jisp

Dit is een oude revisie van het document!


Tot 1991 zelfstandige gemeente, ten oosten van de Zaan, op de grens van Zaanstreek en Waterland. Het dorp is, gezien zijn verleden, te beschouwen als behorend bij de Zaanstreek. Jisp is met nog geen duizend inwoners verreweg het kleinste dorp binnen deze Zaanstreek. De buurtschap Spijkerboor behoort bij Jisp gemeente. Vóór 1940 was een groot deel van de inwoners voor wat hun inkopen betreft op Purmerend aangewezen. Dit kwam vooral door het ontbreken van voorzieningen in de eigen plaats en in het nabijgelegen Wormer.

Gemeentehuis van Jisp. Foto: Archief Henk Dijkman

Nadat het aantal winkels in Wormer toenam, richt een groot deel van de bevolking van Jisp zich op deze gemeente, mede gestimuleerd doordat Jisp en Wormer vrijwel onmerkbaar in elkaar overlopen. Bovendien gaat een groot deel van de jeugd van Jisp naar het mavo in Wormer. Ook uit de dagbladen die de bevolking van Jisp leest blijkt dat bewoners van de gemeente voornamelijk op de Zaanstreek zijn gericht. Een onderzoekje in augustus 1989 wees uit dat de Zaanse Typhoon tweemaal zoveel wordt gelezen als de Waterlandse Nieuwe Noordhollandse Courant. De lezers van de NNC bleken bovendien vooral in Spijkerboor te wonen.

De verwarring over de vraag of Jisp al dan niet bij de Zaanstreek moet worden gerekend is al oud. Loosjes nam het dorp niet op in zijn 'Beschrijving van de Zaanlandsche Dorpen' (1794), maar ruim vijftig jaar later betrok Jacob Honig Jansz. Jr. het dorp in zijn 'Geschiedenis der Zaanlanden' nadrukkelijk wel bij de Zaanstreek. Kruijt, Van Braam en Van der Woude erkennen dat het dorp aan de periferie van de streek ligt en wezenlijk afwijkt van de geïndustrialiseerde kern, maar rekenen Jisp desa In iettemin tot de Zaanstreek.

Desondanks is het beleid van de provinciale en de rijksoverheid er sedert 1980 op gericht Jisp op te laten gaan in een Waterland-gemeente, die waarschijnlijk Wormerland zal gaan heten. Naast Jisp zouden ook Wormer en Wijde Wormer tot deze gemeente gaan behoren. Men meent dat deze samenvoeging noodzakelijk is aangezien het lokale bestuur van kleine gemeenten zo versterkt kan worden, voorzieningen gehandhaafd kunnen blijven en beter tegenspel aan grote buurgemeenten en hogere overheden kan worden geboden. Gedeputeerde Staten kwamen tot de conclusie dat gemeenten minimaal 6000 inwoners moeten tellen om een minimum aan taken zelfstandig uit te kunnen voeren.

Het voorgestelde Wormerland zal 13.500 inwoners hebben. Tegen de voorgenomen samenvoeging is uit de drie gemeenten fel protest gekomen. Vooral uit Jisp werd verscheidene malen geprobeerd 'Haarlem' en 'Den Haag` van hun voornemen af te brengen. In februari 1988 zei tijdens een telefonische enquête 61,4 % van de in de drie dorpen ondervraagden 'nee' tegen de samenvoeging; in Jisp was dat percentage 94,2 %. Of de samenvoeging doorgezet zou worden was voorjaar 1990 nog niet te zeggen, maar deze kreeg reeds per 1991 zijn beslag.

Naam

De oorsprong van de naam 'Jisp' is onduidelijk. De meeste auteurs verwijzen naar een water dat nabij de laat-middeleeuwse nederzetting moet hebben gestroomd. Soeteboom stelde (in 1658) dat hij dit riviertje nog heeft aanschouwd, maar het is zeker dat dat onmogelijk waar kan zijn. De naam van het dorp is op verschillende manieren gespeld: Gispe (1328), Gyspe (1344), Jhispe (1438), Jhisp (1505), Gijsp (1561), Ysp (1593), Jesp (1658), Isp (1658) en Gisp (1658). Volgens Soeteboom leerde 'meester Pieter Kas' zijn leerlingen de huidige spelling Jisp. Eén onderzoeker stelde dat de naam Gispe een verwijzing zou inhouden naar 'gistend water`. De letter 'el aan het einde van de naam zou dan een verkorting zijn van 'apa' (water).

Wapen

Gemeentewapen Jisp. Bron: wikimedia

Het wapen van Jisp bestaat uit een gouden lepelaar op een blauw (azuur of lazuur) veld. De lepelaar moet oorspronkelijk wit zijn geweest, terwijl het veld geen vaste kleur had. Het wapen, dat al in 1570 bestond, werd in 1816 door de Hoge Raad van Adel in de rijkskleuren bevestigd. De afbeelding op het wapen is in het verleden op twee manieren verklaard. Volgens de oudere schrijvers hielden de Jispers in het verleden zelf lepelaars, vanaf het midden van de 19e eeuw houdt men het erop dat de polder Jisp jaarlijks bezoek kreeg van een grote kolonie van deze vogels.

Bijnamen

Destijds gebruikelijke bijnamen voor Jispers waren: Jisper Moppen, Orebijters en Jisper Uilen. De laatste bijnaam werd vooral door inwoners van Wormer gebruikt, die op hun beurt juist weer Uilen werden genoemd door de Jispers. De scheldnaam Moppen tekende Boekenoogen op uit de mond van een inwoner van de Wijde Wormer. De scheldnaam Orebijter ontstond volgens de overlevering nadat tijdens een vechtpartij een Jisper een stuk uit het oor van een inwoner van Neck had gebeten.

Omvang, oppervlakte

De gemeente Jisp is een onderdeel van de polder Wormer Jisp en Nek. Voorts hoort een klein deel van de Starnmeerpolder tot het grondgebied. Daardoor grenst Jisp in het westen aan Wormer, in het noordwesten aan Graft-De Rijp, in het noorden de Beemster, in het oosten aan Neck en in het zuiden weer aan Wormer. Het kruispunt van het Noordhollands Kanaal met Knollendammer Vaart/ Beemster Ringvaart behoort bij Jisp, inclusief de aldaar gelegen buurtschap Spijkerboor. Het voormalig fort Spijkerboor ligt juist binnen de gemeentegrenzen van Beemster. Het Noordhollands Kanaal behoort vrijwel over de volledige breedte bij Jisp.

In het verleden behoorde Jisp, zoals de gehele Zaanstreek (en ook Neck), tot Kennemerland. Over de oudste grenzen van de banne Jisp bestaat geen adequate informatie. Volgens oude vermeldingen liepen Jisp en Neck in het verleden in elkaar over; het zich door zuidwester stormen uitbreidende meer de Wormer maakte daar een einde aan. Het is niet te schatten hoeveel grondgebied van Jisp toen is weggeslagen. Vóór het graven van het Noordhollands Kanaal (1820-1824) had Jisp een bebouwde lengte van ruim 1500 meter en bedroeg het grondgebied 623 hectare (waarvan 421 hectare land). Nadien kreeg het dorp er in het westen gebied bij.

In 1845 bestond de gemeente kadastraal uit ruim 1014 hectare land en water. Nadien deden zich slechts kleine wijzigingen voor. In 1988 was Jisp 1018 hectare groot (waarvan 201 hectare water).

Samenvoegingen

De samenvoeging tot Wormerland, die in 1980 voor het eerst ter sprake kwam, was niet de eerste samenvoeging waar Jisp bij was betrokken. In 1518 werden Jisp en Wormer samengevoegd. Deze samenvoeging werd in 1611 door de Staten van Holland en Westfriesland op verzoek van Jisp weer ongedaan gemaakt. Zie: Bestuur en rechtspraak 1.2.7.

Tijdens de Franse overheersing werd per Keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 Jisp met Wijde Wormer tot één gemeente verenigd. Dit samengaan was van korte duur. Bij Koninklijk Besluit werd de Franse maatregel op 13 december 1815 ontbonden. Eind jaren '30 van de 20e eeuw ontstonden er opnieuw ideeën over samenvoeging, nu van Jisp, Wormer en Wijde Wormer. Het wetenschappelijk rapport over deze en andere Zaanse samenvoegingen, samengesteld onder leiding van prof. dr. H.N. ter Veen, verscheen in 1941 en bleef zonder gevolgen. Pas bij de samenvoeging van een aantal Zaanse gemeenten tot Zaanstad kwam Jisp weer ter sprake (in het oorspronkelijke plan), maar al snel werd duidelijk dat het dorp buiten deze samenvoeging zou blijven.

Bevolking

Jisp is wat betreft het aantal inwoners verreweg de kleinste gemeente binnen de Zaanstreek. Ook wat betreft de bevolkingsdichtheid is Jisp onvergelijkbaar met de andere (voormalige) dorpen. Per vierkante kilometer woonden er in 1988 117 personen. Dit is zelfs aanzienlijk minder dan in de (zeer grote) voormalige gemeente Assendelft (290). Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer van Zaanstad was per augustus 1989: 1590.

Afgezien van de economische bloeiperiode eind 16e/begin 17e eeuw heeft Jisp nooit meer dan ongeveer 1000 inwoners gehad. Door reconstructies en tellingen is het volgende overzicht samengesteld:

jaaraantaljaaraantal
15145381899764
162218431930776
17428811950766
17956211960793
181150419701032
18406101980974
18697071989953

De (meer dan) verdrievoudiging van het inwonertal tussen 1514 en 1622 was te danken aan de flinke economische voorspoed die het dorp toen kende (zie: Middelen van bestaan). Mogelijk heeft het dorp in de decennia na 1622 zelfs meer dan 2000 inwoners gekend; cijfers ontbreken. De kentering zette zich in na de zware brand van 1664 (waarbij meer dan 150 huizen verloren gingen) en duurde voort tot na de Franse tijd.

In de 20e eeuw werd het uitgangspunt van de gemeentebestuurders om Jisp het Zaanse landelijke karakter te laten behouden. Alleen achter de kerk legde men een klein wijkje aan om tegemoet te komen aan de grote vraag naar huizen op het platteland. Sindsdien heeft het aantal inwoners zich iets onder de duizend gestabiliseerd.

Kerkelijke gezindheid

De ontkerkelijking in Jisp verliep veel geleidelijker dan in de rest van de Zaanstreek, die reeds vóór 1940 bekend stond als de meest onkerkelijke streek van Nederland. Wellicht doordat Jisp buiten de industriële kern van de streek ligt en doordat het deels agrarische karakter behouden bleef, heeft met name de Nederlands Hervormde Kerk lang veel lidmaten behouden. Van der Aa vermeldde in 1849 een bevolkingsomvang van 620, waarvan 500 personen Nederlands Hervormd waren, 70 personen Rooms-Katholiek en 50 Doopsgezind. De tabel laat over de jaren 1947 en 1960 de aantallen lidmaten van de verschillende kerken (Nederlands Hervormd. Rooms-Katholiek. Gereformeerd, overige en geen) zien, absoluut en percentueel, en daaronder het percentage dat gold voor de gehele Zaanstreek.

Bevolking naar politieke gezindheid

In de tabel is de samenstelling van de gemeenteraad vanaf 1923 vermeld. Daarbij moet worden opgemerkt dat de protocollen van de jaren 1935, 1939, 1946, 1949 en 1974 ontbreken; voor zover mogelijk is de zetelverdeling in die jaren ontleend aan de in kranten gepubliceerde uitslagen. De lokale politiek in de raad is dus, zoals de zetelverdeling toont, jarenlang in belangrijke mate door de plaatselijke partijen bepaald. Begrippen als '1inks` en 'rechts' zijn op deze partijen nauwelijks van toepassing. Jisper Belangen, dat ontstond uit onvrede met Gemeente Belangen, was iets progressiever. Deze groepering hield het evenwel niet lang vol en verdween, na acht jaar met twee zetels in de raad te zijn vertegenwoordigd.

Met name het lokaal sterke verbond van de CPN en de PPR profiteerde van deze 'aardverschuiving' in de Jisper raad. Opmerkelijk is het ontbreken van protestants-christelijke partijen in de gemeente-politiek. Noch de ARP, noch de CHU, noch een combinatie van deze twee nam zelfs maar ooit deel aan de verkiezingen. 1n 1987, bij de verkiezingen voor Provinciale Staten, bracht meer dan 75 % van de bevolking van Jisp geen stem uit, als protest tegen de voorgenomen vorming van de gemeente Wormerland.

Burgemeesters

Jisp had tussen 1811 en 1989 dertien burgemeesters. Vijf van hen waren afkomstig uit het geslacht Wildschut. Van de laatste vijf burgemeesters waren er vier slechts als waarnemend burgemeester benoemd. Een nog groter aantal was tegelijk ook burgemeester van een andere gemeente. Notaris Cornelis van Maenen wordt genoemd als de eerste maire van de gemeente Jisp. Hij was al in 1775 benoemd tot schout en secretaris en werd in 1811 benoemd als eerste burgemeester van de samengevoegde gemeente Jisp-Wijde Wormer. Hij bleef dat tot zijn overlijden op 18 november 1814. Zijn taak werd overgenomen door C. Boom, die burgemeester bleef tot Jisp en Wijde Wormer in 1817 weer werden gesplitst. Johannes Wildschut werd toen de eerste van de 'Wildschutdynastie', die Jisp ruim een eeuw zou besturen. In 1840 gaf hij volmacht aan zijn zoon Adrianus, die hem na zijn dood in 1845 opvolgde. Cornelis (broer van Adrianus), die al in 1856 burgemeester van Wormer was geworden, werd burgemeester van Jisp (en Wijde Wormer) in 1859 en bleef dat tot in 1902. Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door zijn neef Johannes Adr.zn., die ook lid was van onder meer Provinciale Staten en het Heemraadschap van Uitwaterende Sluizen en van de Hondsbossche Zeewering.

Zijn zoon Cornelis werd in 1918 burgemeester. In 1923 verhuisde hij uit de gemeente. Inmiddels was het burgemeestersambt 'gepolitiseerd', waardoor het niet langer mogelijk was opnieuw een Wildschut te benoemen. In plaats daarvan werd de in Wormer geboren W. Voster eerste burger van Jisp, die dat tot 1951 zou blijven. In dat jaar kreeg Jisp voor het eerst te maken met een burgemeester van buiten de streek, toen de commies eerste klas op de secretarie van Bloemendaal J.H. Bergh deze functie aanvaardde. In 1955 werd hij opgevolgd door waarnemer A. Loggers, die al burgemeester van Wormer was. Van 1961 tot 1967 was Jonkheer J. Albeda van Eekenstein de laatste niet-waarnemend burgemeester van Jisp. Waarnemers E.C. Tjaden (1967-1972), J.D. Post (1973-1983) en K. Kerkhoven (van 1983 tot december 1990) waren tevens burgemeester van respectievelijk Wijdewonner, Wijdewormer en Ilpendam.

Assendelft
naam plaats periode
Willem Smit Maire Assendelft 20-07-1811 tot 1814 Schout-Burgemeester
Pieter Smit Assendelft 1844 tot 1858
François Magloire Joseph le Jay (wnd) Assendelft 1858 tot 1879
Klaas Cornelisz de Boer Assendelft 1879 tot 1918
Jan Johannes de Boer Assendelft 1918 tot 14-09-1936
Jan de Boer Assendelft 13-11-1936 tot 01-08-1971
Willem Frederik Happe Assendelft 16-08-1971 tot 31-12-1973
Westzaan
naam plaats periode
Teunis Slagter Westzaan 1817 tot 1851
Hendrik Constantijn Hooft Hasselaer Westzaan 1852 tot 1867
Gerrit Jan Muller Westzaan 1868 tot 1872
Johan Elius Christoph Schook Westzaan 1872 tot 1873
Carel Philip Metelerkamp Westzaan 1873 tot 1876
Versteeg, Hendrik Jacob Westzaan 1876 tot 1878
Vegelin van Claerbergen, Joachim Karel Westzaan 1878 tot 1879
Petrus Boele Jacobus Ferf Westzaan 01-04-1879 tot 14-07-1888
Wilhelm Fokkelinus Wijbrand Steenberg Westzaan 1888 tot 1913
Willem F.G.L. Driessen Westzaan 09-07-1913 tot 1918
Henri van Alphen Westzaan 1918 tot 1925
Hendrik Eduard Wempe Westzaan 1925 tot 1938
Hendrik Frans Jantzen Westzaan 01-07-1938 tot 01-03-1951
Nicolaas Vijlbrief Westzaan 1951 tot 1955
Rindert van Zinderen Bakker Westzaan 1955 tot 1960
Piet Reeling Brouwer Westzaan 1961 tot 1969
Frederik Verstegen Westzaan 1969 tot 1972
Koog
naam plaats periode
Evert Smit Koog 01-08-1811 tot 14-02-1843
Simon Dekker Pz. Koog 15-02-1843 tot 15-12-1858
Jan Spekham Duyvis Koog 15-04-1859 tot 04-08-1862
Jacob Duyvis Koog 24-10-1862 tot 01-06-1866
Jan Spekham Duyvis Koog 01-06-1866 tot 01-02-1874
Frederik Willem Smit Koog 01-02-1874 tot 21-01-1880
Petrus Boele Jacobus Ferf koog 22-01-1880 tot 25-09-1888
Frederik Theodorus Roeters van Lennep Koog 26-09-1888 tot 13-09-1898
Oncko Egberdinus Cleveringa Koog 02-11-1898 tot 28-11-1908
Cornelis Maarschalk Koog 05-02-1909 tot 31-05-1919
Willem Frederik George Lodewijk Driessen Koog 01-06-1919 tot 23-01-1929
Alexander Verstegen Koog 24-01-1929 tot 13-09-1935
Willem Frederik Allan Koog 05-12-1935 tot 18-05-1946
Leendert Albert Ankum Koog 19-05-1946 tot 1960
Rindert van Zinderen Bakker Koog 1960 tot 1974
Krommenie
naam plaats periode
Jacobus Alberti Maire/Schout/ 1795 tot 18-03-1836
Dirk van der Wart Krommenie 20-04-1836 tot 19-01-1850
Dirk van Leyden Krommenie [jan.]1850 tot 25-07-1850
Jan Schaap Krommenie 13-12-1850 tot 23-12-1856
Cornelis Walig Krommenie [jan.]1857 tot 07-07-1866
Klaas van Eden Krommenie [aug.]1866 tot 24-07-1884
Arend van den Steen van Ommeren Krommenie 13-09-1884 tot 16-08-1890
Dirk Koeleman Krommenie 08-01-1891 tot 22-11-1893
Jan Walig Krommenie 27-12-1894 tot 31-03-1896
Mathile Jacques Chevallier Krommenie 04-04-1896 tot 01-04-1898
Jacobus Mossel Krommenie 15-09-1898 tot 01-09-1909
Pieter Lammerschaag Krommenie 11-10-1909 tot 18-12-1915
Hendrik Klerk Jzn Krommenie 16-03-1916 tot 26-03-1938
Jan Kalff Krommenie 01-04-1938 tot 09-01-1942 (ontslagen)
Anton Gerrit Jongsma Krommenie 11-07-1942 tot 09-05-1945 (NSB)
Jan Kalff Krommenie 10-05-1945 tot 15-08-1947
Jan Cornelis Adriaan Provily Krommenie 16-08-1947 tot 01-10-1965
Freerk Tjaberings Krommenie 01-01-1966 tot 01-09-1971
Gosse Oosterbaan Krommenie 28-10-1971 tot 31-12-1973
Wormerveer
naam plaats periode
Cornelis Simonsz Prins Maire Wormerveer 1811 tot 11-09-1843 (overleden)
Pieter van Gelder Pietersz. Wormerveer 1844 tot 1852
Jan Dekker Cornelisz. Wormerveer 1852 tot 1856
Meindert Donker Wormerveer 15-10-1856 tot 1864
Pieter Prins Wormerveer 1864 tot 1865
Jan Kouwer Wormerveer 1865 tot 1867
Cornelis Snaterse Wormerveer 1867 tot 1869
Carel Philip Metelerkamp Wormerveer 1869 tot 1877
Hendrik Jacob Versteeg Wormerveer 1876 tot 1878
Jhr Joachim Karel Vegelin van Claerbergen Wormerveer 1879 tot 1887
Hendrik Johan Christiaan van Tienen Wormerveer 1887 tot 1895
Henri François Schuurbeque Boeye Wormerveer 1895 tot 1898
T.A.M.A. van Humalda van Eysinga Wormerveer 1900 tot 1914
Theodoor Cluysenaer Wormerveer 1914 tot 1934
Dirk Gerrit Draayer Wormerveer 1934 tot 1936
Albert Slager Wormerveer 06-03-1936 tot 1950
Johan Carel Lycklama Wormerveer 16-12-1950 tot 01-09-1968
Rinus Hille Wormerveer 16-09-68/ 31-12-73
Zaandam
naam plaats periode
Hendrik Christiaan Göbel Maire Zaandam 1812-1814
Dirk Dekker Pres. Zaandam jan. 1814 tot maart 1815
Engel van de Stadt Pres.Zaandam jan.1816 tot jan.1817
Cornelis Visser Pres.Zaandam jan.1817 tot jan.1818
Jan Evenblij Pres.Zaandam jan. 1820 tot jan. 1822
Jan Vander Pres.Zaandam jan.1822 tot jan.1823
Huybert van de Stadt Zaandam 09-08-1832 tot 22-12-1838
Gerrit van Orden Zaandam 05-01-1839 tot december 1844
Cornelis van de Stadt Zaandam februari 1845 tot 25-05-1852
Hendrik Jan Smit Zaandam 22-06-1852 tot 01-12-1871
Arnoldus Greebe Zaandam 02-12-1871 tot 30-11-1877
Hendrik Jacob Versteeg Zaandam 1878 – 1894
Hendrik Johan Christiaan van Tienen Zaandam 1895 – 1902
Carl Adolph Elias Zaandam 1902 – 1914
Kornelis ter Laan Zaandam 14-01-1914 / 08-02-1937
Joris in 't Veld Zaandam 01-04-1937 tot 04-03-1941
Cornelis van Ravenswaay (wnd) Zaandam maart 1941 – april 1942
Barthold Arnold van der Sluys (wnd) Zaandam 3 april 1942 / mei 1942
G. Nieuwenhuijs (wnd) Zaandam mei 1942 - juli 1942
Hendrik Vitters (wnd) Zaandam 13-07-1942 tot 05-05-1945
Joris in 't Veld Zaandam 05-05-1945 tot 15-05-1948
Wim Thomassen Zaandam 16-05-1948 - 26-04-1958
Gerrit Johan Daniël Franken Zaandam 27-04-1958 - 15-04-1966
Isaac Baart Zaandam 16-04-1966 tot 17-10-1967
Reint Laan Zaandam/ Zaanstad 01-03-1968 tot 01-04-1979
Burgemeesters Zaandijk
naam plaats periode
Dirk IJff Cornelisz Maire Zaandijk 07-07-1811 tot 26-03-1813
Jan Koning Maire Zaandijk 27-03-1813 tot 22-07-1825
Dirk Donker Zaandijk 27-08-1825 tot 06-02-1850
Dirk Vis Zaandijk [1850] tot 15-08-1867
Jacob Honig Janszoon jr Zaandijk 24-09-1867 tot 14-11-1870
Jacob Rems Zaandijk 22-01-1871 tot 27-03-1872
Andries Smit Gz. Zaandijk 30-10-1872 tot 26-01-1890
Leonard Gerard Vernee Zaandijk 01-04-1872 tot 26-10-1872
Pieter Karel P.J. van Sloten Zaandijk 06-03-1890 tot 03-05-1901
Pieter Andries van Wijngaarden Zaandijk 18-06-1901 tot 24-07-1909
Dirk Jan Jacob Hellema Zaandijk 13-10-1909 tot 27-12-1934
Anthonie H. van Gelderen Zaandijk 04-03-1935 tot 01-03-1965
Gosse Oosterbaan Zaandijk 01-03-1965 tot 12-11-1971
Riekelt Bakker Zaandijk 25-11-1971 tot 31-12-1973
Burgemeesters Zaanstad
naam pol plaats periode
Reint Laan PVDA Zaanstad 01-01-1974 tot 31-03-1979
Arie Lems PVDA Zaanstad 01-04-1979 tot 15-01-1989
Hans George Ouwerkerk PVDA Zaanstad 16-01-1989 tot 01-10-1991
Hannie Bruinsma-Kleijwegt PVDA Zaanstad 01-03-1992 tot 01-09-1996
Theo Quené PVDA Zaanstad wnd 01-09-1996 tot 16-03-1997
Ruud Vreeman PVDA Zaanstad 16-03-1997 tot 28-06-2004
Hans Komrbrink PVDA Zaanstad wnd 01-07-2004 tot 10-01-2005
Henry Meijdam VVD Zaanstad 10-01-2005 tot 12-09-2005
Jan Mans PVDA Zaanstad wnd 12-09-2005 tot 15-04-2006
Vondervoort van de, Antonia Geertruida Maria (Tonny) PVDA Zaanstad wnd 15-04-2006 tot 01-04-2007
Wim Dijkstra PVDA Zaanstad wnd 01-04-2007 tot 30-09-2007
Geke Faber PVDA Zaanstad 01-10-2007 tot 31-11-2016
Ruud Vreeman PVDA Zaanstad wnd 01-12-2017 tot 27-9-2017
Hamming, Jan PVDA Zaanstad 27-9-2017 tot
Wormerland
naam pol plaats periode
Jan (J.) Koppenaal VVD Wormerland 01-01-191 tot 01-03-2001
Peter (P.C.) Tange Wormerland 13-03-2000

Bewoningsgeschíedenis

Over het ontstaan van Jisp is vrijwel niets bekend. Alle auteurs zijn het erover eens dat het dorp (met Wormer, Assendelft en Oostzaan) tot de oudste nog bestaande Zaanse nederzettingen behoort. Een definitief bewijs voor het vermoeden dat het dorp reeds in de 12e/13e eeuw bestond is echter nooit geleverd. De oudste schriftelijke vermelding van het dorp Gispe dateert uit 1321, in welk jaar Jan van Zaanden de helft van een reeds langere tijd bestaande meelmolen in zijn bezit kreeg. Jisp lag nabij de meren de Beemster en de Wormer, die in open verbinding met de Zuiderzee stonden. Dit bracht het dorp zowel voor- als tegenspoed. Hiervoor (oppervlakte, omvang) is verteld dat een deel van het dorp is weggespoeld. Maar anderzijds was er het voordeel dat vanuit Jisp schepen ter haringvangst of walvisvaart konden worden uitgerust.

In de 17e eeuw werden de grote Noordhollandse meren drooggelegd, respectievelijk de Beemster (1612), de - achter de Wormer gelegen - Purmer in 1622 en de Wormer in 1626.

Middelen van bestaan

Het is opmerkelijk dat de economische bloeiperiode van Jisp (en Wormer) gelijkvalt met die van het gewest Holland. Voor zover uit de beschikbare gegevens kan worden opgemaakt, kende Jisp de grootste welvaart in de zogenoemde 'Gouden Eeuw', die volgens de economisch-historici omstreeks 1660 eindigde. Dat was dus ook de tijd waarin Jisp een omslag kende. Nadien kwijnde de Jisper economie ruim anderhalve eeuw. Daarmee ligt de periode van bloei voor Jisp ruim vóór die van de overige Zaanstreek, waar de bloeiperiode later begon en langer voortduurde. De eerste berichten over de middelen van bestaan van Jisp stammen uit het einde van de 15e eeuw.

In 1494 verklaarde een aantal mannen uit de dorpen Wormer en Jisp, dat de bewoners van die plaatsen zich bezig hielden met de haringvisserij. Zij deden dat- gedwongen - niet als reders van de schepen maar als schepeling in dienst van anderen. In genoemd jaar 1494 had namelijk Jonker Frans van Brederode de gehele vloot van Wormer en Jisp op de Maasrede verbrand, en de dorpen hadden geen middelen om een nieuwe vloot op te bouwen. Sedertdien meldden zij, als het seizoen was geopend, zich aan de Maasmonding om op andere schepen aan te monsteren.

De haringvaart was niet de enige bron van bestaan. Er werd in het dorp tevens aan veehouderij en Akkerbouw gedaan. De akkerbouw was primitief en kleinschalig. Het land was vochtig en bevatte onvoldoende voedingsstoffen. Om dit te verbeteren baggerde men wel slib uit sloten, op de verspreide modder verbouwde men dan granen. De oorzaken van de bloei die Wormer en Jisp vervolgens doormaakten zijn niet te achterhalen, maar zeker is dat de dorpen in 1514 weer eigen haringbuizen uitmonsterden. Tot het begin van de Tachtigjarige Oorlog waren Wormer en Jisp daarmee de enige dorpen in Noord-Holland met een eigen vloot. In 1614 verklaarde men dat vóór 'den trubbel' 31 Jisper haringbuizen de Maasmonding als basis hadden. Een groot deel van deze schepen was vermoedelijk in het eigen dorp gebouwd.

In 1567 voeren drie schepen uit Jisp als eerste uit de Zaanstreek door de Sont om aan de Oostzeehandel deel te nemen. De oorlog tegen de Spaanse troepen betekende in menig opzicht een ramp voor Jisp. De haringvangst leed zware schade, niet alleen doordat er schepen verloren gingen maar vooral doordat de dichtbevolkte afzetgebieden in de Zuidelijke Nederlanden en het Duitse Rijngebied onbereikbaar werden. De reders uit Wormer en Jisp gingen zich met andere zaken bezighouden; hun dominante positie werd later overgenomen door De Rijp. Ook de scheepsbouw van Wormer en Jisp kwam ten einde.

In tegenstelling tot de andere Zaandorpen bleven Wormer en Jisp tussen 1572 en 1576 grotendeels gespaard voor het oorlogsgeweld. Waarschijnlijk doordat een deel van deze beide dorpen bezit was van poorters uit het aan Spaanse zijde staande Amsterdam, werd er niet of nauwelijks geplunderd of platgebrand. Doordat ze gespaard waren konden Wormer en Jisp na het wegtrekken van de Spaanse troepen snel tot bloei komen. De oorzaak van deze bloei was een geheel nieuwe tak van nijverheid: de Beschuitbakkerij.

Over de oorsprong van de beschuitbakkerij kan men slechts gissen. Mogelijk moet die al in het begin van de 16e eeuw worden gezocht, maar het hoogtepunt lag in het begin van de 17e eeuw. De productie bestond overwegend uit hard, lang houdbaar scheepsbeschuit. Daarvan werd (door de houdbaarheid) ook veel aan particulieren verkocht. Hiervoor trok men vooral naar de twee speciaal daarvoor ingerichte markten te Amsterdam. In 1638 verkochten blijkens Amsterdamse gegevens 135 'backers ende beschuytverkoopers' uit Wormer en Jisp hun beschuit op de markt. Sommige auteurs veronderstellen overigens dat het aantal bakkers aanzienlijk lager moet hebben gelegen dan de meestal genoemde 130 tot 150. De neergang van de beschuitbakkerij moet zich reeds vóór 1650 hebben ingezet. In 1712 waren er mogelijk nog maar twee beschuitbakkers in het dorp.

Ook de toeleveringsbedrijven voor de beschuitbakkerij brachten welvaart; er stonden vier korenmolens in Jisp (acht in Wormer) en in de hoogtijjaren voeren wekelijks meer dan 80 schepen uit Wormer en Jisp naar Amsterdam (zie: Beschuitvaart). Ondanks de enorme en snelle terugval van de beschuitbakkerij wist de Jisper bevolking zich enigszins staande te houden. Dat kwam enerzijds door de Walvisvaart en anderzijds door de Zeilenmakerij. In 1637 was Cornelis Cornelisz Ploeg de eerste Commandeur uit Jisp die ter walvisvaart voer. In 1640 vertrokken er al vier schepen. Drie commandeurs hadden toen ook hun eigen traankokerij en zorgden dus ook aan wal voor enige werkgelegenheid. In totaal waren er zeven traankokerijen in Jisp in bedrijf. De walvisvaart kende in Jisp tussen 1740 en 1750 de grootste omvang, toen jaarlijks zeven à acht walvisvaarders werden uitgereed. In de meeste andere jaren waren dat er drie à vier.

Over de omvang van de rolrederij en de zeilmakerij in Jisp zijn geen gegevens bekend. Deze bedrijfstak zal evenals de walvisvaart na 1750 gestadig zijn teruggelopen en in de Franse tijd geheel zijn beëindigd. Niet alleen de beschuitbakkerij bracht Jisp vermaardheid, ook de Jisper Ledezetters droegen bij tot de bekendheid van het dorp (zie ook: Gezondheidszorg 1.5.1.).

Vanaf het einde van de 16e eeuw tot 1696 hielden telgen uit het geslacht 'Taems en Ploegh' zich in het dorp met de 'geneeskunst' bezig. Hun vermaardheid was zó groot dat patiënten van heinde en verre naar het dorp kwamen om zich daar onder behandeling van een der ledezetters te stellen. Hierdoor floreerden ook de plaatselijke herbergen, want de zieken verbleven dikwijls lange tijd in het dorp.

Zoals in alle Zaanse gemeenten, bood ook in Jisp de molenindustrie werkgelegenheid. In totaal stonden er een houtzaagmolen, een snuifmolen en zes oliemolens. De houtzaagmolen was in de eerste helft van de 17e eeuw in bedrijf; jaar en wijze van verdwijnen zijn onbekend. Van de snuifmolen is niet veel meer bekend dan dat de windbrief werd verkregen in 1696. Van de oliemolens waren er maximaal vijf tegelijkertijd in bedrijf. In 1849 functioneerden er nog drie; de laatste verdween in 1908.

Over het jaar 1811 is precies bekend hoeveel mannen van 21 jaar en ouder in welke bedrijfstak hun werk vonden:

sectoraantal
landbouw114
jacht/visserij3
bouw20
oliemolens12
overige arbeiders56
waterstaat17
handel9
overheid6
overige19
totaal256

Deze cijfers komen redelijk overeen met het beeld dat Van der Aa in 1849 schetste. In zijn Aardrijkskundig Woordenboek stelde hij dat een groot deel van de bevolking een bestaan vond in de kaasmakerij, de melkerij en de visserij. Naast de drie oliemolens was er (omstreeks 1840) ook een touwslagerij in het dorp. Bij de volkstelling van 1930 was nog 39 % van de beroepsbevolking van Jisp afhankelijk van de landbouw, een veel hoger percentage dan in de andere Zaanse dorpen. De industrie bood in 1930 inmiddels aan een gelijk percentage van de beroepsbevolking werk. Handel en verkeer lag met 10,3 % onder het streekgemiddelde. Thans vindt het grootste deel van de inwoners van Jisp het werk buiten de eigen gemeente. In mei 1989 was nog negen procent van de beroepsbevolking in de landbouw werkzaam.

Literatuur
  • A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden deel 6, Gorinchem 1845;
  • J. Honig Jsz. Jr, Geschiedenis der Zaanlanden, Zaandijk 1849;
  • C. Mol, Uit de geschiedenis van Wormer, Amsterdam 1966;
  • H. Kapteijn, Het Schermerland, Bergen (NH) 1988;
  • A.M. van der Woude, Het Noorderkwartier, Utrecht 1983;
  • H.P. Moelker, Het dorp aan de rivier de Ghyspe, Purmerend 1976;
  • P. Boorsma, Duizend Zaanse Molens, Wormerveer 1950;
  • A. van Braam, De Zaan, Zaandam 1948;
  • J . Haller, 350 jaar Wijde Wormer, Wormerveer z.j. ;
  • Waterlandraad, Waterland in de kijker, Purmerend 1989;
  • L. van Ollefen, Stads- en Dorpsbeschrijver van Kennemerland, Amsterdam 1796;
  • D. Vis, De Zaanstreek, Leiden 1948;
  • G.J. Boekenoogen, De Zaanse Volkstaal, Zaandijk 1971;
  • C. Mol, Bijzonderheden over het voormalige en het tegenwoordige raadhuis te Wormer, In: De Zaende, Wormerveer 1948;
  • G.J. Honig: De Zaanse burgemeesters sedert 1814, In: De Zaende, Wormerveer 1951.
  • /home/zaanwiki/domains/zaanwiki.nl/private_html/encyclopedie/data/attic/jisp.1467105543.txt.gz
  • Laatst gewijzigd: 2020/09/06 17:32
  • (Externe bewerking)