Inhoud

Waterstaat

Onder het begrip waterstaat wordt verstaan: de toestand van een gebied ten opzichte van het zich binnen dat gebied bevindende water. De waterstaatkundige verzorging of waterhuishouding van de Zaanstreek wordt uitgeoefend door het rijk, de provincie, de gemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan, de laatste gemeente in geringere mate en voornamelijk op het gebied van het binnen deze gemeente vallende stelsel van rioleringen, en voor het grootste deel door waterschappen. Deze waterschappen zijn:

De waterhuishouding kan onderverdeeld worden in een aantal deelgebieden. De belangrijkste deelgebieden zijn:

Voor ieder deelgebied is vaak een andere instantie verantwoordelijk. De taken van de verschillende bij de zorg voor de waterhuishouding betrokken instanties, voor zover betrekking hebbende op de Zaanstreek, zijn de navolgende:

Lange Rond

Het waterschap Het Lange Rond is verantwoordelijk voor de waterstandhandhaving van de oppervlaktewateren in:

Naast een groot aantal inlaatwerken, waarmede water vanuit de Zaan, de Nauernasche Vaart en de Markervaart ingelaten kan worden, beschikt het waterschap voor de uitoefening van deze taak over negen gemalen om het overtollige water naar buiten de polders te brengen.

De Waterlanden

Ook de zorg van een aantal wegen valt onder de taak van het waterschap, maar dit onderdeel valt niet onder het begrip waterstaat. De taken van het waterschap De Waterlanden zijn vergelijkbaar met die van het waterschap Het Lange Rond, met dien verstande dat het gebied van De Waterlanden aan de oostzijde van de Zaan gelegen is. De polders waarbinnen dit waterschap verantwoordelijk is voor de waterstandhandhaving zijn:

De afwatering :

Ook het waterschap De Waterlanden is verantwoordelijk voor een aantal kaden. Dit zijn de oostelijke kade langs de Zaan, de beide kaden langs de Braaksloot, Wormerringvaart en Knollendammervaart, en de zuidelijke kade langs het Noordhollands kanaal.

Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland

Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland heeft in de waterhuishouding een dubbele taak. In de eerste plaats is dit schap belast met de waterstandsregeling op de Zaan, de Nauernasche Vaart, de Tapsloot, de Braaksloot en de Knollendammervaart, alle onderdeel van de Schermerboezem. Voor de afwatering beschikt het Hoogheemraadschap in de Zaanstreek over het Zaangemaal te Zaandam alsmede over een duikersluis te Nauerna. Om een tekort aan water in tijden van droogte te kunnen opvangen kan water uit het IJsselmeer aangevoerd worden via de overige wateren van de Schermerboezem.

De tweede belangrijke taak van het Hoogheemraadschap is de zorg voor de kwaliteit van al het oppervlaktewater in de Zaanstreek. Hiervoor beschikt het schap over een RioolWaterZuiveringsInrichting of RWZI te Zaandam waar men het afvalwater zuivert dat ten oosten van de Zaan geproduceerd wordt en een RWZI te Wormer voor de bebouwing van Wormer en Jisp.

Het afvalwater afkomstig van de bebouwing aan de westzijde van de Zaan wordt door middel van persleidingen afgevoerd naar de RWZI te Beverwijk. Het ligt in de bedoeling in de naaste toekomst de RWZI te Wormer te slopen en ook het hier behandelde afvalwater naar Beverwijk af te voeren. De uitvoering van de hiervoor benodigde werken zal naar verwachting in 1993-1994 plaatsvinden. Daarnaast is het Hoogheemraadschap de eigenaar en beheerder van de Wilhelminasluis en de Grote Sluis te Zaandam en van de schutsluis te Nauerna. Dit is met name van belang daar het schap bij zeer hoge waterstanden op de Schermerboezem via deze scheepvaartsluizen water naar het Noordzeekanaal kan spuien.

Noordhollands Noorderkwartier

De primaire taak en reden van oprichting van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier HNNK is de zorg voor waterkerende dijken. In de Zaanstreek betreft dit de Noorder IJ- en Zeedijk, de kade langs de Zaandammerpolder en de kade langs de oostzijde van de Voorzaan.

De taken van het Rijk op het gebied van de waterhuishouding liggen op het terrein van het scheepvaartbeheer en de waterstandshandhaving op het Noordzeekanaal met aansluitende wateren. Voor het afvoeren van overtollig water vanaf het Noordzeekanaal naar de Noordzee wordt gebruik gemaakt van een spuisluis en een gemaal te IJmuiden, eventueel kan bij Schellingwoude water vanuit het IJsselmeer op het Noordzeekanaal ingelaten worden. De provincie is verantwoordelijk voor een correct verloop van de scheepvaart op de Markervaart, Kogerpolderkanaal en de Stierop. De gemeenten Zaanstad en Wormerland zijn dat op de Zaan, de Nauernasche Vaart, de Tapsloot en de Knollendammervaart. Daarnaast heeft de provincie het beheer over het grondwater. Praktisch gesproken betekent dit in de Zaanstreek alleen het regelen van de grondwateronttrekkingen door middel van een vergunningenstelsel.

De gemeenten zijn verder verantwoordelijk voor de riolering binnen de gemeente. Beleidsbepaling om een nationaal samenhangend beleid op het terrein van de waterhuishouding, waarbij vele belangen betrokken zijn en hetwelk uitgevoerd wordt door vele verschillende instanties, te bewerkstelligen is in de jaren tachtig de Wet op de Waterhuishouding van kracht geworden. Deze wet schrijft een stelsel van planvorming voor waarmede een samenhangend beleid tot stand kan komen.

Op rijksniveau is een Nota Waterhuishouding opgesteld waarin de hoofdlijnen van het te voeren waterhuishoudkundig beleid beschreven zijn. Min of meer voortbordurend op de in deze nota verwoorde visies en ook overigens rekening houdend met de inhoud van deze nota heeft de Provincie een Provinciaal Waterhuishoudingsplan opgesteld. In dit plan geeft het provinciaal bestuur in hoofdlijnen aan op welke wijze binnen de provincie het waterhuishoudkundig beheer uitgevoerd moet worden.

Een van de belangrijkste onderdelen van het plan is het geven van functies aan de verschillende wateren in de provincie. De aan een water toegekende functie is zeer sterk bepalend voor de na te streven kwaliteits- en kwantiteitsdoelstellingen. Voorbeelden van in het provinciaal plan opgenomen functies zijn de natuurfunctie, de functie agrarisch water, de functie zwemwater en de functie water voor karperachtigen (= viswater).

Voor het te voeren beleid op het gebied van het beheer van het grondwater beschikt de provincie over een op de Grondwaterwet gebaseerd Provinciaal Grondwaterplan. Het daadwerkelijke beheer van de oppervlaktewateren door de waterschappen zal beschreven worden in door de waterschappen op te stellen beheersplannen. De waterbeheersplannen van het waterschap Het Lange Rond en van het waterschap De Waterlanden zijn nog in de voorbereidingsfase, een ontwerp voor een beheersplan van Uitwaterende Sluizen, waarin opgenomen het bestaande waterkwaliteitsbeheersplan 1987-1992, is begin 1991 verschenen en is thans onderwerp van inspraak.

Ook het Rijk moet een beheersplan maken voor de wateren waarover zij zelf het beheer voert. Dit zijn de wateren die van nationaal belang zijn, onder andere behoort het Noordzeekanaal hiertoe. Dit beheersplan is nog in voorbereiding.

Naast deze plannen op grond van de Wet op de Waterhuishouding beschikken de kwantiteit-beherende waterschappen over twee andere mogelijkheden om een gedeelte van hun beheer vast te leggen. Dit zijn de Keur en het Peilbesluit. In de Keur van het waterschap, die is te vergelijken met een algemene politieverordening van een gemeente, zijn de ge- en verboden opgenomen die noodzakelijk zijn voor het ongestoord kunnen uitvoeren van het kwantitatieve waterbeheer. Het Peilbesluit geeft aan welke waterstanden op de diverse plaatsen in het gebied van een waterschap nagestreefd worden en de belangenafwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Zowel de Keur als het Peilbesluit worden niet eerder vastgesteld dan na een uitgebreide inspraakprocedure.

Financiering

Voor de financiering van het kwantitatieve waterbeheer beschikken de waterschappen over de mogelijkheid om aan de eigenaren van de onroerende goederen binnen hun gebied een omslag op te leggen. Voor de ongebouwde eigendommen wordt de hoogte van de omslag bepaald door de oppervlakte van het eigendom, voor gebouwde eigendommen bepaalt de waarde van het eigendom via een aantal omrekeningsfactoren de hoogte van de omslag. Naar verwachting zullen in het systeem van omslagheffing over enige jaren aanzienlijke wijzigingen aangebracht worden. Dit betreft niet alleen een uitbreiding van de categorieën omslagplichtigen, maar ook wijzigingen in onderlinge verhoudingen van de te betalen bedragen. De kosten van de waterkwaliteit-beheersing worden opgebracht door de vervuilers in het gebied van een beheerder. De hoogte van de te betalen verontreinigingsheffing wordt voor elke lozer in principe bepaald door de hoeveelheid zuurstofbindende stoffen in het geloosde water. Uitgangspunt hierbij is de inwonerequivalent (i.e.), zijnde de hoeveelheid zuurstofbindende stoffen die gemiddeld door een persoon geloosd wordt. Huishoudens worden uit praktische overwegingen voor drie i.e. aangeslagen, alleenwonenden voor één i.e.. Tevens worden lozingen van verzilt water en van zware metalen met een heffing belast.

Het Rijk, de provincie en de gemeenten bekostigen hun werk uit de algemene middelen. De provincie legt daarnaast aan grondwateronttrekkingen een heffing op, gerelateerd aan de onttrokken hoeveelheid water. De kosten van de riolering worden grotendeels opgebracht door de inwoners en de bedrijven binnen de gemeente door de heffing van lozingsrechten.

W.J. Stuurman