Kuijper
Ondernemersgeslacht in Krommenie in de 18e eeuw. De doopsgezinde familie Kuijper is een typisch voorbeeld van een geslacht van rolreders/zeildoekfabrikeurs.
Een rolreder bestierde het gehele productieproces van 'canefas1)'. Hij kocht de gedorste hennep, liet die door een hekelaar op loon hekelen en vervolgens beuken in een hennepklopper waarin hij zelf meestal een aandeel had, vervolgens de hennep in zijn eigen ziedhuis koken met potas en drogen op zijn erf. Dit laatste werd gedaan door de ziedhuisknecht, zijn enige personeelslid.
De gedroogde hennep werd tot garen gesponnen door thuiswerksters of in een spinhuis en vervolgens werd het garen aan thuiswevers in loon uitgegeven. De productiemiddelen van een rolreder waren dus betrekkelijk eenvoudig. Hij besteedde vrijwel al het werk uit. Jan Simonsz Kuijper (1676-1709), getrouwd met Aagje Jacobs Lakeman (1676-1728), was zo'n rolreder op de Zuiderhoek van de Padlaan. Zijn schoonvader Jacob Jansz Lakeman (1650-1706) was eveneens rolreder en een aanzienlijk persoon in Krommenie.
Na het overlijden van Jan zette Aagje de zaken voort, daarin bijgestaan door Jan Hendriksz Louwe met wie zij later zou trouwen. Drie van haar vier zonen uit haar eerste huwelijk werden rolreder. De oudste zoon, Simon Kuijper (overleden 1746), gehuwd met Aagje Neeltjes en na haar dood met Maria de Vries, had een eigen rolrederij. Evenals zijn beide schoonvaders. De tweede zoon, Jacob Kuyper (overleden 1736), gehuwd met Lysbeth Bootsma, had ook een rolrederij voor eigen rekening.
Na zijn dood zette Lysbeth de zaken voort met de meesterknecht Pieter Dirksz Booy met wie zij later trouwde. Haar zoon Jan Kuijper (1732-1794) zette de zaken voort als de firma Wed. P. Booy & Zoon. Hij trouwde Lysbeth Kaars (1733-1767), dochter van de bekende rolreder Sybrant Jans Kaars en Aagje Jansd Besse. Hun zoon Jacob Kuijper (1763-1812), overigens een vurig en militant patriot, verkocht de zaken aan de Amsterdamse firma Buys, de Bordes en Jordan, die het bedrijf opwerkte tot een van de grootste zeildoekaffaires in den lande.
Dochter Grietje (1779-1855) van Jan en Lysbeth trouwde Remmert Laan (1775-1831), de tweede generatie firmant van Wessanen en Laan, en werd daarmee de stammoeder van de Wormerveerse fabrikantenfamilie Laan. De derde zoon, Jan Kuijper (1708-1783) ging zijn eigen weg en werd kaashandelaar. Hij trouwde Neeltje Krook (1708-1780). Hun zoon Engel Kuijper (1730-1795) en kleinzoon Jan Kuijper (1766-1846) waren eveneens kaashandelaars.
De vierde zoon, Pieter Kuijper (1708-1775), nam zijn vaders rolrederij over en dreef daarnaast ook een handel in rollen, aangezien zijn ziedhuis onvoldoende capaciteit had. Hij trouwde Bregje van Assem (overleden 1774), dochter van de rolreder Gerrit Jansz van Assem. Hun dochter Etje Kuijper (1736-1781) huwde Jan Kaars (1735-1812), een broer van Lysbeth Kaars (die met zijn neef Jan Jacobsz was getrouwd). Etjes dochter, Bregje Kaars (1775-1803) huwde Hendrik Sijpesteijn en werd de stammoeder van het Krommenieƫr geslacht Sijpesteijn .
De oudste zoon van Pieter en Bregje, Jan Kuijper (1741-1782) was eveneens rolreder in Krommenie. De tweede zoon Gerrit Kuijper (1744-1775) huwde Neeltje Schenk, stammend uit de rijke familie Schenk, handelaars in potas en weedas, olieslagers en kaashandelaars. Hun zoon Gerrit Kuijper (1768-1797) deed het niet zo best en moest naar het verbeterhuis. De laatste zoon van Pieter en Bregje, Simon Kuijper (1747-1799), gehuwd met Maartje Kool, zocht het in de fabricage van loodwit en vestigde zich in Rotterdam.