Oproeren
Als oproer wordt hier beschouwd elke beweging tegen het openbaar gezag die gepaard gaat met ordeverstoring en verzet tegen de overheid. De meeste oproeren in de Zaanstreek duurden kort en betroffen slechts kleine groepen opstandigen. Hierdoor voldoen ze slechts in beperkte mate aan de bovenstaande definitie. Er zijn in deze zin sinds het begin van de 15e eeuw twaalf oproeren geweest. Enkele daarvan zijn als apart trefwoord behandeld, te weten het Turfoproerplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigTurfoproer
Oproer te Zaandam in 1678, ook wel Pachtersoproer, gericht tegen de pachters van de turfimpost (belasting). Het turfoproer was een der grotere oproeren in de Zaanstreek en eindigde met ophanging van vier van de plunderaars en brandmerking, geseling en verbanning van anderen. van 1678, de Opstand 1813plugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOpstand 1813
Ernstige ongeregeldheden in de Zaanstreek, voornamelijk in Zaandam, tegen de Franse Conscriptie; het oproer eindigde met het fusilleren van zes vermeende leiders. Aanleiding was de extra conscriptie die in 1813 aan het Hollandse volk werd opgelegd. Alle mannen tussen de 20 en de 40 jaar, ook de getrouwde, moesten zich laten inschrijven, een aantal jongens van welgestelde ouders diende zich bovendien aan te melden voor een erewacht. De gemoederen liepen hoog op. tegen de Fransen in 1813 en de Februari-stakingen van 1941 (zie: Tweede Wereldoorlogplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigTweede Wereldoorlog
De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor de Zaanstreek en haar inwoners kunnen niet los worden gezien van wat toen elders gebeurde. Bezetting, verlies van vrijheid, armoede, deportaties, spoorwegstaking, honger, verzet en executies, de Zaanstreek kreeg er haar deel van. 2.3.).
De andere, minder bekende oproeren worden hierna kort vermeld; de opstootjes die in de eerste decennia van de 20e eeuw ontstonden als gevolg van arbeidsonrust krijgen bij het trefwoord Stakingplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigStaking
Het tijdelijk neerleggen van het werk als protest of om zekere eisen af te dwingen, met name op het gebied van lonen of arbeidsvoorwaarden. In de industriële Zaanstreek is meer gestaakt dan in meer landelijke gebieden. De stakingen hadden met name plaats in de Zaanse gemeenten waar de industrie sterk vertegenwoordigd was; in Oostzaan, Wormer, Jisp, Westzaan en Assendelft waren nooit omvangrijke stakingen. De meeste en grootste stakingen hadden in Zaandam en Wormerveer plaats. Niet alle… aandacht.
Kennemerland-Westzaan-Assendelft, hongeroproer 1425-'26
Tengevolge van overstromingen waren oogsten mislukt. De in Den Haag zetelende grafelijke overheid hield daarmee geen rekening, verhoogde daarentegen zelfs de belastingen. De Kennemers kwamen in opstand tegen het gezag. De omvang van de opstandige beweging is nergens beschreven; uit het aantal en de hoogte der opgelegde boetes valt af te leiden dat Assendelft en Westzaan zeer oproerig zijn geweest. Met straffen van 10.000 en 9.000 kronen waren zij de zwaarst beboete dorpen.
Kennemerland-Assendelft-Westzaan, oproer van het Kaas- en Broodvolk, 1491-'92
Het hele Noorderkwartier, het gebied boven het IJ, kwam in opstand tegen het 'ruitergeld'. Het volk leed in die tijd onder grote armoede. Het oproer ontstond op het platteland. In 1492 sloten zich ook de steden bij de onlusten aan, waarna Albrecht van Saksen de opstand neersloeg. In de Zaanstreek was het vooral in Assendelft en Westzaan onrustig en opnieuw werden deze dorpen gestraft met boetes en verbeurdverklaringen. In Oostzaan liet de bevolking zich niet intimideren door een strafexpeditie. Het dorp werd eveneens beboet, zij het minder zwaar dan vele andere Kennemer dorpen.
Oostzaan, sociaal-politiek oproer, 1672
Men noemt 1672 nog steeds 'het rampjaar', 'het land was reddeloos, de bestuurders radeloos en het volk redeloos'. Bang voor oprukkende troepen en plunderingen, sloegen vooral de welgestelden op de vlucht. Ook in Oostzaan trachtten verschillende kooplieden (handelaars in verband met de Oostzeevaartplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzeevaart
Handelsvaart op met name de Scandinavische en Baltische landen, met grote deelname van Zaankanters in de eerste helft van de 17eeuw. In die tijd waarschijnlijk één van de pijlers van de Zaanse economie. De Oostzeevaart of Sontvaart was zeer belangrijk voor de opkomst van het gewest Holland. De stad Amsterdam heeft er mede haar bloei aan te danken. De Amsterdamse stapelmarkt was als het ware een spin in een web waarin allerlei goederen samen kwamen om met winst te worden verhandeld.…) naar Amsterdam te vluchten. Minderbedeelde dorpsgenoten kwamen in opstand toen zij de vele goederen en andere rijkdommen zagen die bij de Overtoom in schuiten werden geladen. Deze schuiten werden geplunderd. Anderen dwongen drinkpenningen af. Het dorpsbestuur was zo wijs niet meteen de schutterij te hulp te roepen. Door een afkondiging werd voorkomen dat de vluchtelingen verder in het geheim vertrokken. Dat nam een deel van de onrust weg. De ongeregeldheden hadden vooral angst als oorzaak: een groot deel van de bevolking was van de rijke werkgevers afhankelijk.
Zaandam, Inkwartieringsoproer, 1673
Inkwartieringen waren de dorpen zeer onwelkom, ze waren duur en er groeide niet zelden een onvriendelijke stemming. De melding dat er 400 ruiters (onder Baron van Butlaer) zouden komen, leidde in Zaandam tot verzet onder de bevolking. Het huurleger, vooral bestaande uit Polen en Pruisen, werd tegengehouden met een inderhaast op de Zuiddijkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigZuiddijk
Hoofdstraat in Zaandam-Oost, lopend vanaf de Dam, ter hoogte van de Oostzijderkerk naar het zuiden. Zuiddijk is de nieuwere, vermoedelijk vanaf het einde van de 18e eeuw gebruikte naam voor de Waterlandse zeedijk, die al vóór 1275 voltooid werd. opgeworpen borstwering. Na een nacht onderhandelen, waarbij de schout van Monnikendam als bemiddelaar optrad, werd deze borstwering verder onverdedigd gelaten en trokken de troepen Oostzaandamplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigOostzaandam
Voormalige naam van de bewoningsconcentratie ten oosten van de Zaan nabij de Dam, tot 1795 behorend tot de gemeente Oostzaan, tussen 1795 en 1811 min of meer een zelfstandige gemeente en sinds 1811 deel uitmakend van de stad Zaandam. Oostzaandam behoorde tot de binnen. Na enkele dagen vertrokken zij naar Utrecht.
Krommenie, belasting 'oproer', 1697-'98
Dit conflict, ontstaan toen verhoging van de import op zeildoek, turf, rogge, bier, varkens en koeien werd aangekondigd, kon in overleg worden opgelost. Er ontstond wel onvrede en er werd enigszins dreigend geprotesteerd, maar tot werkelijke relletjes is het niet gekomen. Het dorpsbestuur had besloten tot de belastingverhogingen omdat de kas vrijwel leeg was. Met name de invloedrijke rolreders hadden belang bij enerzijds arbeidsrust en anderzijds lage heffingen op hun producten. Zij slaagden er na langdurige onderhandelingen in de onrust weg te nemen en een bevredigende oplossing te bereiken.
Zaanstreek, Doellisten-beweging 1748
Het 'Pachtersoproer' heeft in 1747-'48 in geheel Holland, maar vooral in Amsterdam plaats gehad. Oorzaak waren de ernstige misstanden bij de destijds gebruikelijke verpachting van belastinginning. Het volk had de hoop gevestigd op Prins Willem IV als nieuwe stadhouder. De Doellistenbeweging vormde de voortzetting en het einde van het Pachtersoproer. Ook in de Zaanstreek was er onrust, maar het verzet had weinig felheid; het beperkte zich tot gemor. Zoals ook elders kwamen er kleine verbeteringen tot stand in de belastinginning. Het is opvallend dat de leiders van de Doellisten tot voor kort bijna als landverraders werden beschouwd, terwijl juist de laatste tijd wordt benadrukt dat zij vrijwel als eersten streefden naar een vorm van democratie.
Zaandam, volksbewapenings-oproer of 'Anti-Göbel rellen', 1814
Het nieuwe koninkrijk der Nederlanden vergde vanzelfsprekend een leger. Willem I nam van Napoleon de instelling van de dienstplicht over. De regel was dat de burgemeesters de loting daarvoor dienden te verrichten. 'Maire' was op dat moment de in de Franse tijdplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigFranse tijd
De Franse tijd in Nederland duurde van 1795 tot 1813 en was een periode van grote veranderingen. Nederland werd bezet door Franse troepen onder leiding van Napoleon Bonaparte, wat leidde tot economische en politieke veranderingen. De Zaanstreek werd hard getroffen door de Franse bezetting, vooral door het aangestelde Hendrik Christiaan Göbelplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigGöbel, Hendrik Christiaan
(1754-1823)
Hendrik Christiaan Göbel, eerste burgemeester van de pas gevormde stad Zaandam (1812-1814), daarvoor Maire van Westzaandam (1811), secretaris van de banne van Westzanen (1783-1811) en notaris Göbel maakte zich in zijn Zaanse periode allerminst geliefd, getuige ook zijn bijnaam Hein de Draayer., die verre van geliefd was getuige zijn bijnaam 'Hein de Draaier'. Op 7 januari 1814 moest de loting voor alle Zaanse dorpen plaats hebben in de Westzijderkerkplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigBullekerk
Alom gebruikte volksnaam voor de Westzijderkerk te Zaandam. De Bullekerk is een kruiskerk, met ongelijke armen, die werd gebouwd tussen 1637 en 1640 op de resten van een Spaanse schans. De naam Bullekerk herinnert, evenals een beeldje op het kerkplein, aan een dramatische gebeurtenis uit 1647. zie:. 's Morgens 8 uur zat de kerk al vol protesterende burgers en het zou die dag niet rustig worden. Omdat men op moeilijkheden had gerekend waren er 30 schutters uit Amsterdam aanwezig, die overigens niet in actie kwamen. Göbel werd het spreken belet en er ontstond enig handgemeen. Toen commissaris de Quackplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigQuack, Jan de
Rotterdam, 16 augustus 1769 -
Commissaris van de politie te Zaandam tijdens de Opstand van 1813. In navolging van Jacob Honig Jsz. Jr. zijn de meeste historici nogal lovend over De Quack. Hierbij moet de omstandigheid dat Honig alle gegevens uit De Quack's eigen mond heeft vernomen, in ogenschouw worden genomen. Na de opstand van 1813 moest De Quack de onderzoekers van de opstand alles vertellen wat hij wist. Hij gaf hun daarbij slechts drie namen, van personen die zij al kenden. er op wees dat dit in tegenspraak was met de kreten 'Oranje boven', kreeg hij te horen dat men wel wilde loten, maar dat Göbel moest vertrekken. Dat deed hij. Onderweg naar huis werd hij met sneeuwballen bekogeld en thuis aangekomen schreef hij meteen een ontslagbrief. De onrust bleef.
Pas onder leiding van Pieter de Vries kreeg de loting voortgang, ook die van Wormer, Jisp en Oostzaan. Maar toen de Oostzijde van Zaandam aan de beurt was ontstond er opnieuw een handgemeen, dat met enige moeite bedwongen werd. Commissaris de Quack schreef naar aanleiding van de loting een rapport dat er toe leidde dat zes oproerkraaiers van hun bed werden gelicht om enige tijd in de gevangenis door te brengen.
Zaandam, Kermisoproer
Van oudsher gaf de Zaandammer kermis, vrijwel het enige 'verzetje' voor de werkende bevolking, aanleiding tot onregelmatigheden. Toen het gemeentebestuur in 1871 de kermis afgelastte, bracht dat onrust. De afgelasting was overigens noodzakelijk: er heerste een pokken-epidemie en het was gewenst grote volkssamenkomsten te vermijden. Om de zaken in de hand te houden riepen B&W de hulp van een detachement huzaren in, een middel dat erger bleek dan de kwaal: hun ontactische optreden werkte averechts uit. Nadat in de Stationsstraat een dode was gevallen werden zij teruggetrokken en vervangen door 100 man infanterie en een aantal agenten van de rijkspolitie. De rust keerde weer, de kermis bleef afgelast. Burgemeester Hendrik Jan Smit zag in het gebeurde een aanleiding om af te treden. Hoewel velen op zijn aanblijven aandrongen, beëindigde hij kort daarna zijn functie.
Literatuur
- A. Doedens e.a., Autoriteit en strijd, Amsterdam 1981;
- J. Honig Jsz. Jr., Geschiedenis der Zaanlanden, Haarlem 1849;
- Adriaan Loosjesplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLoosjes, Adriaan
Westzaandam 15 april 1689 - 20 maart 1767
Adriaan Adriaanszoon Loosjes, houtkoper, predikant aan de Fries Doopsgezinde gemeente te Westzaandam, vooral bekend geworden als auteur van Beschrijving van de Zaanlandsche dorpen, Oostzaan, Oostzaandam, Westzaan, Westzaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer, Westknollendam en Nauerna, uitgegeven Haarlem 1794; heruitgave 's-Gravenhage 1968., Beschrijving van de Zaanlandsche dorpen, Haarlem 1794; - W. Maas, Een mensenleven, in: De Zaende 1950;
- Jaap ’t Hoenplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigHoen, Jacobus Johannes (Jaap) 't
Rotterdam 1931 - Zaandam 1988
Historicus, samensteller van een aantal belangrijke Zaanse publicaties, in het bijzonder over de arbeidersbeweging. 't Hoen kwam in 1954 na een opleiding aan de School voor Taal- en Letterkunde in Den Haag naar Zaandam, waar hij aanvankelijk les gaf aan de Openbare Handelsschool en vanaf 1963 aan het gemeentelijk Op naar 't Licht, Wormerveer 1968; - Sipke Lootsmaplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigLootsma, Sipke
Roordahuizen, 9 januari 1888 - Zaandam 15 mei 1940 Sipke Lootsma 1888 - 1940 Leraar geschiedenis, archiefonderzoeker en publicist. Hij was de eerste die de geschiedschrijving van de Zaanstreek wetenschappelijk benaderde.
Sipke Lootsma werd 9 januari 1888 geboren in Roordahuizen als zoon van Rients Klazes Lootsma en Aaltje Westra. In 1906 legde Lootsma het akte-examen Vrije- en Orde-Oefeningen der Gymnastiek met succes af. In 1907 gevolgd door het akte-examen Lager Onderwijs. Op…, Historische studiën 11, Koog 1950; - D. Vis, De Zaanstreek, Leiden 1948;
- Dirk Visplugin-autotooltip__default plugin-autotooltip_bigVis, Mr. Dirk
Nederhorst den Berg 8 juli 1906 - Driebergen 2002
Auteur van een groot aantal belangrijke publicaties over de Zaanstreek op historisch gebied. Mr. Dirk Vis stamt uit een oud Zaans geslacht en bracht zijn jeugd door in Westzaan.
Na een opleiding aan de HBS in Zaandam en een rechtenstudie aan de Gemeente Universiteit in Amsterdam waar hij in 1931 afstudeerde, werkte hij korte tijd als advocaat en procureur, maar in 1933 ging hij als illustrator en kunstschilder werken., Vis a Saandijck, Amsterdam 1974; - G. Rudle, The crowd in history, New York 1964;
- P. Sorokin, Social and cultural dynamics, New York 1937;
- C. Tilly, From mobilisation to revolution, Reading 1978.