindigen op '-de` (zoals armoede, blijde en lade, in het ABN verkort tot armoe, blij en la, maar in het Zaans tot armoed, blaid en laad). Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Boekenoogen wijdde aan de eigenaardigheden van de Zaanse volkstaal niet minder dan 185 paragrafen!

Het huidige taalgebruik in de Zaanstreek

Als beweerd wordt dat in de Zaanstreek thans algemeen beschaafd Nederlands wordt gesproken, dan is dat een onjuiste generalisatie. Negentig jaar geleden signaleerde Boekenoogen echter al de snelle terugdringing van het tot dan toe vrijwel algemeen gesproken Zaans; sindsdien is dit proces vrijwel voltooid. Toch zijn er ten opzichte van het ABN (algemeen beschaafd Nederlands) hier en daar nog enkele restverschijnselen van de vroegere streektaal hoorbaar: de “ij` (`ei`) wordt soms min of meer nog als “ai` uitgesproken en de `ui` klinkt nog wel eens als 'eu`. een enkele maal zelfs nog als de oorspronkelijke “oi` of “ooi`. Voorts hoort men nog enigszins 'het Zaanse zangertje`, de al genoemde melodieuze draaiing aan het einde van de zin.

Ook komt, zoals elders in NoordHolland. de uitspraak `sk` voor “sch` nog af en toe voor (dus: skip, skool. skots en skeef enz.) Andere soms nog hoorbare overblijfselen van het vroegere dialect zijn de achter in de mond gevormde en daardoor enigszins dikke 'l' en een neiging de toonloze `e` in bijvoorbeeld meervoudsvormen met verwaarlozing van de slot-n uit te spreken als een `i` (zoals in “inkt`); men hoort dus ongeveer “lopi`. `mensi`. `zwemmi` enzovoort.

Samenvattend kan worden gesteld dat de autochtone Zaanse bevolking thans een weinig opmerkelijke tongval heeft, die de elders in westelijk Nederland gebezigde uitspraak steeds dichter benadert. Het is jammer dat de rijke streekwoordenschat en de vele kernachtige uitdrukkingen tijdens het snelle veranderingsproces in onbruik raakten; juist deze elementen in het Zaanse taalgebruik maakten het verleden en wellicht zelfs de mentaliteit van de streekbewoners hoorbaar. De door Boekenoogen vermelde 19e-eeuwse verschillen in dialect tussen de afzonderlijke Zaandorpen (hij noemde onder meer een verschil in spreektempo) zijn intussen geheel verdwenen. In Oostzaan bleef echter nog een sterk door het Waterlands beinvloed klankgebruik gehandhaafd (`ao` voor aa`. `e` voor de zachte `a` bijvoorbeeld), waarmee een van oudsher bestaand verschil met het door Boekenoogen beschreven Zaans gecontinueerd wordt.

Slotopmerkingen

Hoewel in akten en andere overgeleverde officiële stukken. alsmede in vroegere brieven en dagboeken wel sporen van het Zaanse dialect zijn te vinden (Boekenoogen heeft daarvan vele voorbeelden verzameld) moet gesteld worden dat het Zaans zich beperkte tot de gesproken taal. Verdienstelijke pogingen tot het schriftelijk vastleggen ervan zijn gedaan door G. Pekelharing P. Boorsma T. Stelder (`Hain de Molenaar'). `Saime` Kooijman W. Smit (in het toneelstukje `Theetaid in de Haremakerai`) en anderen.

Vermelding verdient tenslotte het zgn. 'fabrikanten-Zaans'. De kooplieden en fabrikanten waren van huis uit dialect-sprekers, maar werden elders om hun afwijkende tongval en trage spreektrant gekritiseerd. Zij trachtten hun spreektaal aan te passen, slaagden daarin slechts ten dele. Dientengevolge ontstond een door een kleine groep gebezigd `dialect in het dialect` met als opvallendste kenmerk een snellere, bijna aan het muzikale begrip staccato herinnerende spreekwijze, het laatste doordat zij de dialectische rekking van vocalen en de zangerige draaiingen aan het einde der zinnen trachtten te vermijden.

Het is aardig te vermelden dat zij bijvoorbeeld ook probeerden de Zaanse oi-klank als de `ui` uit het ABN te doen klinken, maar daarin faalden: in het fabrikanten-Zaans klonk de `ui` als `eu`. Eerder is opgemerkt dat een aantal Zaans-sprekenden ook nu nog deze eu-uitspraak volgt, als tussenvorm van de oorspronkelijke `oi` en de van ABN-sprekers gevergde 'ui`. Bovendien mag vermoed worden dat de Zaanse fabrikanten in hun ijver zo min mogelijk Zaans te spreken de valkuil van de zogenaamde hypercorrectie niet ontliepen. Ook thans kan men de van origine Zaans sprekende streekbewoners nog 'bioschoop` en 'Heemscherk' horen zeggen.

Klaas Woud

Literatuur:

  • dr. GJ. Boekenoogen en K. Woudt. De Zaanse Volkstaal. Bijdrage tot de kennis der woordenschat in Noord-Holland. herdruk. Zaandijk 1971:
  • Klaas Woudt. Deer hoor ik je. Gedachten over de Zaanse streektaal. Wormerveer 1984.
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/zaans_dialect.1474478833.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:48
  • (Externe bewerking)