Watersnood
Door overstroming veroorzaakte noodtoestand. Ook nadat de Zaanstreek sinds de 13e eeuw beschermd was door een dijkenstelsel dat in toenemende mate veiligheid bood, is het gebied in de loop van de volgende eeuwen door een reeks overstromingen getroffen. De oorzaak daarvan was vooral gelegen in het feit dat het Flevomeer of Almere aan het einde van de 12e eeuw zó sterk was uitgebreid dat het in open verbinding met de Noordzee kwam. Dit had ernstige gevolgen voor onder meer het Noorderkwartier. Bij stormen uit noordelijke richtingen stuwde het Noordzeewater zich op in de ontstane Zuiderzee. Door dijkbreuken drong het zoute water meermalen Waterland en de Zaanlanden binnen.
Door deze en andere stormen verdwenen als gevolg van afkalving grote gedeelten van de veenbodem en ontstonden grote meren op de plaats van de eerdere veenstromen, in de Zaanstreek waren dat de Enge Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigEnge Wormer
Droogmakerij van een voormalig meer, ten zuiden van de gemeente Wormer. De naam, vroeger ook wel 'Kleine Wormer', ontstond tengevolge van de tegenstelling in oppervlakte met de Wijde Wormer, eveneens een droogmakerij. Meet de laatste, in 1626 drooggemalen en verkaveld, ruim 1513 hectare, de Enge Wormer heeft een oppervlakte van iets meer dan tien procent daarvan, namelijk ongeveer 158 hectare. De bodem van de Wijde Wormer ligt ook iets lager: 4.75 beneden N.A.P. tegenover de Enge Wo… en het Zwetplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZwet, Het
Breed water bij Wormer en Jisp, tussen de Poel en het dorp Jisp. Ook buiten de Zaanstreek komt deze naam voor, het woord Zwet betekent grens of grensscheiding. Het Zwet heeft zijn bijzondere bekoring. Men kan er afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen, genieten van mooie vergezichten, het zo boeiende vogelleven of 's avonds van een zonsondergang en het machtige silhouet van de Zaanse industrieën. Ook bij watersporters als roeiers, zeilers en zwemmers is het gebied zeer in trek.…. Aan de oostelijke oever van de Zaan vormden zich grote inhammen, zoals de Poelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigPoel, de (Wormer)
Water ten noorden van Wormer, direct aan de Zaan en overlopend in het Zwet. Het meertje ontstond in de vroege Middeleeuwen en kreeg door afkalving haar huidige grootte. In de 17e en 18e eeuw was de Poel een belangrijke handelsweg, vooral voor in Jisp geproduceerde goederen; geschut werd bij de, de Kuilplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKuil, De
Uitloper van de Zaan ter hoogte van 't Kalf, tegenover Koog aan de Zaan.
Aan de noordzijde ligt de Hemmes. De Kuil komt al op kaarten uit de 16e eeuw voor, maar was toen aanzienlijk smaller. Door afkalving heeft hij zijn huidige vorm gekregen. Eind 19e eeuw, begin 20e eeuw was De Kuil tijdelijk in gebruik als balkenhaven. en het Zaandijker Wijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWijd, het (Zaandijker)
Verbreding van de Zaan tussen Zaandijk aan de westkant en de Kalverpolder en de Enge Wormer aan de oostkant van de Zaan.. Mede door klink en oxydatie was het maaiveld steeds lager komen te liggen ten opzichte van de rijzende zeespiegel. De dijken die Waterland en de Zaanstreek beschermden zijn ettelijke malen doorgebroken, met als gevolg soms grote overstromingen.
Als vroege vermeldingen worden dijkdoorbraken genoemd in de jaren 1421, 1570, 1610 en 1625. In laatstgenoemd jaar liep bijvoorbeeld de toen juist drooggemalen Wijde Wormerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWijdewormer. de
Pelmolen te Oostzaandam. Hij werd gebouwd in 1761. Hij heeft gestaan aan de Kalverringdijk en aan de Wormerringsloot. en werd in augustus 1868. na blikseminslag, door brand verwoest. vol. Op 5 december 1665 brak de dijk bij Durgerdam tijdens een zware noordwester storm, waardoor in Waterland en de Zaanstreek grote schade ontstond. Het dagboek van Claes Ariszoon Caescoperplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigCaescoper
Ondernemersgeslacht in 17e en 18e eeuw. Cornelis Arisz (1593-1677) te Westzaan, zoon van Arisz Dirksz en Guurtje (1554-1648), was gehuwd met Trijntje Jans (1592-1653). Hij was waarschijnlijk olieslager en bezat 3/8 part in Het Pink te Koog.
Zijn zoon Aris Cornelis Caescoper (1618-1689) woonde in Koog en was ook getrouwd met een Trijntje Jans (1620-1687). Hij was naast olieslager met een part in uit Koog vermeldt: 'In 't selve jaer warde in ons buert de diksloot gedempt overrnits de dyk door de hooge watervloet geruiveneert was en de vaert aghterom de huyse gemaekt' (1666). Als gevolg van genoemde overstroming was zo dus de Dubbele Buurtplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigDubbele Buurt
Bijzondere bebouwingswijze van de dijk langs de Zaan, voor komend te Koog en Wormerveer. Dubbele buurten worden gekarakteriseerd door een grote hoeveelheid huizen dicht bij elkaar. De twee Zaanse dubbele buurten hebben hun oorspronkelijke aanzicht verloren, maar de naam Dubbele Buurt bleef gehandhaafd. Ze ontstonden doordat men bij dreigende dijkdoorbraak langs de oorspronkelijke dijk een tweede waterkering aanlegde. Zo ontstonden twee dijken naast elkaar die beide bebouwd werden. in Koog ontstaan.
Op 25 en 26 december 1717 werd vooral de noordelijke Zaanstreek getroffen door een watersnood. De Assendelverdijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigAssendelver Zeedijk
Vóór de afsluiting van het IJ het deel der zuidelijke zeewering van het Noorderkwartier, nu een slaperdijk die zich feitelijk uitstrekt van Nauerna tot aan de vroegere Nieuwendam in de Crommenije bij Busch en Dam. In 1851 moest voor het onderhoud der gehele zuidelijke zeewering 5,28% der lasten door de vanouds dijkplichtigen van de Assendelver Zeedijk worden opgebracht. brak op zes plaatsen door; één van deze gaten was zelfs 400 meter breed. Een aantal inwoners van Krommenie was gedwongen 14 weken op zolders te wonen door het hoge water. Er ontstond grote armoede, mede doordat 500 zeildoekweversplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZeildoekweverij
Tak van nijverheid die van de 17e tot in de 20e eeuw vooral voor Krommenie en voor betrokkenen in omliggende dorpen van grote economische betekenis is geweest. Dat wil zeggen dat meer dan 350 jaar achtereen vele honderden, zo niet duizenden bewoners van de noordelijke Zaanstreek bij de zeildoekproductie waren betrokken. In het begin van de 20e eeuw waren nog twee grote weverijen actief. Zij staakten hun productie pas ver na de Tweede Wereldoorlog. De laatste sloot in 1981 de poo… die winter zonder werk waren. Voorts verdronk er veel vee en gingen veel koopmansgoederen verloren.
1825
Op 4, 5 en 6 februari 1825 veroorzaakten stormen opnieuw een zeer ernstige watersnood in het Noordhollands Noorderkwartierplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigNoorderkwartier, Noordhollands
Dikwijls gebruikte aanduiding voor het gedeelte van Noord-Holland ten noorden van het vroegere IJ , het huidige Noordzeekanaal. De naam is in 1921 gegeven aan het toen gevormde Hoogheemraadschap voor dit gebied, dat met ruim 142.000 hectare Nederlands grootste waterschap vormt. De Zaanstreek neemt in bedoeld gebied een eigen plaats in; van oudsher was men hier echter overwegend georiënteerd op Amsterdam en minder op de plaatsen en streken in het Noorderkwartier, w…. De dijk bij Durgerdam bezweek en een woeste zee verschafte zich toegang tot 10.000 morgen ofwel 9000 hectare Waterlands poldergebied, waarin de laagliggende dorpen en verspreid liggende boerderijen en bedrijven het zwaar te verduren hadden. In de Wijde Wormer, waarvan de dijk doorbrak op de plaats waar in de 20e eeuw het Wormerbad werd aangelegd, verdronken vier inwoners en het grootste deel van het vee. De polder liep geheel onder, Oostzaan overstroomde geheel, met zeer ernstige schade als gevolg. Ook andere Zaandorpen overstroomden. In Koog, waar het water met enorme kracht bij molen De Reusplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigReus, de
Oliemolen te Koog. De Windbrief werd gegeven op 14 mei 1649. Hij heeft gestaan aan weg en Zaan tegenover de Machinistenstraat en werd in 1880 gesloopt. De pakhuizen zijn nog aanwezig achter het garagebedrijf van Booy.
oliemolen molen over de dijk stroomde, moesten velen naar de zolders vluchten. Er ontstond gebrek aan water doordat de waterputten brak waren geworden.
Het Oostzijderveld vormde een onafzienbare zee. Bewoners van de laag gelegen paden aan de Oostzijde moesten hun huizen met grote haast verlaten. Op 6 februari steeg het water nog steeds. De Hervormde kerken aan Oost- en Westzijde van Zaandam stonden vol met vee. Er kwamen ook veel uit Oostzaan gevluchte inwoners in Zaandam aan, in pramen en andere vaartuigen, vaak ook geladen met vee en huisraad. De molens in het Oostzijderveld stonden met hun schuren diep in het water, waardoor veel voorraden verloren gingen. Het graan in de pakhuizen bedierf. De materiële schade was zeer ernstig en leidde tot hernieuwde armoede, juist toen men de gevolgen van de Franse overheersing enigszins te boven was gekomen.
1916
De watersnood van 1916 had ernstige gevolgen voor grote delen van de provincie. In de nacht van 13 op 14 januari bezweken bij zware storm de dijken bij Durgerdam en Anna Paulowna. In zeer korte tijd stroomden de polders bij Edam en Monnickendam onder. Veel vee verdronk. Op 16 januari werd de toestand voor de oostelijke Zaanstreek uiterst benard.
's Morgens vroeg verbreedden de sloten in het Oostzijderveld zich snel, om 8 uur overstroomde het Weerpadplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWeerpad
Voormalig (kerk)pad van de Oostzaner kerk naar de Zuiddíjk te Oostzaandam: te Zaandam draagt een kort deel van dit pad tussen Poelenburg en de sloot de Watering nog steeds deze naam. Te Oostzaan werd de naam veranderd in Kerkstraat en te Zaandam in P.J. Troelstralaan. bij Oostzaan en enkele uren later was al het land in de polder Oostzaan veranderd in een grote watervlakte. In aller ijl werden de woningen in Oostzaan en in het veld ontruimd. Het dorp liep geheel onder, veel bewoners vluchtten naar Zaandam. Om de noodtoestand, niet alleen in de Zaanstreek en Waterland, effectief het hoofd te bieden is gebruik gemaakt van militairen die als gevolg van de mobilisatie 1914-1918 direct beschikbaar waren.
Binnen enkele dagen werd door hen met man en macht gewerkt aan de aanleg van kistdammen. Tot in Wormerveer, dat overigens geen wateroverlast had, werden kistdammen aangelegd. Koningin Wilhelmina bezocht het getroffen gebied al op 16 januari; zij bezocht in Zaandam bijvoorbeeld de schoolgebouwen waarin vluchtelingen waren ondergebracht en de Doopsgezinde kerk die als ziekenhuis was ingericht. Ook de toenmalige minister van Waterstaat, Cornelis Lely (1854-1929), bleek bij een bezoek diep onder de indruk. Het bracht hem tot latere voorstellen om zodanige maatregelen te nemen dat een ramp van dergelijke omvang niet meer zou kunnen plaatsvinden. Het wetsvoorstel tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee werd op zijn initiatief voorbereid en werd in 1918 aangenomen. Op 18 maart 1916 werd het stroomgat in de Waterlandse dijk bij Uitdam met zinkstukken voorlopig gedicht. Door intensieve bemaling en door te spuien via de sluizen naar de Zaan viel daarna het overstroomde gebied geleidelijk droog.
Op 't Kalf en aan de Oostzijde van Zaandam konden velen hun huizen weer betrekken. De aangerichte schade was enorm. Er ontstond een vloed van kritiek op het waterschapswezen, kritiek die tot in de Staten-Generaal doorklonk. Als tekortkomingen stelde men onder meer vast dat:
- bij de samenstelling van de waterschapsbesturen minder op bekwaamheid dan op de omvang van het grondbezit was gelet;
- de waterschappen te veel belast waren met belangen buiten hun gebied,
- er gebrek was aan technisch geschoold personeel,
- de waterschappen een te geringe financiële draagkracht hadden,
- keuren onvoldoende waren gehandhaafd,
- de dijkconstructie veelal niet voldeed en te licht was onder extreme omstandigheden,
- een behoorlijke dijkwacht, een waarschuwingsdienst en een dijkleger-organisatie hadden ontbroken.
Dit leidde tot conclusies die niet alleen de zorg voor de zeewering betroffen, maar ook de waterstaatkundige organisatie. De Zaanlandse Kamer van Koophandelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigKamer van Koophandel en fabrieken voor de Zaanstreek
Prins Bernhardbrug Door de wet ingesteld orgaan ter behartiging van de economische belangen van industrie, ambacht en dienstverlening. Aanvankelijke benaming Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zaanland: op verzoek van de Kamer op l juli 1988 tot huidige naam gewijzigd. drong in 1917 aan op de instelling van een centraal toezicht op het stelsel van zee- en polderdijken onder leiding van Rijkswaterstaat; het beheer van dit stelsel zou bij de provincie moeten berusten. De overheid bleek hier niet voor te voelen. In de loop van 1918 maakte de provincie Noord-Holland echter plannen openbaar voor een nieuwe waterstaatkundige organisatie. Daarbij zou een nieuw hoogheemraadschap, het Noordhollands Noorderkwartier, moeten ontstaan dat vervolgens de taken van een aantal kleine waterschappenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigWaterschappen
Zie: Hoogheemraadschappen, Het Lange Rond, De Waterlanden en Waterstaat. diende over te nemen.
Ondanks de protesten van de besturen van deze waterschappen namen Provinciale Staten in 1919 het besluit tot de instelling van dit hoogheemraadschap. Vooral echter de inmiddels aangenomen wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee bood de inwoners van Noord-Holland het uitzicht dat een ramp van deze omvang zich niet meer zou herhalen.
Dick Kerssens
Literatuur
- J.C. Beyer, Gedenkboek van Neerlands Watersnood in februari 1825, 's-Gravenhage 1826;
- G. Grandiek en Cees van Dalsem, artikel De Watersnood van 1916, in De Typhoon 3-12-1965;
- Dick Kerssens en Klaas Woudt, Cronyck, in magazine Noord-Holland 1987 nr. 4;
- JR. Mulder, M.K.N.M. Helmich en J.A. van der Hurk, Ruilverkaveling Waterland-West, de Wijde Wormer en het Wormer- en Jisperveld, Wageningen 1978.